„Dit móét er komen, dacht ik meteen toen ik hoorde dat het Centraal Museum iets met Marokko en mode wilde doen. Via mode kun je veel mensen bereiken. Het is de kunstvorm die het dichtst bij iedereen staat; we dragen het letterlijk op onze huid. Er zijn inmiddels drie, vier generaties Marokkanen in Nederland. Het is een groep die op allerlei vlakken – artistiek, economisch en maatschappelijk – veel bijdraagt. Dat mag meer gezien worden.
De meeste mensen denken bij Marokkaanse mode meteen aan kaftans, maar wat we in de tentoonstelling laten zien is veel breder. Een mix van hedendaagse interpretaties en lokale tradities en ambachten, verweven met kunst. Door de westerse lens wordt Marokkaanse mode vaak gereduceerd tot ‘decoratief’ en ‘bling bling’. In Europa lopen we weg met Scandinavische mode; dat noemen we design. Terwijl die silhouetten – cleane A-lijnen, sculpturale vormen – sterke overeenkomsten vertonen met de Marokkaanse djellaba, de Japanse kimono of de West-Afrikaanse boubou, die worden afgedaan als ‘folklore’.
Ik ben opgegroeid boven de bakkerij van mijn ouders op de Haarlemmerdijk in Amsterdam, ze maakten brood en koekjes die door heel Nederland en België verkocht werden. Mijn twee zussen – ik ben de oudste – en ik hebben miljoenen amandelen gepeld om amandelspijs te maken. Er kwamen altijd mensen bij ons over de vloer, de kracht van mensen samenbrengen heb ik van huis uit meegekregen. In onze studiekeuze werden we vrijgelaten, maar één ding was duidelijk: we móésten studeren. Op mijn negentiende ging ik op kamers in Eindhoven. Dat is niet vanzelfsprekend voor een dochter van eerste generatie Marokkaanse ouders. Ik heb ook nog een jaar in Rio de Janeiro gestudeerd. Mijn ouders, allebei overleden inmiddels, hebben ons openheid meegegeven: je moet nieuwsgierig zijn, je omgeving tot je nemen, niet bang zijn voor wat je nog niet kent.
Ik haalde goede cijfers op de basisschool, maar de school vond dat ik naar het lbo moest; praktisch onderwijs. Mijn moeder legde zich er niet bij neer. Ze had het ene na het andere gesprek met de schoolleiding. Op een gegeven moment vroegen ze zelfs: waarom vecht u zo hard? Als Zineb zestien is wordt ze toch uitgehuwelijkt? En dit was een school in Utrecht, een grote stad! Uiteindelijk moest ik toch naar het lbo. Daar was een leslokaal ingericht als supermarkt zodat je met kassawerk kon oefenen, er was een garage waar je auto’s kon leren repareren. Dankzij een dreamteam, bestaande uit mijn moeder, een Marokkaanse wiskundedocent en een Nederlandse huiswerkbegeleider, mocht ik halverwege het tweede jaar naar de mavo. Ook daar haalde ik goede cijfers, dus mijn moeder vond dat ik naar de havo kon en moest. De schoolleiding zei uiteindelijk dat er geen plek was. Ik vergeet nooit dat mijn moeder toen zei: geen probleem, ik regel wel een tafel en een stoel. Van haar heb ik geleerd nooit in onmogelijkheden te denken. Als iemand zegt dat iets niet kan, denk dan: hoe kunnen we het tóch mogelijk maken? Ik heb de havo afgemaakt en ben daarna naar het vwo en de universiteit gegaan. Helaas zie ik dat patroon van onderschatten en uitsluiten nog steeds gebeuren.
Een studie kiezen vond ik lastig. Psychologie, artificial intelligence, design – het leek me allemaal interessant. In architectuur komt veel samen, merkte ik toen ik bij bouwkunde aan de TU in Eindhoven ging kijken. Psychologie, mensen, economie, de openbare ruimte, ontwerpen. Het was een geweldige studie. Na mijn afstuderen heb ik jaren als stedenbouwkundige gewerkt, tot ik in 2014 een baan bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie kreeg, waar ik grote internationale samenwerkingen heb opgezet in onder meer New York, Dakar en Caïro.
Na zeven jaar kreeg ik last van de seven year itch. Tegelijkertijd merkte ik dat er verandering gaande is in de kunst- en cultuurwereld. Er is een nieuwe generatie kunstenaars opgestaan die de status quo vanuit nieuwe perspectieven bevraagt en het eenzijdige westerse perspectief dat lang leidend is geweest openbreekt. In het Westen hebben we een bepaald idee van wat goed design is en hoe dat gepresenteerd hoort te worden. Iemand als de Nigeriaanse kunstenaar Nifemi Marcus-Bello, met wie ik regelmatig samenwerk, ziet de zelfgemaakte objecten van straatverkopers in Lagos als net zo inspirerend als werk dat in een vooraanstaand museum is getoond.
Verandering is onvermijdelijk: bang zijn voor verandering is bang zijn voor het leven. Maar ik vond dat veel instellingen en instituten die veranderingen net te langzaam omarmden. In het voorjaar van 2022 ben ik DAR Cultural Agency begonnen. Daarmee wil ik die opkomende generatie kunstenaars en ontwerpers naar een next level brengen. We werken aan culturele projecten zoals tentoonstellingen over thema’s die we belangrijk vinden en zijn een agentschap voor kunstenaars en designers.
‘Toen ik voor het eerst lange nagels liet zetten voelde ik meteen empowerment’
Ik ben een verbinder pur sang. Ik kan bruggen slaan tussen kunstenaars en bedrijven, musea en merken. Uiteindelijk draait alles om relaties. Je kunt al het geld of alle tools van de wereld hebben, het vertrouwen dat mensen in je hebben is het belangrijkst. Opgroeien in twee verschillende culturen helpt daarbij, zeker in het opbouwen van internationale relaties. Of ik nou met een Japanse, Amerikaanse of Marokkaanse partij moet communiceren, ik voel het meteen aan als ze ergens over twijfelen, ook al geven ze dat niet expliciet aan. Of wanneer het beter is om even te bellen dan te mailen. Bij de uitwisselingsprojecten die ik bij het Stimuleringsfonds heb opgezet zag ik de verschillen: biculturele Nederlanders kunnen veel makkelijker schakelen tussen verschillende culturen en alle gebruiken en omgangsvormen die daarbij horen.
Vaak word je als bicultureel persoon gezien als gast: iemand die iets van waarde kan brengen, maar geen gelijkwaardige partner is. Gelijkwaardigheid zit in heel simpele dingen. Dat bij een tentoonstelling die DAR cureert ons logo op alle posters komt te staan bijvoorbeeld. Dat blijkt niet vanzelfsprekend, maar uiteindelijk is het tot nu toe altijd gelukt. Die hiërarchie, daar moet je scherp op zijn en zo vroeg mogelijk duidelijke afspraken over maken.
Er is geen beter moment om een eigen bedrijf te beginnen dan wanneer je net een kind hebt gekregen. Mijn zoon is een jaar en drie maanden, ik was net begonnen met DAR toen ik in verwachting raakte. Het is intens, maar ik ben nog nooit zo gefocust en efficiënt geweest. Je hebt gewoon geen tijd voor bullshit. En ik ben flexibel. Ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen als ik ’s middags een keer vroeg naar huis ga en vervolgens de hele avond doorwerk.
Stop altijd een oogpotlood in je tas. Of iets anders waarmee je jezelf net even een ‘extra laagje’ kunt geven. Tot mijn zwangerschap had ik áltijd een paar hakken in mijn tas. En ik heb vaak lange nagels met nail art. Ik voelde meteen empowerment toen ik ze voor het eerst liet zetten. Door een bepaalde outfit, schoenen of parfum kan ik een net even krachtiger versie van Zineb worden.
Mijn zussen zijn mijn basis, ik spreek ze elke dag. Het belangrijkste wat onze moeder ons heeft meegegeven voordat ze vijf jaar geleden overleed is: no matter what, blijf bij elkaar. Laat nooit iemand anders tussen jullie komen en blijf elkaar vertrouwen. Een familieband is sterker dan welke andere band dan ook.”
CV
Zineb Seghrouchni
- 1981
- Geboren in Tilburg
- 2007
- Studeert een jaar in Rio de Janeiro
- 2008
- Master Architecture, Urban Design & Planning, TU Eindhoven
- 2009
- Stedenbouwkundige bij Okra landschapsarchitecten
- 2011
- Mede-oprichter Studio Papaver, bureau voor stedenbouwkundig design en research
- 2014
- Programmaleider internationalisering bij het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie
- 2022
- DAR Cultural Agency opgericht
- 2024
- Tentoonstelling New Wave in het Stedelijk Museum, Schiedam
- Seghrouchni woont met haar gezin in Rotterdam. De tentoonstelling Moda – Moroccan Fashion Statements is vanaf 3 oktober te zien in het Centraal Museum in Utrecht.