Marina Abramović: van mystiek martelobject naar protserig kosmisch

Wat zullen die mannen in Napels hebben gedacht? In een kleine, net geopende galerie in 1974, is er een beeldschone vrouw die zich kunstenaar noemt. Op tafel liggen 72 voorwerpen uitgestald: messen, kettingen, spijkers, een fles water, een camera, pennen, een pistool met een kogel ernaast en nog veel meer. Naast de voorwerpen is te lezen: „Deze voorwerpen kunnen naar believen op mij worden gebruikt. Ik ben het object.”

Zullen de mannen die de toen nog niet wereldberoemde kunstenaar Marina Abramović (Belgrado, 1946) uitkleedden, spijkers in haar vlees duwden, met een mes haar nek openhaalden (en haar bloed opzogen), een pistool tegen haar hals zetten, hebben gedacht: dat wijf is willig, forza ragazzi!

De tafel waarop 72 voorwerpen voor de performance Rhythm 0 uit 1974 liggen uitgestald.
Foto Peter Tijhuis

Rhythm 0 (1974) – zo blijkt op de overzichtsexpositie van Abramović in het Stedelijk Museum in Amsterdam – is vijftig jaar na dato nog steeds één van de meest indrukwekkende, moedige én om te huilen zo wrede performances die de kunstenaar zes uur lang onderging. Passief. Haar lichaam als object om te gebruiken. Haar gezicht roerloos (al schoten haar ogen soms vol tranen). De lijfspreuk „The spirit in any condition does not burn” met uitroeptekens bevestigend.

De tafel, de voorwerpen en de teksten staan bij de expositie in het Stedelijk Museum smetteloos opgesteld. De kunstenaar zelf is aanwezig in de vorm van een diashow die toen, in 1974 tussen 8 uur ’s avonds en 2 uur ’s nachts in de Napolitaanse studio Mossa werd gemaakt. In haar bijzondere memoires Walk Through Walls (2016) vertelt Abramović dat er de eerste drie uur van Rhythm 0 eigenlijk niet zo veel gebeurde. Toeschouwers stonden een beetje verlegen te kijken. Maar na 11 uur ’s avonds veranderde de sfeer, werd „energetisch geladen”, gewelddadig, sadistisch, seksistisch. „De enige reden dat ik toen niet ben verkracht”, schrijft Abramović, „lag aan het feit dat de echtgenotes van de mannen erbij waren.” Die mannen zie je op die diashow op de muren van het Stedelijk groot in beeld. Wat zouden ze nu denken?

Marina Abramović en Ulay tijdens hun performance Rest Energy uit 1980.
Foto Marina Abramović Archives, Ulay / Marina Abramović

Kwijnend bestaan

Zonder Marina Abramović had de performance als kunstvorm misschien wel een kwijnend bestaan geleid, en alleen daarom verdient ze alle lof. Want wat een kracht, originaliteit, moed, discipline én psychologisch vernuft stralen de vroege werken uit. Of ze nu in haar eentje, tussen 1973 en 1976 de magistrale serie Rhythm opvoert, of samen met haar grote liefde Ulay tussen 1976 en 1988 de grenzen van trouw, liefde en afhankelijkheid fysiek beproeft: als bezoeker blijf je overrompeld door de registraties van die oude performances.

Abramović komt weliswaar op in de tijd van Fluxus, conceptuele kunst en het extatisch bloeddorstige Orgien Mysterien Theater van Wiener Aktionist Hermann Nitsch – maar alleen háár werk verkent het eigen lijden zo compromisloos. Letterlijk gooit Abramović haar eigen lichaam in de strijd, snijdt zichzelf, verstikt zich, put zich uit in soms dagenlange sessies, en geselt zich. Het doel is purificatie. Een deur doorgaan, waar alles licht en duidelijk wordt. Die lichtheid is letterlijk. Want performance-kunst, zo zegt Abramović in haar memoires, is immaterieel en onverkoopbaar.

Inmiddels is haar werk allang niet meer onverkoopbaar. De kunstenaar zelf is een miljoenenonderneming geworden, met een instituut, een legertje assistenten en alle glamour die hoort bij een superster. Elke foto, elke dia, elke spreuk kan worden gedrukt op T-shirts. In januari van dit jaar lanceerde Abramović, die in haar performances het concept van vrouwelijke schoonheid juist scherp ter discussie stelt, een peperdure lijn met gezichtsproducten.

Merchandising

Elke performance kan over de hele wereld opnieuw worden uitgevoerd. In het Stedelijk worden vier performances her-opgevoerd door vrijwilligers en dat volgens een ongewis programma. De eerste keer trof ik nog net Imponderabilia (1977) – de fameuze performance waarbij het publiek zich tussen een naakte man en vrouw in een deurpost moet wurmen. De tweede keer kon ik alleen aan de buiten de deuren van de tentoonstelling opgestelde publiekstafel Counting the Rice (2016/2024) aanschuiven. Een schim van die performance is overigens voor bijna vijftig euro als puzzel te koop in de museumwinkel.

Door die merchandising van het merk Abramović is het principe van ooit – immateriële kunst maken – grotendeels vergeten. Zeker, Abramović maakt af en toe nog verschrikkelijk goede performances. Daarvan getuigen The Artist Is Present uit 2010 in het New Yorkse MoMA, en ook de levensgrote kijkkast The House with the Ocean View (2002), waarbij ze twaalf dagen lang voor iedereen zichtbaar vastte en mediteerde. Maar het lichte en immateriële – de verkenning van de psychische en lichamelijke grenzen van de mens – is vooral verruild voor het protserig kosmische.

Symbolen uit haar jeugd – van het communisme en (via haar grootmoeder) het religieus mysticisme – worden vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw letterlijk verbeeld in barokke installaties en metershoge christelijke kruizen, met portretten van de kunstenaar in boze of liefdevolle poses. Krachtgevende stenen zijn verwerkt in een poort van licht, waar je als bezoeker doorheen stapt om de tentoonstelling binnen te gaan. De loodzware kristallen Shoes for Departure (1991/2015) glijd je blootsvoets in om, zoals de zaaltekst schrijft, spiritueel te verjongen en tot bezinning te komen.

Zaaloverzicht van de tentoonstelling Marina Abramović in het Stedelijk Museum in Amsterdam.
Foto: Peter Tijhuis

De fijngevoeligheid waarmee Abramović in haar vroege werk existentiële thema’s aan de orde stelde, relaties blootlegde, minder leuke eigenschappen van zichzelf en van ons als publiek fileerde – die verdwijnt uit haar werk. Het wordt niet te tillen zo zwaar en clichématig. In Walk Through Walls zegt ze een groot bewonderaar van kunstenaar Yves Klein te zijn. Met name koestert ze Kleins uitspraak: „Mijn schilderijen zijn slechts de as van mijn kunst.” Maar als haar late werk iets duidelijk maakt, dan is het de afstand tot Kleins gedachtegoed. Die afstand is inmiddels levensgroot.


Lees ook
Marina Abramović: ‘Ik geef mijn publiek alle liefde die het wil’

Marina Abramovic