‘Meedoen aan muziek is een prachtig gevoel’

Edo de Waart: „Herbert von Karajan zei altijd; het kost tien jaar om dirigent te worden en twintig jaar om een goeie te worden. Maak daar maar twintig en veertig van.”


Foto Merlijn Doomernik

Interview

Edo de Waart Hij is al decennia internationaal actief en nu even in Nederland, bevrijd van prestatiedruk en met ongebroken liefde voor muziek. Edo de Waart dirigeert bij het Radio Filharmonisch Orkest werken van Schubert en Strauss.

De winters zijn lang en koud in Wisconsin, vertelt Edo de Waart vanuit zijn woonplaats Madison via Facetime. Hij laat zijn iPhone over zijn gazon glijden, waar het eerste gras voorzichtig door de sneeuw prikt. Lente.

De afgelopen maanden dirigeerde Edo de Waart in Dallas en San Diego Beethovens Zesde symfonie, pianoconcerten van Mozart en Chopin met de Argentijnse pianiste Ingrid Fliter, Rachmaninoffs Tweede symfonie en delen uit de opera Nixon in China van John Adams – die hij in de vroege jaren tachtig als chef van The San Francisco Symphony ontdekte, en van wie hij een van de sterkste vertolkers werd. Maar zijn wortels liggen in Nederland, waar hij chef-dirigent was van het Rotterdams Philharmonisch Orkest (1973-1979), het Radio Filharmonisch Orkest (1989-2005) en De Nederlandse Opera (1999-2002). Hij liet orkesten met zachte en soms harde hand boven zichzelf uitstijgen, trok als operadirigent onuitwisbare sporen met zijn Wagner- en Strauss-producties. Deze maand leidt hij het Radio Filharmonisch Orkest in Strauss’ Alpensymfonie en werken van Schubert.

Het is bijna business as usual. Iets minder dan vroeger, toen hij van Hilversum tot Minnesota en van Sydney tot Hongkong zijn stempel drukte op het internationale muziekleven. Maar gelukkig wel weer meer dan tijdens de coronapandemie. De Waart was bezig zijn carrière af te bouwen toen in 2020 alles tot stilstand kwam. „Van maart 2021 tot maart 2022 heb ik geen noot gedirigeerd, terwijl ik vrij veel te doen had.” Het bleek een blessing in disguise. „Toen ik in 1964 in New York het Mitropoulos Concours won, heb ik de eerste tien jaar achter mijn eigen schaduw aangerend en misschien is dat wel nooit opgehouden.”

https://www.youtube.com/watch?v=OHuYzOyQ7vo

Thuis had hij nu de tijd om, partituur bij de hand, met stijgende verrukking alle strijkkwartetten en pianosonates van Beethoven te beluisteren. Even verlost van de eeuwige prestatiedruk, van het uitputtende regime van leren, leren, leren. „Herbert von Karajan zei altijd; het kost tien jaar om dirigent te worden en twintig jaar om een goeie te worden. Maak daar maar twintig en veertig van.” Waar een zanger of instrumentalist zich min of meer autonoom kan ontwikkelen, komt er bij dirigenten zoveel tussen. Gedoe met orkestbesturen, te weinig repetitietijd, moeilijke orkesten. „Het is alsof je door een dicht struikgewas met af en toe een open plek loopt; je moet vooral veel takken opzij duwen. Af en toe kijk je om en denk je; waar deed ik het allemaal voor?”

Heb je daar nu een antwoord op?

„Dat ik moest. Ik ben niet op de wereld gezet om naar muziek te luisteren. Ik wilde het zelf doen. Dat prachtige gevoel aan de muziek te kunnen meedoen, dát je leven laten zijn. Ik ben nooit op vakantie geweest zonder partituren.”

Ik heb je ook eens horen zeggen: de Haitinks, die hebben gewerkt als buffels. Met de onderliggende boodschap: ik niet.

„Zo voelde ik dat. Ik ben ooit bij een psychiater in De Lairessestraat geweest. Ik zei: ik zie zoveel van mijn collega’s eindeloos studeren. Toen zei hij: misschien hebben ze het nodig.”

In een filmpje uit 1964 dirigeer je de finale van Beethovens ‘Vijfde symfonie’. Er staat een 23-jarige met het hoofd van een kind verbluffend goed en zelfbewust te zijn. Was je probleem niet juist dat de muziek je kwam aangewaaid?

„Het heeft me mijn hele leven gekost me dat te realiseren. Het ging me veel te gemakkelijk af. Of dat zelfoverschatting is of veel talent, of niet begrijpen waar het om gaat en gewoon maar doen en dat dat toevallig goed gaat – geen idee. Als ik terugkijk, heeft het me altijd veel gekost plezier te hebben in wat ik deed. Aan de ene kant de gedachte: het wordt niks met jou, jij bent maar Edo’tje uit de Uiterwaardenstraat driehoog. Aan de andere kant: als ik er stond, kon ik soms alles vergeten en echt iets laten zien.

„Die opname van Beethovens Vijfde was het slotconcert van de dirigentencursus van de Nederlandse Radio Unie. Ik zag hem veel later terug; dat was misschien wel de grootste schok van mijn leven. Ik dacht: wat is er met me gebeurd, wat ben ik kwijtgeraakt? De rest van mijn leven heb ik geprobeerd de vrijheid terug te vinden die ik daar zie. Het interesseerde me toen totaal niet wat iemand ervan dacht.”

Mijn leven lang heb ik geprobeerd de vrijheid terug te vinden

Hoe verdween die onbevangenheid?

„Gedeeltelijk door mijn streven een perfect orkest te bouwen, zoals het Cleveland Orchestra dat was onder dirigent George Szell. In 1967 ben ik daar op zijn uitnodiging geweest om repetities bij te wonen. Ik bewonderde en vreesde Szell, hoewel ik niet zo bang was als de meeste orkestleden. Ik heb daar een maand lang elke dag zitten kijken, en toen besloten dat ik niet kon zijn zoals hij. Dat snauwen! Why are you doing this? Too loud! Szell had iets van de tennisster McEnroe, hij had die woede nodig om het voor elkaar te krijgen. Natuurlijk ben ik ambitieus, maar niet zo. Later wilde ik liever met prettige, goede orkesten werken, waar ik niet hoefde te bewijzen dat ik een goeie musicus was, maar het gewoon kon zijn. Niet de strijd aangaan, zoals Jaap van Zweden wel heeft gedaan – tot en met het New York Philharmonic. Geen moeilijkere baan dan dat orkest in die stad, waar de hele wereldtop komt spelen. Ik zou daar niet de zekerheid en de vechtlust voor hebben gehad.”

Toen je als jong dirigent dacht dat je er niks van kon, was dat misschien niet ook omdat je dacht: als het zo makkelijk gaat, wat kan het dan voorstellen?

„Misschien. Zelfvertrouwen heb ik altijd gewantrouwd. Maar je moet het wel hebben. Ik tenniste een keer in Tanglewood met mijn manager Ronald Wilford, die mijn carrière zes jaar begeleidde. Ik was een heel matige speler, maar hij nog net wat minder. Ik stond 5-1 voor, maar Wilford zei: Je gaat verliezen. En ik verloor. Want ik ging fouten maken. Ik was er achteraf enorm van onder de indruk dat je een ander mens psychologisch zo op het verkeerde been kunt zetten.

„Toen ik jong was, had ik niet veel mensen met wie ik kon praten. Niet mijn vader. Die was koorzanger bij De Nederlandse Opera. Een heel muzikale man, maar hij was er bijna nooit. Ik ben geboren in 1941 en hij zat tot de bevrijding half ondergedoken om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Toen kwam hij terug, maar het huwelijk van mijn ouders liep helemaal niet. Ze waren altijd in gevecht, het was verschrikkelijk. Toen ik elf was vertelde mijn vader me tijdens een avondwandeling dat ze gingen scheiden. Ik zei tegen hem: Ik vind het verdrietig, maar ik hoop dat het voor mijn zus en mij makkelijker wordt, want dat vechten is vreselijk. Ik had daar nachtmerries van. Dat ze me allebei wilden troosten, vond ik misschien nog wel het ergste. Toen mijn vader een kamer had gevonden ging ik daar op zaterdagmiddag met mijn zus heen. Dan kwamen we thuis en vroeg mijn moeder: Wat zei-ie? Daar ben ik diplomatiek van geworden. Geen dingen zeggen waarvan iemand door het lint kan gaan. Goeie oefening voor iemand met mijn beroep. Met mijn vader had ik de muzikale band. Tot hij boos werd was hij een zachtaardig mens, en ik miste hem ook erg. Maar met hem meegaan had niet gekund. Hij werkte rare uren bij de opera, door al die repetities en voorstellingen. Ik ben er wel sterk en onafhankelijk van geworden, gewend eigen beslissingen te nemen en daarvoor te vechten. Je moet geloven in en staan voor wat je doet.”

„Wagners Parsifal wil ik nog doen, Verdi’s Falstaff. Wagners Tristan und Isolde heb ik ook nog nooit gedaan, maar ik denk niet dat ik dat mezelf fysiek nog moet aandoen. En Mozarts Don Giovanni.”
Foto Merlijn Doomernik

Vandaar dat je zo’n goede orkesttrainer bent geworden.

„Ik ben praktisch goed. Tijd indelen, zorgen dat er goed gerepeteerd werd. Wilford zei altijd: Don’t get too good at that. Hij wilde me nog een trapje hoger krijgen. Ik ben assistent geweest van Leonard Bernstein in New York en van Bernard Haitink in Amsterdam. Veel liever was ik assistent van Bruno Walter of Carlos Kleiber geweest. Bij hen vond ik mijn muzikale idealen terug, die energie en die vrijheid. Je dirigeert gewoon wat jij wilt laten zien van wat jij voelt in die muziek. Kleiber hield soms gewoon op met dirigeren. Dan stond hij maar wat te frutselen met die hand, en het klonk fantastisch. Een lonely star in the sky. Hij, en Harnoncourt. Ik herinner me Mozarts Così fan Tutte met Harnoncourt. Ik heb nauwelijks naar het toneel gekeken, alleen maar naar hem in de bak, fabelachtig was dat.”

Je bent zelf een groot Mozartdirigent. Technisch kon Harnoncourt niet aan jouw directievaardigheden tippen. Wat gebeurde daar dan?

„Hij dirigeerde de muziek en het verhaal, ik de partituur. Daar kom ik niet overheen. In New York ben ik er in 2009 en 2010 met de Rosenkavalier van Strauss een paar keer in de buurt geweest. James Levine was toen aan het kwakkelen en ik nam de herinstudering over; vier voorstellingen in het najaar, vier in januari. Daarna zeiden ze: James zou graag willen dat je ook de andere reeks doet. Toen had ik meer tijd. Ik kreeg nog één repetitie, dus ik maakte een lijstje van alle dingen die niet goed liepen, alle overgangen die een beetje stug waren – dat moet je niet hebben in dat stuk, dat is één grote zwaai. Het ging fantastisch. Christina Schäfer als Sophie, Susan Graham als Octavian, Renée Fleming de Marschallin. Dat stuk doe ik nooit meer. Zo goed zal ik het nooit meer krijgen.”

Wat moet nog wel?

„Wagners Parsifal, Verdi’s Falstaff. Wagners Tristan und Isolde heb ik ook nog nooit gedaan, maar ik denk niet dat ik dat mezelf fysiek nog moet aandoen. En Mozarts Don Giovanni.”

Maar: geen druk. De Waart ziet vooral uit naar het weerzien met het Radio Filharmonisch, misschien wel het fijnste orkest van zijn loopbaan. Geweldig stuk ook, die Alpensymfonie.

Hij heeft er zin in.