Masato Suzuki laat de Matthäus vanzelfsprekend klinken

Recensie

Muziek

Passie De Nederlandse Bachvereniging zoekt onverwacht al weer een nieuwe artistiek leider. Voor de jaarlijkse Matthäus-tournee vroeg het gezelschap Masato Suzuki, zoon van een beroemde vader.

Masato Suzuki dirigeert de Matthäus van de Nederlandse Bachvereniging in Eindhoven. Foto Eduardus Lee
Masato Suzuki dirigeert de Matthäus van de Nederlandse Bachvereniging in Eindhoven.

Foto Eduardus Lee


Het zijn spannende tijden voor de Nederlandse Bachvereniging. Er is nog geen opvolger gevonden voor artistiek leider Shunske Sato, die na dit seizoen afscheid neemt. Waar zijn voorgangers decennialang leidinggaven, blijft Sato slechts vijf jaar in functie. Waar zijn aanstelling in 2018 nog het begin van een nieuwe fase leek, moet de NBV nu dus sneller dan verwacht op zoek naar een nieuwe kapitein.

Sato, van huis uit violist, dirigeerde vorig jaar zijn eerste en (voorlopig) enige Matthäus-Passion bij de Bachvereniging. Dit jaar is het gezelschap op tournee met een opvallende gastdirigent: Masato Suzuki (1981), de zoon van de wereldberoemde dirigent Masaaki Suzuki, oprichter van het Bach Collegium Japan.

Masato Suzuki heeft een nauwe band met Nederland: hij is geboren in Den Haag, toen zijn vader hier studeerde, bij onder meer Ton Koopman, en hij woont tegenwoordig in Voorburg. In een leiderschapsvacuüm denk je al snel opportunistisch: is Suzuki geen interessante kandidaat? Als dirigent heeft hij in elk geval ruime ervaring en met zijn eerste ‘Matthäus’ bij de Bachvereniging maakte hij zondag in Eindhoven een prima indruk.

Suzuki is het type musicus-dirigent dat extreme keuzes mijdt en de muziek eenvoudig en vanzelfsprekend laat klinken, ook waar ze dat aantoonbaar niet is. De grote koren stonden als een huis, geheel in balans, en de koralen hadden regelmatig iets volmaakts: het natuurlijke tempo, de afhechting van de frasen, het ontbreken van al te nadrukkelijke komma’s. Je zou kunnen aantekenen dat juist meer uitgesproken keuzes het werk smoel geven of verrassende accenten kunnen leggen. Nu ademden zelfs de daverendste momenten, zoals de uitroep ‘Barrabam’, beheersing en controle. Maar de hoogstaande uitvoering telt als argument voor Suzuki’s pretentieloze vakmanschap en zijn nauwkeurig geboetseerde motoriek.


Lees ook: Welke uitvoeringen van de Matthäus-Passion zijn de moeite waard?

Twee koren

De beide koren, tweemaal twaalf zangers, vormden een attractie; dat gold niet onverdeeld voor de vocale solisten die uit hun midden naar voren stapten. Hun interpretaties liepen ook stilistisch tamelijk breed uiteen. Sopraan Kristen Witmer, geboren in Tokio en een student van Masato Suzuki, excelleerde met haar glasheldere en naturelle klank in de aria ‘Blute nur, du liebes Herz’, die een vroeg hoogtepunt was. Haar ervaren collega Joanne Lunn overtuigde veel minder met haar virtuoze, maar ook enigszins geaffecteerde voordracht.

De uitstekende countertenor Terry Wey nam de meeste altaria’s voor zijn rekening, waaronder een etherisch gezongen ‘Erbarme dich’. Benjamin Bruns was een heerlijke evangelist, niet ijl en afstandelijk, niet gedragen, maar op een prettige manier menselijk en betrokken. De Christus van Christian Immler was eerder baritonaal van timbre en hoorbaar van slag door het zich voltrekkende heilsplan; doordat in zijn voordracht agitatie de overhand had boven troost verloor Jezus’ laatste uitroep aan het kruis (‘Waarom heeft u mij verlaten?’) wel wat aan impact. Immler nam ook de basaria’s van Koor I voor zijn rekening, maar de mooiste bas van de avond zat verstopt in Koor II, waar Samuel Wong met verve de kleine rol van Judas zong.

De Matthäus van de Nederlandse Bachvereniging in Eindhoven met twee koren.

Foto Eduardus Lee