Meer dan 50.000 kinderen van Europese arbeidsmigranten in Nederland in kwetsbare positie

Meer dan 50.000 kinderen van Europese arbeidsmigranten in Nederland bevinden zich in een kwetsbare positie. Dat is de conclusie van een onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam in opdracht van de Tweede Kamer dat maandag verscheen. Het onderzoek illustreert dat de vaak kwetsbare positie van ouders met een migratieachtergrond doorwerkt op de kinderen.

Bij oudere kinderen spelen heimwee naar het thuisland en een slechte beheersing van de Nederlandse taal vaak een rol. Het gaat dan vooral om zo’n 3.000 kinderen tussen de dertien en achttien jaar die hier minder dan vijf jaar wonen. Ze missen door de taalbarrière vaak aansluiting bij Nederlandse klas- en leeftijdsgenootjes.

Slechte huizen en vaak verhuizen

Ook kinderen die hier al langer wonen, lopen tegen problemen aan. Hier gaat het om een veel grotere groep van zo’n 25.000 kinderen. In veel gevallen spreken hun ouders slecht Nederlands en is sprake van een onzekere en instabiele sociaaleconomische status van de ouders, wat de kinderen een stabiele thuisbasis ontneemt. Niet alleen de woonomstandigheden zijn geregeld slecht, ook moeten de gezinnen door de onzekere arbeidscontracten vaak verhuizen.

„Ieder kind in Nederland moet naar school kunnen, te eten hebben, vriendjes kunnen maken en veilig opgroeien”, zei demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, CDA) maandag in een brief aan de Tweede Kamer. „Dit onderzoek laat weer zien hoe belangrijk het is om de situatie van arbeidsmigranten in Nederland te verbeteren. Het kabinet is hier daarom met grote urgentie en onverkort mee bezig.”