Mark Rutte verlaat Nederland: hij wil géén cadeaus, en géén toespraken

Mark Rutte zit achter een groot boeket oranje bloemen, naast de Turkse president Recep Tayyip Erdogan. Die leest een lange verklaring voor, in een perszaaltje op het terrein van zijn buitenhuis in Istanbul en Rutte weet al: deze vrijdag, 26 april aan het eind van de middag, krijgt hij als kandidaat-secretaris-generaal van de NAVO nog niet openlijk de steun van de grote NAVO-bondgenoot Turkije. Een paar dagen later zal via het NAVO-hoofdkwartier in Brussel naar buiten komen dat die steun er wel is, Erdogan wil het alleen nog niet zeggen.

Dat is pijnlijk, Rutte is er donderdagavond laat speciaal voor gekomen in een lijnvlucht die hij zelf heeft betaald. De hele vrijdag heeft hij in Istanbul gewacht tot de Turkse president tijd voor hem had. Dat is pas zo als Rutte alweer bijna terug moet, hun gesprek duurt maar 35 minuten. Bijna net zo lang als het verhaal dat Erdogan daarna houdt in het zaaltje. Rutte ziet er gespannen uit. Hij kijkt nauwelijks naar de journalisten die tegenover hem zitten, hij kijkt naar Erdogan en knikt bijna aan een stuk door.

Here I am

Mark Rutte
aan het eind van een EU-top in Brussel eind maart, bij de ‘familiefoto’ van regeringsleiders

Drieënhalve week eerder stond hij in Vilnius op net zo’n persbijeenkomst, samen met Gitanas Nauseda, de president van Litouwen. Het leek er heel lang op dat de Baltische staten Mark Rutte niet wilden als secretaris-generaal van de NAVO. Nauseda houdt óók een lang verhaal, maar anders dan Erdogan zegt hij daarna dat hij Ruttes kandidatuur steunt. Rutte glimlacht.

Op een EU-top in Brussel, eind maart, had hij het met zijn Baltische collega’s over hun zorgen gehad: snapte hij als niet-Oost-Europeaan hoe gevaarlijk de Russische dreiging was voor Europa? Daarna viel rond Rutte te horen dat de Baltische staten nog wat tijd nodig hadden om een draai te maken, maar het leek helemaal goed te komen. Aan het eind van die EU-top, bij de ‘familiefoto’ in de hal van het Europagebouw in Brussel, was Rutte misschien nog wel vrolijker dan anders. Hij ging tussen zijn collega’s staan, maakte zich breed en riep: „Here I am.”

Vanaf eind april, als Turkije hem is gaan steunen, is het vooral nog de Hongaarse premier Viktor Orbán die Ruttes benoeming tegenhoudt. En die wacht.

Mark Rutte, extra vrolijk tijdens het maken van de ‘familiefoto’ aan het einde van een EU-top in Brussel, eind maart. ‘Here I am’.
Foto Bart Maat
Mark Rutte schudt de hand van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan, in het perszaaltje bij Erdogans buitenhuis in Istanbul op 26 April 2024.
Foto EPA

Zwemmen met Merkel

Het was lastig bellen voor Mark Rutte, in de auto die hij op het vliegveld in Berlijn had gehuurd. Hij was op weg naar het vakantiehuis van oud-bondskanselier Angela Merkel in Hohenwalde, zaterdag 15 juli 2023. De maandag ervoor had hij in de Tweede Kamer gezegd dat hij niet meer beschikbaar was als lijsttrekker van de VVD en op vrijdagmiddag was hij in perscentrum Nieuwspoort begonnen over het „epifane moment” waarop hij dat had beslist.

Nog lang niet iedereen die hem goed kende, had hem al gebeld. Lodewijk Asscher, vicepremier in Rutte II, en ook Jort Kelder, al heel lang een vriend van Rutte, hadden gewacht tot deze zaterdag. Ze maakten allebei mee hoe onhandig Rutte deed in zijn huurauto. In het gesprek met Asscher viel Ruttes telefoon op de grond. Toen Kelder belde, probeerde Rutte net uit de parkeergarage te komen. „Mark”, zegt Jort Kelder later, „kan helemaal niet goed rijden. Hij zat in een enorm grote MG, zo’n Chinese auto.”

Hoe het met hem was? Heel goed, riep Rutte.

Ze zouden aardappelsoep gaan eten. „Hij zit nu lekker te lunchen met Angela Merkel”, zegt Kelder zaterdagmiddag in zijn radioprogramma dr Kelder en Co. „Een privétripje.”

Merkels vakantiehuis was sober ingericht. Net als Ruttes eigen huis in Den Haag zag het eruit alsof er sinds de jaren tachtig niets meer aan was gedaan. Merkel en haar man gingen graag zwemmen in het meer bij hun huis en Ruttes vrienden waren er zeker van: Rutte had dat weekend niet gezwommen. Stel je voor dat hij in zijn zwembroek gefotografeerd zou worden. Dat was al eens gebeurd, ook in de zomer. Dat wilde hij vast niet nóg een keer. Later hoorden ze dat Rutte wel had gezwommen, samen met Merkel. Er was geen ontkomen aan geweest.

Ik had opeens zoiets van: ik ga stoppen. En toen heb ik dat in gang gezet

Mark Rutte
over het “epifane moment” waarop hij besloot dat hij geen lijsttrekker meer wilde worden

Docent Nederlands Robbert Wigt, die het boek Supergaaf schreef over het taalgebruik van Rutte, volgde de persconferentie waarop die heel precies zijn „epifanie” beschreef. Epiphany, zei hij, in het Engels. „Zoek dat maar even op.” Een plotseling inzicht. Het overkwam hem, zei hij, op zondagochtend 9 juli, „om een uurtje of elf”. Hij zat op een terras met vrienden en een van de twee wist niet eens dat het kabinet was gevallen. „Ja, haha. Die mensen heb je nog in Nederland, gelukkig. Die hebben een leven.” Hij pauzeerde even, knipte met een vinger en zei: „Ik had opeens zoiets van: ik ga stoppen. En toen heb ik dat in gang gezet.”

Typisch Rutte, zegt Robbert Wigt nu. „Hij bedenkt een krachtige, charismatische term die je een beetje betovert, waardoor de aandacht naar dat woord gaat en niet meer naar de kwestie zelf.” In zijn boek gaat er een heel hoofdstuk over. ‘Nieuw elan’ was net zoiets, zegt Wigt: over de uitstraling die het kabinet-Rutte IV volgens Rutte zou krijgen. Het klonk „verfrissend”, maar niemand wist wat hij er precies mee bedoelde. Wigt denkt dat Rutte dat graag doet: „Woorden droppen waarmee wij daarna nog een hele tijd zoet zijn.” En die niemand nog vergeet. „Ik was bij een kindervoorstelling van Van den Vos Reynaerde en daar ging het ineens over ‘ons gave landje’.” Ruttes landje.

En nu had je zijn epifane moment. Maar ‘plotseling’ was zijn beslissing om te stoppen alléén als je ervan uitgaat dat zo’n idee ook bij je kan opkomen na een lange aanloop.

Mark Rutte staat de pers te woord, nadat hij tot ieders verrassing zijn vertrek uit de politiek had aangekondigd in het debat over de kabinetsval, op maandag 10 juli 2023.
Foto Bart Maat

Het einde van Ruttes partijleiderschap, weten VVD’ers in Den Haag, begint op vrijdag 7 oktober 2022. Op die dag kiezen de VVD-leden met een overgrote meerderheid de Brabantse ondernemer Eric Wetzels als partijvoorzitter. En dus niet Onno Hoes, de kandidaat van de partijtop. Het is voor het eerst dat de VVD’ers zo’n voorkeurskandidaat wegstemmen en het toont de onvrede: veel leden denken dat ze zich al jarenlang gedeisd moeten houden omdat de VVD een machtspartij is geworden die geen intern gedoe wil. Omdat Rutte zélf geen gedoe wil. Eric Wetzels belooft dat hij van de VVD een ‘debatpartij’ zal maken, de leden mogen weer fel en kritisch zijn.

In zijn campagne om voorzitter te worden zegt Wetzels niet of hij vindt dat Rutte bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen opnieuw lijsttrekker zou moeten worden. Maar om hem heen valt te horen dat hij het hoog tijd vindt voor iemand anders. Rutte leidt de VVD al sinds 2006, hij is premier sinds 2010. In de zomer van 2022 had hij het record gebroken van CDA’er Ruud Lubbers, vanaf die tijd is Rutte de langstzittende premier van Nederland.

Wetzels is lang niet de enige VVD’er die ziet dat de steun voor Rutte in de partij al een tijdje aan het afnemen is. Er wordt flink gemopperd over het kabinet-Rutte IV, wéér met de ‘linkse’ partijen D66 en de ChristenUnie. Die houden volgens VVD’ers elk plan tegen om iets te doen tegen asiel en migratie.

Rutte wekt niet de indruk dat hij het zelf nodig vindt om na te denken over zijn opvolging. Maar in de partij wordt er in het voorjaar van 2023 op hem ingepraat. Er kan iets met hem gebeuren, hij kan ziek worden, er kan een motie van wantrouwen tegen hem worden ingediend die het haalt. En wat dan? Wie staat er klaar om het van hem over te nemen?

VVD’ers zien dat hij het moeilijk vindt. De partij gaat toch op zoek: er zijn gesprekken met leden van het kabinet en de Tweede Kamerfractie. Dilan Yesilgöz, zeggen bronnen, staat niet te trappelen om partijleider te worden: niemand denkt dat het makkelijk is om in de schoenen van Rutte te stappen. Ze is wel de enige van het kleine groepje dat wordt gepolst die zegt dat ze erover wil nadenken. Maar Yesilgöz wil dat alleen doen als het écht nodig is, en dat is ook wat de VVD-top wil: er moet geen strijd uitbreken over het leiderschap, het is niet de bedoeling dat iemand Rutte uitdaagt als hij toch weer, en dan voor de zesde keer, graag lijsttrekker zou willen worden.

De energie en de ideeën

Het lijkt allemaal nog ver weg, de volgende Tweede Kamerverkiezingen staan pas gepland voor 2025. Toch zijn er in maart 2023 al VVD’ers in Den Haag die voorspellen dat het kabinet nog vóór de zomervakantie zal vallen over migratie. Een groepje ministers en staatssecretarissen onderhandelt al sinds december 2022 over plannen om asiel en migratie te beperken, onder leiding van Yesilgöz. Maar het schiet niet op. De VVD-achterban wordt ongeduldig en lijkt steeds minder onder de indruk te zijn van Mark Rutte. Op een partijcongres in Apeldoorn, begin juni, zegt een VVD’er bij de microfoon tegen hem: „Kom jij eens op voor je eigen mensen, man.” Rutte, in het publiek, zegt iets terug wat de rest van de zaal niet kan verstaan. „Nee”, roept de man. „Niks jij.”

Het kabinet valt op vrijdag 7 juli, halfacht ’s avonds. In de persconferentie op het ministerie van Algemene Zaken, later die avond, zegt Rutte wat hij altijd zegt als iemand hem vraagt of hij weer lijsttrekker wil zijn bij de volgende verkiezingen: „Als je het me nu vraagt, zeg ik ja. Ik heb de energie en de ideeën.” Maar het klinkt zo vermoeid, bijna lusteloos, dat naaste medewerkers van Rutte denken: hij houdt ermee op, het is klaar.

Tegen middernacht loopt Rutte over het Binnenhof, op weg naar zijn dienstauto. Er staan nog veel mensen, ze hebben op hem gewacht. Ze klappen, juichen en joelen. Rutte zwaait.

Op 7 juli 2023, om half acht, valt het kabinet over migratie. Als Rutte tegen middernacht over het Binnenhof loopt, staan er nog veel mensen. Ze klappen voor hem. Rutte zwaait.
Foto Bart Maat

Na het weekend, op maandag, zal er in de Tweede Kamer een debat zijn over de val van het kabinet en al op zaterdag gaat onder journalisten rond dat PVV-leider Geert Wilders een motie van wantrouwen tegen Rutte zal indienen. Dat doet hij vaak, maar deze keer is het lang niet zeker dat de ex-coalitiepartijen van Rutte IV Rutte nog overeind willen houden. Vooral het CDA en D66 zijn boos, ze denken dat de kabinetscrisis voorkomen had kunnen worden als Rutte dat had gewild. Ze kennen hem als iemand die altijd een oplossing kan bedenken, voor elke crisis. Waarom nu dan niet?

In dr Kelder en Co zegt Jort Kelder dat Rutte op die zaterdag al weet van de motie van wantrouwen. Rutte zelf en VVD’ers om hem heen zeggen later dat ze er pas op zondag over hoorden, ná zijn beslissing om te stoppen. Mensen die Rutte op zaterdag en ook op zondagochtend nog aan de telefoon hebben, krijgen niet het idee dat hij denkt aan opstappen. Hij gaat weer campagnevoeren. „Leuk!” En hij rekent op Frans Timmermans als zijn belangrijkste tegenstander. Die zou eraan gaan, dat wist hij zeker. „Met boter en suiker.”

Al op vrijdagavond, een uur na de val van het kabinet, was in de VVD-top afgesproken dat ze op zondagmiddag bij elkaar zouden komen. Om één uur in Bergen aan Zee, in het huis van Ruttes belangrijkste adviseur en vertrouweling Ben Verwaayen. Hij organiseert de bijeenkomsten van het ‘kernteam’ van de VVD: partijvoorzitter Wetzels, fractievoorzitter in de Tweede Kamer Sophie Hermans, vicefractievoorzitter Bente Becker, Eerste Kamerfractievoorzitter Edith Schippers en Rutte zelf. Op zondagochtend belt Rutte alvast met Verwaayen om te zeggen dat hij zal stoppen.

Die vindt dat Rutte dat ’s middags eerst aan Sophie Hermans moet vertellen. Pas daarna aan de anderen. Met Hermans heeft Rutte jarenlang nauw samengewerkt, bij haar zal het nieuws misschien het hardst aankomen. Ze zitten even met z’n tweeën in de tuin en drinken cappuccino.

Rutte, die volgens zijn vrienden het liefst zijn hele leven minister-president was gebleven, maakt er binnen verder geen groot drama van. Hij doet zoals hij altijd doet: opgewekt. Hij vindt het mooi geweest. De rest van het groepje is veel minder zakelijk, ze voelen de zwaarte: dit is het einde van een tijdperk. Bente Becker huilt.

In Bergen aan Zee is er niets in het verhaal van Rutte dat wijst op een epifanie. Ze hebben het over zijn opvolger, Dilan Yesilgöz, en over de campagne. Later die middag horen ze over de motie van wantrouwen die GroenLinks en de PvdA samen willen indienen tegen Rutte. Op tv zeggen Jesse Klaver en Attje Kuiken ’s avonds dat er een ‘zakenpremier’ moet komen.

De kans wordt steeds groter dat Rutte op maandag wordt weggestuurd door de Tweede Kamer, en op het ministerie van Algemene Zaken zijn ambtenaren er de hele zondagavond druk mee, want hoe moet het dan met de benoeming van zijn opvolger? Het is altijd zo gegaan dat de formateur in een brief het besluit over de benoeming van de premier en de andere ministers aanbiedt aan de koning. Die tekent dat besluit en de nieuwe premier ‘contrasigneert’ het, waardoor de zogenoemde ministeriële verantwoordelijkheid is gewaarborgd: die ligt bij de premier. Maar in dit geval, als Rutte zou aftreden, zou er geen formateur zijn om het staatsrechtelijk te laten verlopen zoals het altijd verloopt. Ze komen er niet uit.

Dat Rutte de volgende dag zijn vertrek als VVD-leider zal aankondigen, weten de ambtenaren niet.

Mes in de rug

Maandag 10 juli wordt een warme dag, zo’n 27 graden. Om tien voor tien komt Rutte met opgerolde mouwen zijn ministerie uit, samen met twee directeuren van de Rijksvoorlichtingsdienst en zijn politiek assistent. In de Herenstraat rent een man op hem af voor een selfie, op de Herengracht roepen bouwvakkers dat Rutte goed zijn best moet doen vandaag. „Jullie ook”, zegt hij. Daar moeten de mannen om lachen. Ze weten wat hem te wachten staat in de Tweede Kamer. Als één van de ex-coalitiepartijen samen met de oppositie voor de moties van wantrouwen stemt, waar nu dus drie partijen mee komen, moet hij weg. Hij kan dan maandagavond ook niet meer naar Vilnius vliegen, in Litouwen, waar dinsdag en woensdag een NAVO-top is.

Net voor hotel Babylon wordt Rutte gebeld door Sigrid Kaag. Er zijn Kamerleden van D66, zegt ze, die misschien vóór de motie gaan stemmen. Dat telefoontje, zegt ze later tegen anderen, was collegiaal bedoeld: dan wist hij hoe het ervoor stond. Maar Rutte wordt meteen woedend. D66, vindt hij, steekt een mes in zijn rug en Kaag laat dat gebeuren, wat voor partijleider ben je dan? Dat is zoals híj het later vertelt aan anderen.

Rutte en Kaag gingen in Rutte III moeizaam met elkaar om en toen Kaag in Rutte IV vicepremier werd, had Rutte volgens anderen in het kabinet veel moeite gedaan om hun relatie te verbeteren. Er waren al Tweede Kamerdebatten geweest waarin ze het zichtbaar gezellig hadden, naast elkaar in het kabinetsvak. Kaag had daar zelfs een keer geroepen dat ze hem ging missen, Rutte stond toen op het punt om naar New York te vliegen.

En nu dit.

Bij de personeelsingang van de Tweede Kamer, nog steeds bellend, stapt hij op de roltrap die naar beneden gaat. Maar hij moet naar boven.

Het kleine groepje VVD’ers dat weet wat hij in de grote debatzaal gaat zeggen, weet niet of zijn woorden iets zullen uitmaken voor de moties van wantrouwen. Het kan nog steeds dat een meerderheid in de Tweede Kamer hem geen eervol aftreden gunt, op een veel later moment: pas na de verkiezingen als er een nieuw kabinet is, met een nieuwe premier. Maar het verrassingseffect van zijn mededeling is enorm. De Tweede Kamer wil daarna even pauze, Rutte pakt zijn spullen bij elkaar en kijkt niet op. Wilders loopt naar hem toe. „Mark”, zegt hij en geeft hem een hand. „Bedankt, man.”

Wilders is na de pauze de eerste die spreekt en zet de toon. „Respect! Ik wens u het allerbeste voor de toekomst.”

Kamerleden roffelen op hun bankjes. Niemand dient een motie van wantrouwen in. „Mark stond met één been op de guillotine”, zegt Jort Kelder later, „en hij maakte er een uitzwaaifeestje van.”

Mark Rutte op de roltrap in de Tweede Kamer, onderweg naar het debat over de val van het kabinet op 10 juli 2023.
Foto Bart Maat
Mark Rutte tijdens de persconferentie op Algemene Zaken na de val van het kabinet op 7 juli 2023. “Als je het me nu vraagt, zeg ik ja”, zegt hij op de vraag of hij bij de volgende verkiezingen weer lijsttrekker wil zijn.
Foto Bart Maat

Zwakke wijken

Jarenlang had Rutte gezegd dat hij na de politiek fulltime leraar wilde worden. Hij had al uitgezocht wat hij daarvoor moest doen: één avond in de week zelf les volgen, naast een baan als docent. Maar in de zomer van 2023, als het leven na de politiek opeens dichtbij komt, heeft hij een heel ander idee: hij wil net als Lodewijk Asscher sociaal zwakke wijken helpen opknappen.

Rutte en Asscher waren elkaar na Asschers aftreden blijven zien, zo’n drie keer per jaar in het Torentje. Zoals Asscher zich gedroeg als ex-politicus, zo wilde Rutte het ook: géén eigen column in een krant, géén optredens in talkshows of interviews in kranten over politiek, en vooral ook géén eigen podcast zoals Klaas Dijkhoff en Gert-Jan Segers die samen hadden. Hij maakte er soms grappen over: Asscher en hij, zei Rutte, gingen „zeker niet” net als Statler en Waldorf uit The Muppet Show commentaar zitten geven op de politieke voorstelling in Den Haag. Maar samen met hem moeilijke wijken bijstaan, dat ziet Rutte wél zitten. Het bureau waar de oud-PvdA-leider voor werkt als consultant, zegt hij een keer, moet maar vast een laptop voor hem klaar zetten. Het blijft een vaag plan.

Je bent meer secretaris dan generaal

Mark Rutte
over de functie van secretaris-generaal van de NAVO

Het is dan allang geen geheim meer dat de Amerikaanse president Joe Biden hem wil als secretaris-generaal van de NAVO. Rutte hoeft alleen maar ja te zeggen, is het idee, want de Amerikanen hebben het bij deze benoeming tot nu toe altijd voor het zeggen gehad. Maar Rutte zegt nee. Tegen mensen om hem heen zegt hij dat je als sg de loopjongen bent van de NAVO-lidstaten. „Je bent meer secretaris dan generaal.”

Na de inval van Rusland in Oekraïne, in februari 2022, valt het de mensen om hem heen op dat Rutte anders over de NAVO is gaan denken. Op de radio, bij Den Haag FM, zegt hij in het najaar van 2022 dat hij is nagegaan hoe hij met een baan in Brussel toch in Den Haag kan blijven wonen, waar hij al zijn hele leven woont. Hij zou, zegt hij, op maandagochtend kunnen vertrekken en op vrijdagavond weer naar huis gaan. „Even los van of ze mij zouden willen hè, bij de Europese Commissie of de NAVO.”

In de zomer van 2023, als zeker is dat hij niet opnieuw lijsttrekker wordt van de VVD, twijfelt hij hardop. Eerst alleen tegen een paar mensen, aan het eind van de zomer ook tegen De Telegraaf: hij sluit een internationale carrière „niet 100 procent” uit. In een kerkje in Groningen, waar hij met journalisten praat na een bezoek aan scholen, zegt hij eind september dat hij „het internationale wereldje” leuk vindt. Hij heeft „ervaring” en hij heeft „de contacten”. Moet hij het dan toch niet gewoon „één keer doen”?

In de Oranjelaan in Nijkerk, zaterdag 7 oktober rond halftwee ’s middags, belt Mark Rutte vanuit de auto met Benjamin Netanyahu. Die dag vermoordt Hamas zo’n 1.200 mensen, 240 mensen worden ontvoerd. Namens de Nederlandse regering zegt Rutte dat Israël „het volste recht” heeft om zich te verdedigen tegen het „terroristische geweld”. Uit de dagboekaantekeningen van Netanyahu blijkt later dat Rutte de eerste buitenlandse regeringsleider is die hem belt. Daarna bellen ook Joe Biden en Emmanuel Macron.

In Zalencentrum De Schakel, aan de Oranjelaan, speldt Rutte die middag een koninklijke onderscheiding op bij economieleraar Jack Keijzer uit Hoogkarspel.

Keijzer was voorzitter van de Federatie Nabestaanden Geweldslachtoffers. Zijn eigen zoon Pascal was 16 toen hij werd vermoord door drugsdealers. Daarna verloor Keijzer ook zijn andere zoon, Remy, door zelfmoord. Rutte komt al sinds 2008 op verzoek van Keijzer op de jaarlijkse ‘herdenkingsdag voor nabestaanden van geweldsslachtoffers’ om kaarsen aan te steken en namen voor te lezen. In Nijkerk neemt Jack Keijzer afscheid als voorzitter. Hij weet niet dat hij een onderscheiding krijgt, hij rekent ook niet op Rutte en kijkt eerst langs hem heen. Die moet daar hard om lachen. Maar als Rutte zijn toespraak houdt voor Keijzer en over Pascal en Remy begint, hoort Keijzer dat Ruttes stem trilt.

Vanaf het najaar reist Rutte veel naar het buitenland, hij ontvangt ook veel buitenlandse collega’s in Den Haag. In Nederland doet hij nog maar weinig, optredens heeft hij nauwelijks. Als de nieuwe VVD-leider Dilan Yesilgöz op zaterdag 28 oktober in een krant zegt dat Rutte te lang premier is gebleven, doet hij héél even mee aan de verkiezingscampagne: nog diezelfde middag zegt Rutte bij Den Haag FM dat hij dat achteraf gezien zelf ook vindt. Hij zegt op de radio ook, en dat trekt veel meer aandacht, dat hij secretaris-generaal wil worden van de NAVO.

Een gesprekje tussen Mark Rutte en Viktor Orbán, premier van Hongarije, eind maart in Brussel. Orbán ontpopte zich tot felle tegenstander van een NAVO-rol voor Rutte. Aanleiding was de eerdere kritiek van Rutte op de Hongaarse anti-homowet.
Foto Bart Maat

In NAVO-kringen is heel lang het idee: als Rutte morgen zegt dat hij dat wil, kan hij het overmorgen zijn. Maar het loopt anders. De Amerikanen gaan voor hem lobbyen, zij willen dat hij uiterlijk eind maart 2024 wordt aangewezen als opvolger van de Noor Jens Stoltenberg die al tien jaar secretaris-generaal is en graag weg wil. Ook grote NAVO-landen als het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland staan achter Rutte. Maar Roemenië komt in februari met een eigen kandidaat, president Klaus Johannis, de Baltische staten zijn kritisch over Rutte – moet het echt wéér een Nederlander worden? – en over de bezuinigingen van Nederland, in de tijd van Rutte, op defensie.

Viktor Orbán, premier van Hongarije, is het meest uitgesproken tégen Rutte. Hij is de felle kritiek van Rutte op het verval van de rechtstaat in Hongarije nog niet vergeten. In juni 2021 had Rutte de Hongaarse anti-lhbtqi-wet „onacceptabel” en „echt verschrikkelijk” genoemd. Hij noemde Orbán „schaamteloos”. Als Hongarije zo doorging, had dat land wat hem betreft niets meer te zoeken in de EU. „Het langetermijndoel”, zei Rutte ook, was om Hongarije „op dit punt op de knieën te krijgen”.

In kleine kring maakt Rutte er cynische grappen over: nu hád hij een keer een ferm standpunt, wat hij verder zijn héle politieke loopbaan had kunnen vermijden, en dan wordt dat de reden waarom hij die NAVO-baan misschien niet krijgt?

De Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken, Péter Szijjártó, zegt op dinsdag 5 maart dat zijn land Rutte niet wil. De dag erna is de Franse premier Gabriel Attal op bezoek bij Rutte in het Torentje. In de persconferentie die ze daarna samen geven, wil Rutte niets zeggen over Hongarije. Als Attal zegt dat de Franse regering Rutte blijft steunen en de tijd neemt om te vertellen hoe geweldig de Fransen hem vinden, ziet Rutte er een beetje verkrampt uit. De persconferentie is formeel, en ook de omgang van Rutte en Attal lijkt nog formeel, afstandelijk. Op elke andere bijeenkomst zou Rutte zo goed als zeker een van zijn vaste grappen hebben gemaakt: „Ik heb niet helemaal goed gehoord wat je zei, kun je dat nog eens zeggen?”

Mijn kist

Over de VVD, de verkiezingen en de kabinetsformatie zegt Rutte sinds zijn aangekondigde vertrek zo weinig mogelijk. „Mijn kist staat nog boven de grond”, horen partijgenoten hem zeggen, „maar ik lig er al wél in.”

Toen Rutte premier werd, in 2010, was er in de EU verbazing en soms ook verbijstering over zijn kabinet, dat werd gesteund door de PVV. En waarom vond hij het daarna goed dat Geert Wilders met een ‘Polenmeldpunt’ kwam? Nu hij weggaat, draait het in de Nederlandse kabinetsformatie weer om de PVV en weer zijn er in Brussel regeringsleiders die er niets van begrijpen. Maar Rutte trekt er geen aandacht meer mee, voor zijn Europese collega’s is hij nu vooral de kandidaat-secretaris-generaal van de NAVO.

Het eerste kabinet-Rutte, met VVD, CDA en een gedoogrol voor de PVV, werd op 30 september 2010 gepresenteerd. Destijds was er in de EU veel verbazing over dit kabinet en de positie van PVV-leider Wilders.
Foto Martijn Beekman

Dat lijkt ook te gelden voor de Chinese president Xi Jinping, bij wie Rutte eind maart op bezoek gaat. Waarom zou Xi anders een premier ontvangen die bijna weg is, en ook nog eens van een klein land als Nederland? Rutte wil het in China vooral over Oekraïne hebben, en over de invloed die Xi zo goed als zeker heeft op Vladimir Poetin. Hij gedraagt zich ook helemaal niet als premier van een klein land. „I’m your senior”, zegt hij in het gesprek tegen Xi. Hij lacht erbij, hij moet er later ook nog steeds hard om lachen. Xi weet heel even niet wat hij hoort, waar hééft Rutte het over? Die legt het snel uit: in járen. Xi is president sinds 2013.

Al vanaf het najaar komen er veel mensen langs die hem nog één keer op het Torentje of in het Catshuis willen zien. VVD’ers van vroeger. De hele familie van de kapper en de kapper zelf, uit Leidschendam, die hem al heel lang knipt, om de twee of drie weken. De beveiligers van de DKDB komen lunchen, samen met de Belgische motoragenten die hem in België al sinds 2010 begeleiden als hij in zijn dienstauto naar Brussel gaat. Hij kent hen allemaal, hij weet wanneer ze jarig zijn. Tegen een Nederlandse fotograaf zeggen ze later dat ze niet één buitenlandse regeringsleider zo leuk vinden als Rutte.

Na de steun van de Turkse president Erdogan voor Ruttes benoeming als secretaris-generaal, eind april, is het heel lang stil. Eind mei beginnen mensen om hem heen er rekening mee te houden dat Viktor Orbán zijn verzet niet opgeeft, de Amerikanen ongeduldig worden en op zoek gaan naar een andere kandidaat. Rutte zelf zegt in die tijd dat hij zijn kansen inschat als „fifty-fifty”. En als het mislukt, niets aan de hand: „Dan ga ik lesgeven.” Maar om hem heen valt te horen: „Dat zou écht een afgang zijn voor Mark.”

In de ministerraad op vrijdag zeggen collega’s begin juni tegen elkaar: „Mark is zenuwachtig.” Hij is kortaf, wil snel klaar zijn. Als er camera’s bij zijn is hij juist opvallend jolig. In zijn allerlaatste campagnebijeenkomst op straat, net voor de Europese verkiezingen op de Grote Markt in Den Haag, is hij druk, bijna schreeuwerig.

Half juni laat Viktor Orbán weten dat hij excuses wil van Rutte. NAVO-secretaris-generaal Jens Stoltenberg, die er volgens betrokkenen niet aan moet denken dat hij nóg langer in Brussel zou moeten blijven, reist naar Boedapest om zijn aanstaande opvolger te helpen.

En dan lukt het toch nog. Op maandagavond 17 juni praten Rutte en Orbán met elkaar in Brussel, waar ze allebei zijn voor een informele topbijeenkomst van Europese regeringsleiders. Ze spreken af, staat daarna in een verklaring van de Rijksvoorlichtingsdienst, om zich op „de toekomst” te gaan richten. Rutte zegt aan het eind van de avond dat Orbán niet meer om excuses heeft gevraagd.

Rutte neemt een paar vertrouwelingen uit Den Haag mee naar de NAVO, onder wie in elk geval zijn vroegere raadadviseur Geoffrey van Leeuwen, die tot april tijdelijk minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking was. Of hij in het huis gaat wonen waar secretaris-generaal Jens Stoltenberg nu woont, is onzeker. Tegen vrienden zegt hij dat hij liever in een eenvoudig hotel gaat zitten, een paar dagen in de week, en in het weekend terugkomt naar Den Haag. Daar woont hij al zijn hele leven.

Zouden ze in Brussel weten hoe graag hij, ook al zijn hele leven, historische feiten creëert? Om de langstzittende secretaris-generaal van de NAVO te worden moet hij Joseph Luns inhalen. Die leidde het militaire bondgenootschap dertien jaar.

Op het ministerie van Algemene Zaken wordt al sinds het najaar gewerkt aan de voorbereidingen van zijn afscheid als premier. Er komt een groot feest, in een strandtent. Rutte wil geen toespraken, geen cadeaus.

Eind maart brengt Mark Rutte een bezoek aan de Chinese president Xi Jinping. Hij wil daar vooral praten over Oekraïne en de invloed van Xi op de Russische president Poetin.
Foto Remko de Waal/ANP