Meer bezoekers dan de Efteling: wat is het geheim achter de Roermondse winkelmachine?

Het allereerste waar bezoekers heen gaan? De toiletten. Die moeten dus schoon zijn, en makkelijk te vinden. „En dus hebben we mooie, royale wc’s”, gebaart directeur Pieter van Voorst Vader terwijl hij met grote passen door Designer Outlet Roermond loopt. Royaal zijn de toiletten zeker, met hun marmerlook tegels en terrazzo wasbakken. Gratis bovendien, wat bij wc’s in binnensteden (als ze er al zijn) lang niet altijd het geval is.

Het is onderdeel van de „gecontroleerde omgeving” die de Britse eigenaar, McArthurGlen, in zijn 23 outletcentra wil bieden aan zowel bezoekers als aan merken. Van Voorst Vader is directeur van de Nederlandse tak, die naast het winkelpark in Roermond ook een outlet in Roosendaal uitbaat.

Het Roermondse koopjescentrum is een van de succesvolste van Europa. Jaarlijks komen er 8,3 miljoen bezoekers naar het winkelwalhalla in Midden-Limburg. Daarmee is het outletcentrum naar eigen zeggen de drukstbezochte attractie van Nederland – de Efteling verkocht vorig jaar 5,6 miljoen entreekaartjes, de Zaanse Schans en het Rijksmuseum trokken allebei ongeveer 2,5 miljoen bezoekers.

Belgen geven meer uit dan Nederlanders en Duitsers weer meer dan de Belgen

Pieter van Voorst Vader
directeur McArthurGlen Nederland

Het winkelgebied is gebouwd op een voormalig kazerneterrein en opende in 2001 zijn deuren. Twee van de oorspronkelijke gebouwen staan er nog – ze huisvesten onder andere een McDonald’s en een speciaalzaak voor luxe kookspullen.

De rest heeft plaatsgemaakt voor een dorpje met bijna 50.000 vierkante meter aan winkeloppervlak. Een mix van wat Van Voorst Vader „luxe-, premium- en meer mainstreammerken” noemt, heeft er winkels. Gucci en Prada, maar ook het toegankelijkere Marc Jacobs en massalabels als Only en Jack & Jones. „Daardoor kun je altijd slagen.”

Voor luxemerken zijn outlets „een laagdrempelige manier om nieuwe fans te creeëren”, zegt hij. Een onervaren klant durft niet zomaar bij een winkel van Versace aan de P.C. Hooftstraat binnen te stappen. In het koopjescentrum moet dat makkelijker zijn.

Pieter van Voorst Vader.
Foto John van Hamond

Dagje naar ‘Die Niederlande’

Vanaf de boogvormige voetgangersstraten zijn allerlei verschillende gevels te zien. Het ene gebouw is in een oudhollandse stijl opgetrokken, het volgende doet eerder Duits aan. Het is een soort pastiche op de architectuur van Europese binnensteden, allemaal goed voor de sfeer. Zo’n gevel moet Duitse bezoekers het gevoel geven dat ze echt een dagje „naar die Niederlande” zijn geweest, zegt Van Voorst Vader.

De straten zijn onberispelijk schoon – terwijl hij een rondleiding geeft, raapt de directeur snel een rondwaaiend servetje op. „Zodra je uit de parkeergarage komt en een stap zet op het wandelpad richting de winkels, moet je in de beleving komen.”

Die „‘schone’ sfeer” is precies de reden dat bezoekers Nikki Nuberg en Niels Stax naar het outletcentrum zijn gekomen. „Je kunt hier gezellig rondlopen en het is hier mooi”, zegt Nuberg. „Vaak zijn we hier een paar uurtjes en drinken we een koffietje.” Dat hun hondje mee mag, is mooi meegenomen. Stax woont vlakbij, voor Nuberg is de outlet drie kwartier rijden.

Vandaag wilde het stel een kijkje nemen in de nieuwe winkel van Gymshark, een Brits sportmerk dat een tijdelijke vestiging heeft geopend. Tot een aankoop kwam het niet. „Sowieso vallen de kortingen wel tegen.”

Een gemiddeld bezoek duurt zo’n 3,5 uur, waarbij twaalf winkels worden bezocht en klanten rond de 100 euro uitgeven

Her en der staan houten bankjes die niet zouden misstaan in de achtertuin. Heel anders dan het uit staaldraad opgetrokken hufterproof straatmeubilair dat gemeentes in hun winkelgebieden wegzetten.

Hufters zijn sowieso niet welkom, daarvoor houden bewakers bij de ingang een oogje in het zeil. Wie het terrein op loopt, moet zich houden aan de bezoekersvoorwaarden. „Er kan hier niet zoveel gebeuren”, zegt Van Voorst Vader. „Ouders kunnen hun kinderen zelfstandig hierheen laten gaan.”

Klinkt als een pretpark? Een outletcenter ís ook een soort pretpark, vindt de directeur. „Maar dan met winkelen als hoofdattractie.” En dat werkt: met zijn winkelcentra in acht landen haalde McArthurGlen vorig jaar een omzet van bijna 6 miljard euro.

Gevolgen van de handelsoorlog tussen de Verenigde Staten en China merkt de directeur niet. „Het is business as usual”, zegt Van Voorst Vader. „Wij varen sowieso goed op alle conjuncturen. Ook in de financiële crisis van 2008 tot 2010 waren we weerbaar.”

Wat is de aantrekkingskracht van zo’n winkeldorp? Wat verklaart het succes? En hoe verschilt het van een normale winkelstraat?

Niels Stax en Nikki Nuberg met hun hondje. „Je kunt hier gezellig rondlopen en het is hier mooi.”
Foto John van Hamond

Merken moeten leveren

Controle houden, blijkt een belangrijk antwoord. Controle over de ervaring van de klant, maar ook over de merken zelf.

Naast het winkelpersoneel werken er nog eens zo’n zestig mensen voor de uitbater van het Roermondse winkelgebied. Mensen die de beveiliging en schoonmaak aansturen, maar ook een team dat de winkels coacht.

In het managementkantoor van het winkelcentrum legt Van Voorst Vader uit hoe dat zit. Vanuit de ramen is de achterkant van de winkels te zien. Op dit soort voor het publiek onzichtbare plekken zijn ze bekleed met golfplaat.

Elke dag krijgt het winkelteam van McArthurGlen van alle zaken in het centrum een overzicht van de verkoopcijfers. Die worden geanalyseerd: zijn de omzetten wel zoals verwacht?

Merken moeten namelijk wel „leveren”, zegt Van Voorst Vader. „Als wij zo’n 50.000 bezoekers hebben geleverd en zich dat in een bepaalde winkel niet in veel verkopen vertaalt, dan is daar iets aan de hand. Dan hebben ze te weinig personeel ingezet of lagen er te weinig spullen in de winkel.” Reden voor het team om te bellen met een merk en te vragen of daar wat aan gedaan kan worden.

Dat een winkel het goed doet, is voor McArthurGlen zelf ook belangrijk. Het bedrijf werkt namelijk niet met vaste huurprijzen, maar vraagt een percentage van de winkelomzet. Het idee is dat de verhuurder zo een reden heeft om zoveel mogelijk mensen naar het winkelgebied te krijgen. Of om ze daar zo veel mogelijk uit te laten geven.

Daar slaagt de outlet in Roermond goed in, zegt Van Voorst Vader. „Vorig jaar zaten we alweer op een hogere omzet dan in 2019 het geval was terwijl het bezoekersaantal gelijk bleef. Dit jaar verwachten we dat zowel het aantal bezoekers als de omzet verder zullen groeien.”

Horeca speelt daar een belangrijke rol in. „Met een rammelende buik blijf je niet rondlopen.” Genoeg keuze uit terrasjes, broodjeszaken en koffietentjes is goed voor de „dwell time”, de tijd dat een bezoeker blijft rondlopen. „En dat is weer goed voor de omzet.”

Een bezoek duurt nu gemiddeld 3,5 uur, waarbij zo’n twaalf winkels worden bezocht. Daarbij geven klanten gemiddeld zo’n 100 euro in totaal uit. „Belgen geven meer uit dan Nederlanders en Duitsers weer meer dan de Belgen.”

Jaarlijks komen er 8,3 miljoen bezoekers naar het outletcentrum in Midden-Limburg.
Foto John van Hamond

China en Turkije

Sinds de coronacrisis is de bezoekersmix veranderd. 55 procent van de klanten komt uit Duitsland, dat was al zo. Maar de outlet richt zich ook nadrukkelijk op toeristen uit Aziatische en Arabische landen. „Het aantal Chinese bezoekers is niet terug op het oude niveau, maar dat wordt weer opgevuld met bezoekers uit Turkije.”

Zijn daar dan geen merkproducten met korting te koop? „Het is hier echt goedkoper. Door importheffingen zijn luxeproducten in veel landen een stuk duurder”, zegt de directeur.

Dat zegt ook Duong Trinh. De Vietnamese is op familiebezoek bij haar tante, die net over de grens in Duitsland woont. Trinh heeft schoenen gekocht van het Italiaanse merk Salvatore Ferragamo. „Die kosten hier een derde van wat ik in Vietnam had moeten betalen.” Ze wist al precies welke schoen ze wilde hebben. „Meestal hebben ze die wel in zo’n outlet.”

Trinh is voor het eerst in Roermond, haar tante komt er zo’n drie keer per jaar. „Eigenlijk iedere keer als er familie op bezoek komt.” De vrouwen hebben er twee uur over gedaan om in Roermond te komen. „Dat is het wel waard. In Vietnam zou je een stuk minder ver gekomen zijn in twee uur tijd.”

Frequentere bezoekers zijn Kevin en Britta Koerrentz. Het Duitse stel woont in de buurt van Aachen, een uur rijden van de outlet. Ze komen ieder jaar wel een keer langs. „Het is fijn dat je hier zoveel winkels hebt, en de prijzen zijn lager dan online of in andere winkels”, zegt Kevin. Het stel kwam om jassen te kopen, „en dat is gelukt”, zegt Britta.

Bezoekers Kevin en Britta Koerrentz uit Aachen.
Foto John van Hamond

Roermond is zeker geen onhandige plek om buitenlandse toeristen te trekken, zegt Van Voorst Vader. „Het gebied binnen een straal van 90 minuten rijden van Roermond is het dichtstbevolkte gebied van Europa.” Hij wijst bijvoorbeeld op Düsseldorf: „Daar worden veel beurzen gehouden. Die zakenmensen komen op hun vrije middag dan hierheen”.

Centraal staat de belofte dat producten minstens 30 procent goedkoper zijn dan de oorspronkelijke verkoopprijs was. In de outletwinkels mogen geen spullen verkocht worden die nu ook in reguliere winkels liggen. Daarover zijn afspraken gemaakt met de gemeente om te voorkomen dat de outlet concurreert met winkels in de binnenstad, zegt Van Voorst Vader. Maar dat betekent niet dat het allemaal spullen van vorig jaar zijn. „Merken hebben nu veel meer collecties in een jaar dan vroeger, waar dat er drie of vier waren, zijn het er nu acht. De periode dat iets nieuw is, is korter geworden. Daardoor vind je hier de collectie van vorig kwartaal.”

In een winkel van Polo Ralph Lauren – de best lopende winkel van het modemerk wereldwijd, zegt Van Voorst Vader – wijst de directeur op stapels truien en broeken. „Het zijn er gelijk tien, terwijl je in een reguliere Polowinkel maar één exemplaar zou zien liggen. Dit is wat commerciëler, maar je hebt wel de beleving van het merk Polo Ralph Lauren. Het is niet graaien uit een kartonnen doos in een loods.”

Op de doorsnee maandag dat hij NRC rondleidt, buiten de vakantieperiodes, is er rond het middaguur al aardig wat toeloop. Zit er een limiet aan hoeveel mensen het centrum kan ontvangen? „Dat onderzoeken we nu. Op hele drukke dagen wordt er relatief minder verkocht, mensen staan dan te lang in de rij. Maar over het algemeen is de 8,3 miljoen bezoekers van nu goed te doen, dus 9 miljoen moet realistisch zijn.”

In de Designer Outlet worden winkelsoorten door elkaar gemixt. „We zetten wel een paar luxewinkels naast elkaar, maar doen er dan ook wat toegankelijkers tussen. Je wil niet één hoek van het centrum alleen luxemerken en een andere hoek alleen sportwinkels. Die mix moet je bewaken, je wilt dat klanten het hele centrum te zien krijgen.”

Bang voor de concurrentie van webwinkels is de directeur niet. „Online winkelen voorziet in een functionele winkelbehoefte”, vindt Van Voorst Vader. „Dat is niet meer weg te denken. Maar je kruipt niet met vriendinnen achter een laptop om ‘amazon.com’ in te typen en daar een tasje van Prada te bestellen. Dat is veel leuker om hier te doen.”

Het ene gebouw is in een oudhollandse stijl opgetrokken, het volgende doet eerder Duits aan. Een soort pastiche op de architectuur van Europese binnensteden. Alles voor een goede sfeer.

Foto’s John van Hamond