N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
I Know You’re Married But I’ve Got Feelings Too. Het uitspreken van de albumtitel (uit 2008) leverde Martha Wainwright een lachsalvo op. Het was een zeldzaam licht moment tijdens een concert dat in het teken stond van zielenpijn, familieperikelen, ouder worden en de gaten in haar hart.
Wainwright begon hoopvol met ‘Love Will Be Reborn’, het titelnummer van haar meest recente album. Daarna voerde ze een ademloos Paradiso (op klapstoeltjes) mee in gezongen episodes uit haar levensverhaal. Behalve in haar muziek tekende ze dat op in haar vorig jaar verschenen autobiografie Stories I Might Regret Telling You. Ze werd geboren in een circusfamilie, schrijft ze over haar nomadische bestaan als dochter van Kate McGarrigle en Loudon Wainwright III. Hoewel haar ouders kort na haar geboorte uit elkaar gingen, drukten hun artiestencarrières een groot stempel op Martha’s leven. Ze leerde het vak van de besten maar leed ook onder het temperament van haar dierbaren, met oudere broer Rufus Wainwright als uitverkorene om het aangeboren talent als eerste te verzilveren.
‘Go Leave’ van haar in 2010 overleden moeder Kate en ‘Dinner at Eight’ van Rufus kregen in Paradiso een prominente plek op de setlist, nadat Martha Wainwright had aangekondigd dat de avond in het teken zou staan van haar middelbare leeftijd (ze is 46) en de pijnlijke echtscheiding die ze recent doormaakte. Met sobere begeleiding van piano, ritmebox en haar eigen akoestisch gitaarspel maakte ze haar pijn invoelbaar in songs als ‘Hole In My Heart’ en het schrijnende ‘Report Card’. In haar expressieve zang legde ze haar ziel bloot, als een artistieke nazaat van Edith Piaf en Carole King.
Martha Wainwright is een witte soulzangeres die broer Rufus regelmatig in de schaduw stelt. Haar emotie komt uit het diepste van haar ziel en haar bewegingen onderstrepen de soms dramatische zinswendingen, zoals de langgerekte noten in ‘Getting Older’ over de helende werking van muziek en de offers die een artiest daarvoor moet brengen. Tussendoor las ze korte stukjes uit haar boek en dat had niet gehoeven, want haar levensverhaal kwam al luid en duidelijk aan de orde in haar muziek. Die werd nog pregnanter op de momenten dat ze haar gitaar aan de kant legde en pianist Edwin de Goeij zijn vloeiende partijen uit het klavier liet rollen. Een indringend ‘Take It With Me’ van Tom Waits, over liefde die nooit verloren gaat, maakte het af.
Toen de hel losbarstte trok een kunstenaarsgemeenschap de kelder in. In de eerste weken na de Russische invasie van februari 2022 was het Jermilov Center in Charkiv, 25 kilometer van de Russische grens, opeens een schuilkelder. Het centrum voor hedendaagse kunst, verbonden aan de Karazin Universiteit, is een ondergrondse, beschermde plek, en daardoor geschikt. De grote ruimte waar vooraanstaande en beginnende Oekraïense en buitenlandse kunstenaars hun werk exposeren, werd een tijdelijk thuis.
Toenmalig premier Mark Rutte is er nog ontvangen, twee jaar later, door de Oekraïense president Zelensky. Donderdagavond spreekt artistiek leider Natalia Ivanova erover in het Amsterdamse debatcentrum De Balie, met andere artistiek leiders uit Oekraïne in een discussie over de betekenis van kunst in de oorlog.
„Het was zwaar,” zegt Ivanova via Zoom, „maar we wisten: wij hebben een veilige toevlucht hier. En dus hebben we alle mensen gebeld die we kenden, onze community, om ze ook een veilige haven te bieden. Om ze ook de ruimte te geven om hier even na te denken, op adem te komen, en een plan te maken. Kunstenaars zijn hele gevoelige, hele vriendelijke mensen. Het was mooi dat we voor deze groep een veilige plek konden bieden.”
Na de overwinning
De kunstenaarsgroep richtte er slaapplaatsen in, de klapstoeltjes voor lezingen werden stoelen aan de geïmproviseerde eettafel, de half ontmantelde tentoonstelling werd een speelruimte voor kinderen. Een vierkante bak zand, onderdeel van een installatie, werd een zandbak. Samen probeerden ze rust te vinden, voor zover dat kon. En terwijl ze zich nestelden, bedden opmaakten en groente sneden, kwam er een idee. Van Daniil Revkovsky, een van de kunstenaars, vertelt Ivanova. Hij stelde voor hun verblijf niet alleen als een veilige toevlucht te zien. Hij zei: ‘Hoe wij hier samenleven, of daar een poging toe doen, laten we het zien als een performance, een daad van kunst.’
We ruimen het niet op, bedacht Revkovsky. We laten alles precies zoals het is. De kinderhoek, de eettafel, de bedden: het zal een bewijs zijn van ons verblijf hier, van de tijd die wij doormaken. En we zullen het tentoonstellen „na de overwinning”, als rauwe, bitterzoete herinnering aan deze tijd. Dat moment is nog niet gekomen.
How are you werd geen installatie van een bewoonde kunstkelder, het werd een gedocumenteerde performance. Het kunstcentrum deelt foto’s van hun leven onder de grond. „Alles wat wij deden was echte kunst”, staat op de website.
Leven als performance
Was het nodig, om het verblijf in de schuilkelder als performance te zien, hielp het ze? Ivanova: „Die manier van leven is een mechanisme om jezelf op afstand te houden van de situatie waar je in zit. Het maakt het misschien zelfs, op de een of andere manier, makkelijker om te accepteren wat er gebeurt.” Dat is moeilijk, als „de bommen je om de oren vliegen en vliegtuigen je aanvallen.”
Ze lazen nieuws op hun telefoon, vertelt Ivanova, ze lazen dat Russische tanks het noorden van de stad naderden. Ze vroegen elkaar: wat doen we nu? Moeten we weg? Kunnen we weg? „Elke minuut van de dag” lazen Ivanova en de kunstenaars hoe de situatie zich ontwikkelde. „We werden er gék van.” De performance, herinnert Ivanova zich, was een manier om dat af en toe een halt toe te roepen, een manier om „de gemoedsrust in het gebouw te houden”.
Ivanova bleef in Charkiv, omdat ze nog veel plannen voor de stad heeft. Residenties voor kunstenaars, tentoonstellingen in het Jermilov Centrum; ze wil het culturele leven in Charkiv overeind houden. Sinds de invasie verwelkomt ze daarom ook voorstellingen van culturele instellingen die een bovengronds, onveilig gebouw hebben.
„Het zou gek zijn”, zegt Ivanova, als alle Oekraïeners zich nu in de eerste plaats op het beschermen van de cultuur zouden richten. Waar mensen nu vooral aan denken is: hoe te zorgen voor zichzelf, hun geliefden, hoe te overleven.” Maar ze ziet ook dat er sinds de invasie veel meer interesse is in nationale cultuur, in de vraag: wat betekent het om Oekraïens te zijn?
Ivanova denkt dat de mensen in Charkiv „hedendaagse kunst nu beter snappen” en er meer mee kunnen. „Want de kunstenaar en het publiek waar de kunstenaar het werk aan toont hebben nu een gedeelde, traumatische ervaring. Ze reflecteren op dezelfde gebeurtenissen.”
Als ze met NRC spreekt heeft ze net de tentoonstelling Sense of Safety afgesloten, een samenwerking met twintig kunstinstellingen uit twaalf landen. Daarmee wil Ivanova laten zien: de cultuur van Kharkiv is belangrijk, niet alleen voor ons, maar wij werken in een Europees cultuurweb. 31 kunstenaars deden mee, uit Oekraïne en daarbuiten, waaronder Borys Mychajlov, Pavlo Makov, Francis Alÿs, en Ahmet Öğüt. Ivanova: „Het was voor bezoekers best moeilijk te begrijpen. Er was veel mixed media-werk, er hing twee uur aan video’s.” Het ‘collectieve dagboek’ dat kunstenaar Katerina Jermolajeva inbracht in de tentoonstelling was toegankelijker: bezoekers schreven hun verhalen op over hun ‘gevoel van veiligheid’, of vooral het gebrek daaraan.
De kunstenaars waar Ivanova mee werkt „beseffen goed dat wat zij nu doen héél belangrijk is voor de toekomst”. Het is een taak van kunstenaars, vindt ze, om de gebeurtenissen vast te leggen. Om straks iets te hebben dat herinnert aan nu. Daarom gaat veel van het werk dat ze tonen gaat over de oorlog. De kunstkelder beschermt de bezoeker tegen het fysieke gevaar van de oorlog, maar biedt er geen ontsnapping aan.
Natalia Ivanova spreekt op 28 november in het Amsterdamse debatcentrum De Balie met Oekraïense collega’s. Info: debalie.nl
De Canadese rapper Drake wil juridische stappen ondernemen tegen zijn label Universal Music Group (UMG). UMG zou met Spotify hebben samengespannen om de luistercijfers van Kendricks Lamars track ‘Not Like Us’ kunstmatig op te voeren – een nummer waarop Lamar, die ook bij UMG is aangesloten, Drake aanvalt. Hoewel het nog onduidelijk is of een juridische strijd positief zal uitpakken voor Drake, legt de kwestie wel de commerciële verhoudingen in de muziekindustrie onder een vergrootglas.
Supersterren Kendrick Lamar en Drake werkten in het verleden nog wel eens samen, maar hun relatie is de afgelopen jaren flink bekoeld. De rivaliteit kwam in mei van dit jaar tot een kookpunt, toen beide rappers in korte tijd een trits aan disstracks uitbrachten, vol persoonlijke steken onder water en heftige beschuldigingen over en weer. Het Amerikaanse Billboard riep de vete uit tot ‘Hiphop’s civil war’.
Aan de ruzie lijkt voorlopig geen einde te komen. Lamar bracht afgelopen vrijdag onverwachts zijn album GNX uit, waarop hij stoïcijns doorgaat met het uitdagen van Drake (en een hoop andere rappers). Het werd door publiek en pers zeer lovend ontvangen. Dinsdag werd bekend dat Drake van plan is om meerdere juridische stappen te ondernemen tegen UMG.
Lees ook
Heeft de hiphop een nieuwe ‘burgeroorlog’?
Samenspanning en laster
Drake beschuldigt UMG en Spotify ervan samen doelbewust de disstrack ‘Not Like Us’ van Lamar te hebben opgestuwd, door middel van het inzetten van ‘bots’ die de luistercijfers zouden hebben beïnvloed. De hoge streamingscijfers van ‘Not Like Us’ op Spotify (boven de 900 miljoen) zouden dus deels nep zijn. „UMG ontwierp, financierde en voerde een plan uit om van ‘Not Like Us’ een virale mega-hit te maken”, schrijven Drake’s advocaten, „met de intentie om de schade aan Drake en zijn bedrijven te gebruiken om consumentenhysterie te creëren en, uiteraard, enorme inkomsten te genereren. Dat plan slaagde, waarschijnlijk beter dan UMG zich ooit had kunnen voorstellen.”
Ook beschuldigt Drake UMG ervan betaalde influencers te hebben ingezet ter promotie van de disstrack. Drake’s muziek zou daardoor ondergesneeuwd zijn geraakt. Lamar noemde Drake op ‘Not Like Us’ bovendien een „certified pedophile” en een „predator”. Dit had UMG ertoe moeten zetten om de track niet (of aangepast) uit te brengen, aldus Drake.
Aan het Amerikaanse blad Billboard laat UMG weten dat „de suggestie dat UMG iets zou doen om een van haar artiesten te ondermijnen beledigend [is] en onwaar.” En: „Geen enkele hoeveelheid absurde juridische argumenten kan verhullen dat fans de muziek kiezen die zij willen horen.” Het gaat hier overigens nog niet om een formele rechtszaak, maar om een zogeheten ‘pre-action filing’, een voorbereiding op een rechtsgang. Lamar is zelf geen gedaagde, Drake richt zich alleen op het label.
Ruziemoeheid
Waar hiphopfans in mei nog flink smulden van ‘hiphop’s civil war’, omdat die in korte tijd veel goede muziek opleverde, lijkt er nu toch wat ruziemoeheid te ontstaan. Zo gaan er virale video’s rond waarin Lamar op humoristische wijze wordt neergezet als een paranoïde rapper die maar niet kan stoppen met dissen. Aan de andere kant is het not done om een rapbeef uit te vechten in de rechtszaal. Dat wordt Drake door fans op sociale media dan ook niet in dank afgenomen – hij zou een slechte verliezer zijn.
De aantijging brengt ondertussen wel de rol van enorme labels als UMG en de commerciële verhoudingen in de muziekindustrie onder het voetlicht. Zo werpt het de vraag op of het wenselijk is dat de twee grootste rappers ter wereld bij hetzelfde label zitten. De online nu veel besproken verdenking dat de ruzie tussen Lamar en Drake een commerciële publiciteitsstunt van UMG is geweest, wordt zo alleen maar opgestookt.
De kwestie werpt ook opnieuw vragen op over de toegankelijkheid van muziek in het digitale tijdperk. Spotify speelt een naar monopolie neigende rol in de muziekindustrie en de consument moet er maar op vertrouwen dat de Zweedse streamingdienst iedere artiest gelijkwaardig behandelt. Als nu zou blijken dat dat niet gebeurt, schaadt dat muzikanten. De zeer succesvolle Drake zou er zelf weinig financiële hinder van ondervinden, maar dat geldt niet voor alle artiesten.
‘Daar hebben varkens aan gehangen”, vertelt Flip Noorman (36) in een Rotterdams repetitielokaal over een ketting die hij tijdens een lied in zijn nieuwe voorstelling Animal Farm ritmisch op een percussie-instrument slaat. Hij schafte er een gebruikte slachthaak voor aan. Ook werden onder de inloopmuziek slachtgeluiden gemixt. Noorman: „Bij Orwell blijft het een metafoor. Ik vond het leuk om ook de letterlijke betekenis te benadrukken, als een soort side quest. Veel dieren hebben het nu natuurlijk verschrikkelijk.”
Noorman, winnaar van het Amsterdams Kleinkunst Festival (2014) en van de Annie M.G. Schmidtprijs (2023), maakt theaterconcerten. De afgelopen jaren maakte hij onder andere voorstellingen rondom hertaalde liedjes van zijn helden Tom Waits en Leonard Cohen. Zijn speelse en scherpzinnige teksten, niet zelden met een duistere ondertoon, gecombineerd met een schurende, diepe stem en een geweldige vierkoppige band, maken van Noorman een intrigerende zanger.
Voor zijn nieuwe voorstelling nam hij Animal Farm (1945), het beroemde boek van George Orwell, als uitgangspunt voor een gelijknamige liedjesvoorstelling. Orwells allegorie over een dierenopstand op een boerderij was geïnspireerd op de Russische communistische revolutie in 1917. Vooral de manier waarop de dierenfabel een licht scheen op de giftige werking van macht zorgde voor blijvende populariteit.
Het inspireerde Noorman tot scherpe en grappige kritiek op het zelfgenoegzame Westen, dat weigert om de gevolgen van zijn eigen consumentisme onder ogen te komen. In Noormans herinterpretatie staan de rebellerende dieren symbool voor de arbeiders in lagelonenlanden, werkzaam in mensonterende omstandigheden. Noorman: „We willen allemaal telefoons zodat we op sociale media kunnen schrijven hoe erg het gesteld is met de wereld. Maar die telefoons komen wel ergens vandaan hè.” Ons geluk is dikwijls gebouwd op ongeluk elders in de wereld, klinkt het als Noorman vurig zingt: ‘Zie je millennials al werken in een lithiummijn/ hoe kan die hele generatie overspannen zijn/ Er is geen straat waarop jij loopt/ die niet gebouwd is op pijn.’
Zelfvoldane hoger opgeleiden
Noorman schreef liedjes over de huidige tijd vanuit de perspectieven van de personages uit het boek: luxepaard Molly vlucht weg om oesters te eten, Moses de Raaf belooft een niet-bestaand land van melk en honing en werkpaard Boxer fulmineert tegen „die zelfvoldane kliek van hoger opgeleiden”: ‘Die massaal naar het theater van de vooruitgang komt/ als een zwerm bromvliegen naar een dode hond.’ Tussendoor wordt het verhaal van de ontsporende revolutie verteld via monologen van de steeds radicalere varkens, leiders van de opstand.
Noorman vertelt over het schrijfproces, dat dit keer anders verliep. Als kersverse vader kon hij het zich niet veroorloven om dagen weg te zijn en tot diep in de nacht buiten rondjes te lopen, zoals dat voorheen vaak ging. Dat vaderschap komt zeker niet terug in zijn werk, want Noorman heeft „in principe een hekel aan ouders die hele voorstellingen over hun kinderen maken”. Noorman: „Dat is toch meestal een onverdraaglijk cliché? Plus ik was al met die dieren bezig.”
Hoe ontstond het idee voor deze voorstelling?
„Ik las vorig jaar veel Noam Chomsky, die Animal Farm vaak aanhaalt. Ik besloot het daarom weer eens te lezen. De eerste keer was op de middelbare school voor Engels, uit luiheid. Tachtig pagina’s, lekker dun. Toen ik het herlas, vond ik het direct een heel leuk verhaal om de huidige tijd aan op te hangen.”
Waarom?
„Orwell is geniaal in het beschrijven van machtsstructuren. Ook de personages die staan voor duidelijk herkenbare groepen zijn heel sprekend. Bovendien voelde het feit dat de revolutie in het verhaal uiteindelijk mislukt als een vrijbrief om middels de karakters lekker felle standpunten in te kunnen nemen.”
Omdat de personages er uiteindelijk niet in slagen om het beter te doen? En dus uiteindelijk geen oplossing hebben?
„Ja. Ik heb namelijk ook geen oplossingen voor de problemen van deze tijd. En ik ben ook waakzaam voor dat soort theater. Veel voorstellingen over bijvoorbeeld klimaatverandering zijn verschrikkelijk. Net als kindervoorstellingen waarbij alle maatschappelijke hot items worden afgevinkt.”
Waarom vind je dat zo erg?
„Het is niet erg als iemand belerend is, maar dan moet diegene wel verstand van zaken hebben. Kunstenaars overschatten zichzelf soms een beetje. Daarom was deze voorstelling zo fijn: ik kon mezelf schromeloos overschatten, want uiteindelijk schieten alle dieren tekort. Wat ze trouwens juist heel menselijk maakt.”
We horen het perspectief van de luie millennial als je zingt: ‘Ik wil mijn ouders niet dood, maar ze wonen wel groot.’ Waar stoor je je aan?
„Aan het westerse gebrek aan idealen en handelen. Achter veel producten uit onze supermarkt zit uitbuiting, mensen die nauwelijks te vreten hebben. Wij kopen het zonder erbij na te denken. En ondertussen een beetje hoogdravend doen over onze democratie en verworvenheden. Logisch dat die dieren uit mijn Animal Farm daartegen in opstand komen.”
Ben je activistisch?
„Ergens wel. Veel kunstenaars vinden dat een vies woord. Ik niet. Ik heb geen moeite om me uit te spreken. Dat komt ook omdat het in mijn liedjes nooit duidelijk is of het mijn persoonlijke mening is of van het karakter dat het zingt. Die ambiguïteit vind ik fijn. Daarnaast wil ik het publiek trouwens ook gewoon entertainen.”
Hoe doe je dat?
„Hopelijk met leuke liedjes. Maar verder doet vooral het verhaal dat. Het blijft lichtvoetig, want je bent de hele tijd naar dieren aan het luisteren. Je behoudt daardoor een soort cartoonachtige distantie. De boodschap komt daardoor denk ik beter aan dan wanneer ik een soort Wilders-speech zou geven.”
Zitten entertainment en activisme elkaar in de weg?
„Nee hoor. Vaak wordt het inderdaad tot een keuze gemaakt: theater is óf confronterend óf entertainment. Waarbij entertainment meestal als lager wordt ingeschaald. Ik snap dat niet. Volgens mij kan het prima samengaan. Het publiek snapt dat heus wel.”
Heeft het feit dat je deze voorstelling nu maakt iets te maken met het huidige politieke klimaat in Nederland?
„Vanwege deze regering bedoel je? Nee, want ik heb ook een hekel aan wat links nu is. We moeten opkomen voor álle verworpenen der aarde, is wat ik probeer te zeggen. Niet alleen maar die bijdehante praatjes over een beetje vakbondsgedoe hier en daar. Ik voel me in zijn algemeenheid niet comfortabel met hoe hoog de Nederlandse politiek wereldwijde mensenrechten in het vaandel heeft staan.”
Animal Farm door Flip Noorman. Première 1 december in de Kleine Komedie, Amsterdam. Info en speellijst: flipnoorman.nl