Marjan van Aubel ontwerpt voor een wereld die volledig op de zon draait

Acht minuten en twaalf seconden. Zolang duurt het voordat een zonnestraal de aarde bereikt. Het is ook de titel van de installatie die ontwerper Marjan van Aubel voor het Japanse automerk Lexus maakte. Bezoekers van de laatste editie van de Miami Art and Design Week en de Salone di Mobile in Milaan konden een auto bewonderen die, op de wielen na, uit semitransparante verticale plakken bestaat: flinterdunne zonnepanelen, met steeds een armlengte ruimte ertussen, die zich overdag met energie voeden om de auto ’s avonds te laten gloeien. 8 minutes and 20 seconds (2023) is een sprookjesachtige, futuristische verschijning die in zachtroze en paars opdoemt.

Daadwerkelijk rijden kan de installatie niet, maar het werk biedt ruimte om te speculeren over een toekomst waarin alle auto’s benzine en laadpalen verruilen voor de zon. „Het is mooi dat mensen niet meteen begrijpen dat de installatie op zonne-energie werkt, omdat het materiaal zo geïntegreerd is in de installatie”, zegt Van Aubel (39) via Zoom. „Dat vertelt ook iets over wat we allemaal met zonne-energie kunnen doen. Het kan opgaan in allerlei oppervlakken.”

Van Aubel werkt en woont op dit moment in Toscane. Ze ontwerpt vanuit een kraakheldere missie: zonne-energie naadloos integreren in onze omgeving. Door duurzaamheid, design en technologie met elkaar te vervlechten, wil Van Aubel de weg plaveien naar een rooskleuriger toekomst. Om dat doel te verwezenlijken, heeft ze haar praktijk inmiddels volledig toegelegd op het domein van de zon, en beperkt ze zich niet tot ontwerpen alleen. Samen met modeontwerper Pauline van Dongen organiseerde ze in het najaar van 2022 de eerste editie van The Solar Biennale in Rotterdam en Eindhoven, met talks en tentoonstellingen waarin toekomstscenario’s rond de toepassing van de onuitputtelijke energiebron werden verkend – de volgende editie is een jaar uitgesteld en vindt in 2025 in Zwitserland plaats. Haar onderzoek naar geschiedenis, heden en toekomst van zonne-energie bundelde Van Aubel in het boek Solar Futures dat in datzelfde jaar verscheen.

Haar werk is onder meer te zien in het Londense Victoria and Albert Museum en het Montreal Museum of Fine Arts. Ze ontving meerdere prijzen, zoals de Dutch Design Award en Life-Enhancer of the Year Award van het tijdschrift Wallpaper.

Foto Steve Benisty

Van Aubel ontwierp de zonnepanelen voor het dak van het Nederlandse paviljoen op de Expo 2020 – de wereldtentoonstelling – in Dubai, al lijkt de term ‘zonnepaneel’ niet helemaal van toepassing: de energieopwekkende ramen doen eerder aan glas in lood denken. Deze dakramen voorzagen het paviljoen van stroom, lieten daglicht binnenvallen en kleurden de ruimte roze en blauw.

Schoonheid is essentieel om mensen bewust te maken en te enthousiasmeren voor een grote koerswijziging, vindt Van Aubel. „Dat is de basis van design. Als je iets mooi vindt, dan wil je er zorg voor dragen. Dat geldt ook voor auto’s. Daar draait het om. Zorg dragen voor onze planeet, en daarmee voor onszelf. Techniek alleen gaat mensen niet overtuigen van het belang van de energietransitie.”

Honger naar experiment

De jonge Marjan richtte al een uitvindersclubje op met vriendinnetjes uit haar klas. Ze voerden op menig woensdagmiddag proefjes uit in de witte jassen van de apotheek van haar vader. „Onderzoek doen is wat ik het liefste doe”, zegt Van Aubel. Die honger naar experiment is niet gaan liggen.

Ze werkte samen met onderzoeksinstituut TNO en merken als Cos en Swarovski. Voor die laatste ontwierp ze een lamp waarin kristallen het licht zo bundelen dat de zonnecellen in de lamp meer licht kunnen opnemen. Toen Lexus haar benaderde om een installatie te ontwerpen ter ere van hun eerste elektrische auto, de Lexus Future Zero-emission Catalyst (LF-ZC) twijfelde ze aanvankelijk. „Zulke bedrijven kunnen het verschil maken, maar samenwerken kan problematisch zijn, bijvoorbeeld als ze willen greenwashen. Ik wil de artistieke waarden van mijn praktijk niet ondergeschikt maken aan de doelen die een merk nastreeft. Die waarden moeten dus stroken met elkaar.”

Dat was het geval bij Lexus, besloot ze. „Hun nieuwe elektrische auto is echt de volgende stap naar zonnecel-auto’s.” De batterij van die nieuwe Lexus is zo compact mogelijk gehouden en de motoronderdelen zijn zo geplaatst dat er zoveel mogelijk ruimte voor het interieur overblijft. Van Aubel ziet die ontwikkeling als een scharniermoment in het ontwerp van elektrische auto’s. „De allereerste auto’s waren een soort koetsen zonder paarden. De overgang naar de eerste auto’s die wat meer leken op onze huidige auto-ontwerpen heeft een paar stappen nodig gehad. Dat gebeurt nu ook. Eigenlijk kan een elektrische auto er totaal anders uit gaan zien dan een benzineauto, omdat hij totaal anders werkt.”

Van Aubel kijkt reikhalzend uit naar het moment waarop alle elektrische auto’s niet meer dan de zon nodig hebben om vooruit te komen. Sommige fabrikanten zijn al druk bezig met de ontwikkeling van zonne-auto’s, zegt ze. „Die solar cars hebben zonnepanelen die aan de buitenzijde van de auto of in ramen zijn verwerkt, zodat alle oppervlakten waar de zon op valt stroom kunnen opwekken.”

Glazen, borden en karaffen

Op elk oppervlak kan zonne-energie worden opgewekt, zegt Van Aubel. Zelfs servies, liet ze zien met het project waarmee ze in 2012 afstudeerde aan het Royal College of Art in Londen; haar bachelor haalde ze aan de Rietveld Academie in Amsterdam. Voor The Energy Collection, zoals ze het project noemde, maakte ze glazen, borden en karaffen. De zonnecellen zitten tussen het glas van het servies. Dankzij kleurstof die ze erop aanbracht kunnen die cellen elektriciteit uit zonlicht genereren waarmee een lampje van stroom kan worden voorzien of een telefoon kan worden opgeladen. De serie is inmiddels aangekocht door het Vitra Design Museum in Weil am Rhein.

Ter gelegenheid van een nieuwe elektrische Lexus maakte Marjan van Aubel deze installatie: een ‘Lexus’ gemaakt van flinterdunne zonnepanelen.

Foto’s Marjan van Aubel studio

Dye-sensitized solar cells is de techniek die ze gebruikte, een innovatie uit 1991 van de Zwitserse scheikundige Michael Grätzel. Hij vond een manier om zonder siliciumcellen die in standaard zonnepanelen zitten zonne-energie op te wekken. Van Aubel bestelde online de materialen waarmee ze deze zonnecellen kon produceren met pigment uit met name blauwe bessen. „Binnen een week deden die zonnecellen het niet meer, maar ik had meteen iets van: geweldig.”

Zonne-energie liet haar niet meer los. Op Van Aubels Instagram-account en in haar boek Solar Futures staan voorbeelden van draagbare radio’s en telefoons uit de jaren vijftig en zestig die niet meer dan zonnestralen nodig hadden om de moderne mens van dienst te zijn. Het bleef destijds bij prototypes omdat de productie van deze apparaten te prijzig was.

Politieke momenten zijn essentieel geweest voor de ontwikkeling van zonnecellen, ontdekte Van Aubel. In de jaren vijftig en zestig streden de VS en de Sovjet-Unie om wie als eerste naar de maan zou afreizen, en om de verovering van de ruimte. „Satellieten konden niet op batterijen draaien en daarom werd flink geïnvesteerd in zonne-energie. Veel van die prototypes komen uit die tijd.” In 1979 liet president Jimmy Carter 32 zonnepanelen op het dak van het Witte Huis plaatsen – een statement. „En dan komt er daarna een nieuwe president in het Witte Huis, Ronald Reagan, die gewoon alle zonnepanelen van het dak haalt en de subsidies stopzet.”

Kleine stapjes

Het is een lange weg geweest, van die logge panelen tot aan de lichte, wendbare en betaalbare zonnefolie waarvan Van Aubels toekomstauto is gemaakt. „Voorheen werd constant naar efficiëntie en terugverdientijd gekeken, omdat het nog zo prijzig was om zonne-energie op te wekken. Inmiddels is zonne-energie in veel landen een van de goedkoopste energiebronnen die er zijn. De ontwikkeling van de folies kan dat versnellen.”

En dat helpt de revolutie waarvan Van Aubel vaandeldrager is verder. Niet dat de folie de enige innovatie is die ze in de gaten houdt: Van Aubel wacht op een coating die nu in ontwikkeling is die op ieder gebouw moet kunnen worden aangebracht om daglicht om te zetten in energie. Ook kijkt ze uit naar de komst van zonnekralen uit Japan, kleine parels die de rol van zonnepaneel op zich kunnen nemen. Die zullen hoogstwaarschijnlijk weer vervangen worden door nieuwere methoden. „Je kunt wel de hele tijd wachten tot het ultieme komt, maar je moet werken met wat er nu is. Je kunt beter kleinere stapjes zetten dan geen stap. Ik denk dat de manier waarop zonne-energie nu wordt opgewekt sowieso een tussenstap is. Als ik bijvoorbeeld kijk naar die enorme zonnevelden, dan denk ik: wat gaat hier over veertig jaar mee gebeuren? Die zijn gemaakt omdat het allemaal snel moest, maar het wordt uiteindelijk wel afval.”

De grote gele bol stuurt in een uur tijd voldoende energie naar de aarde om onze planeet een jaar lang van stroom te voorzien. De zon is van iedereen, de energie die ze over ons uitstort zou dus ook van iedereen moeten zijn, vindt Van Aubel. Haar ontwerpen zouden naadloos passen in die zonnedemocratie, of solar democracy zoals Van Aubel het noemt. Zo gaan we haar Sunne wellicht in ieder raam zien. Ze lanceerde de brede, rechthoekige lamp met afgeronde hoeken in 2021. Overdag oogst Sunne zonnestralen om die ’s avonds weer door de kamer te verspreiden in een warme oranje of roze gloed. Het is de meest eenvoudige en poëtische vertaling van haar missie: de zon bereikt de lamp via het raam en het resultaat gloeit vanuit de andere kant van het ontwerp nog uren na.