Meegluren in de verborgen wereld van de kunstverzamelaar

Bijna iedereen kent de drang tot verzamelen: schoenen, vintage meubels of stenen. Verzamelen is de mens eigen sinds de prehistorie. Maar het is slechts aan een klein, vermogend groepje verzamelaars voorbehouden om grote privécollecties van kunst te verzamelen. Met de expositie My World in Museum Singer Laren zijn topstukken van kunstenaars als Marlene Dumas, Ai Weiwei en Rineke Dijkstra die normaal in privésferen verblijven, nu te bewonderen voor een breed publiek. Dat roept een spannend gevoel op: we vangen een glimp op van wat normaal verborgen blijft.

Om de drie privécollecties als een geheel te presenteren, wordt de bezoeker in zeven zalen langs evenveel thema’s geleid. Dat begint bij het thema ‘mens’, gevolgd door ‘abstractie’, de ‘natuur’ en van de huiselijke sfeer naar de brandende buitenwereld, uiteindelijk eindigend in de hemel en het heelal.

Een selectie maken heeft vast gevoeld als een snoepwinkel waarbij je je snoepzakje tot de nok toe wil vullen. In elk geval krijg je dat gevoel in de eerste zaal, waar maar liefst 42 werken ‘de mens’ in al zijn verschijningen tonen. Zo zijn er wel zeven zelfportretten (gemaakt tussen 2015 en 2020) van fotograaf en activist Zanele Muholi (1972, Zuid-Afrika). Op alle kijkt ze de camera in, alleen op haar geschilderde zelfportret Zaktihi (2020), uitgevoerd in donkergroen en aardetinten, is haar blik gericht op een onzichtbare verte links buiten het kader.

Vojtěch Kovařík, Island of Ogygia, 2020. Foto Matej Dolezel.

Intrigerend is ook het kleine beeld The Manifestation (2022) van Mary Sibande (1982, Zuid-Afrika). We zien een zwarte vrouw in een blauwe jurk met witte biezen: kleding die huishoudelijk personeel droeg tijdens de apartheid. Ze breit een blauwe trui met een Superman-logo erop. Zou ze die trui breien voor haar witte werkgever, of breit ze hem voor zichzelf?

Het was fijn geweest als er in de eerste zaal een wat behapbaardere selectie was gemaakt, maar gelukkig krijgt de bezoeker vanaf het tweede thema ‘abstractie’ wat meer ademruimte. Niet om daarmee volledig tot rust te komen. Neem het olieverfschilderij From line (1978) van Lee Ufah (1936, Zuid-Korea), waar met indigo pigmenten penseelstreken van boven naar onder uitvagen op een sepia ondergrond. Als je erom heen loopt, lijken de banen steeds van vorm te veranderen.

Niet alleen omvat ‘My World’ kunstenaars van over de hele wereld. De expositie legt een enorme variëteit van materiaalgebruik aan de dag: naast schilderijen zijn er wandtapijten, vazen, stoelen, foto’s, collages, een opgezet wonderdier en werken gemaakt van krijtjes, kraaltjes, papier en flessendopjes. De flessendopjes waar het wandobject ‘All who eat must eventueally themselves be eaten’ (2022) van Chris Soal is gemaakt, is net een verzameling-in-verzameling.

Antonio Obá, Fata Morgana I, 2022. Foto Bruno Leão

Een leven overstijgen

Waarom verzamelt de kunstverzamelaar? Uit liefde voor de kunst, als blijk van goede smaak, omdat zo’n verzameling een lucratieve investering is, of omdat een goede kunstcollectie een mensenleven kan overstijgen. Grappig in dit licht is dat het lichtkunstwerk met de handgeschreven woorden Remember me (2016) van Steve McQueen niet aan staat.

In het inleidende essay bij de catalogus schrijft curator Hans den Hartog Jager dat My World niet verwijst naar de kunstverzamelaar, maar naar de wereld die de kunstenaars tot leven proberen te wekken. Ondertussen is het toch de wereld (en de smaak) van de verzamelaar die hier getoond wordt aan de hand van de kunstwerken. De verzamelaar is net als de bekende figuur op Caspar David Friedrichs schilderij Der Wanderer über dem Nebelmeer (1818) waar Den Hartog Jager naar verwijst: als toeschouwer kijk je naar de figuur vanaf de rug zonder dat we achter zijn identiteit komen. De bezoeker gluurt mee over de schouder naar de wereld die de verzamelaar met zijn collectie heeft geschapen – en door de ogen van bezoekers worden de kunstwerken pas echt tot leven gewekt.

Zanele Muholi, From the Somnyama Nygonyama series: Cwazimula II, 2019. Foto Michiel Elsevier Stokmans

‘My World’ is spannend tot aan het einde, al klinkt het laatste thema ‘hemel en heelal’ in de zevende zaal enigszins gezapig. Gelukkig bevat het – naast werken als een weinig verrassende foto van een sterrenstelsel – ook vlammende oogballen van kunstenaar Mikhael Subotzky, en het verstilde olieverfschilderij Stain No. 6 van Zhu Yu (1970, China). Je kijkt van boven in een leeg wit porseleinen theekopje, waarin een theevlek de fijne barstjes in het porselein blootlegt.

Het sluitstuk is A Landscape with H-Bomb (2006) van Shi Xinning (1969, China), een olieverfschilderij dat een variatie toont van Der Wanderer. In Shi’s versie is de man op de voorgrond verdwenen en gloeit aan de horizon een onheilspellende paddenstoelvormige waterstofbom-explosie. Deze is ontleend aan een still uit een video die in 1967 tijdens een nucleair experiment in China is gemaakt. Shi brengt het westen en het oosten samen en die clash blijkt explosief. Het ziet eruit als een pleidooi voor het openstellen van de eigen wereld, tegen vernietiging en voor meer wederzijds begrip.