N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Voetbal Voor een wedstrijd van Ajax tegen Benfica vorig jaar heerste een agressieve sfeer. Een groep mensen probeerde het stadion binnen te dringen, onder wie de woensdag tot drie jaar cel veroordeelde man.
Een 24-jarige man moet drie jaar de gevangenis in omdat hij een mortierbom, zwaar vuurwerk, heeft gegooid vlak voor een wedstrijd van Ajax tegen Benfica vorig jaar in de Johan Cruijff Arena. Dat heeft de rechtbank in Amsterdam woensdag bepaald.
Een menigte verzamelde zich op de dag van de wedstrijd voor een deur van het stadion. Er heerste een agressieve sfeer en de groep probeerde het stadion binnen te komen door de deur te bestormen. Daarbij werd de deur ingetrapt en werden verschillende voorwerpen richting de ME, stewards en beveiligers gegooid. Door de vernielde deur werden brandende fakkels en zwaar vuurwerk naar binnen gegooid. De 24-jarige man gooide een mortierbom naar binnen, die twee ontploffingen in de ruimte veroorzaakte.
Volgens de rechtbank heeft het gedrag van de man grote gevolgen gehad voor de mensen die op dat moment binnen waren. Zij hebben zich „zeer angstig gevoeld”. Een aantal ME’ers heeft daarnaast tinnitus opgelopen. De man wordt verweten „ernstige inbreuk” te hebben gemaakt op de „persoonlijke integriteit en de gezondheid van de slachtoffers”. Ook rekent de rechtbank het hem aan dat hij heeft bijgedragen aan de gevoelens in de samenleving van angst en onveiligheid bij voetbalwedstrijden.
Rondom de Champions League-wedstrijd van Ajax tegen Benfica vorig jaar zijn in totaal negen personen aangehouden. Agenten gebruikten geweld, waaronder traangas, om de groep mensen buiten het stadion te houden nadat ze met vuurwerk en stalen buizen hadden gegooid. Later zijn op basis van videobeelden nog twee mensen aangehouden voor het geweld, onder wie de woensdag veroordeelde man.
De bereidheid om de klimaattop in Bakoe tot een goed einde te brengen was nog net iets groter dan de verdeeldheid over het eindresultaat. En dus werd in de nacht van zaterdag op zondag een akkoord bereikt. Dat dat gelukt is, in een tijd met grote geopolitieke spanningen, is misschien wel de grootste winst van deze top.
Inhoudelijk valt er veel af te dingen op het resultaat. Weliswaar hebben de geïndustrialiseerde landen beloofd om de financiële hulp aan ontwikkelingslanden te verhogen van 100 miljard dollar per jaar nu, naar minimaal 300 miljard per jaar in 2035, maar op andere terreinen is nauwelijks vooruitgang geboekt.
Vooral over de vraag hoe de wereld afstand kan nemen van het ongebreidelde gebruik van fossiele brandstoffen, is in Bakoe amper gesproken. Dat werd voorkomen door twee grote olie- en gasproducenten, Saoedi-Arabië en Rusland. En het hielp niet dat de top plaatsvond in Azerbeidzjan, dat als voorzitter op geen enkel moment heeft geprobeerd om zijn eigenbelang opzij te schuiven. In tegendeel, in zijn openingstoespraak zei president Ilham Alijev met een grote glimlach dat olie en gas „een geschenk van God” zijn. Een ongekende provocatie tijdens een klimaattop.
Ook die 300 miljard dollar – volgens minister Sophie Hermans (Klimaat en Groene Groei, VVD) „een ambitieus én een haalbaar bedrag” – is in de verste verte niet genoeg om ontwikkelingslanden te helpen klimaatverandering te voorkomen, zich aan te passen aan de gevolgen die ze ondervinden en de schade te vergoeden die ze nu al lijden. De minister erkent dat ook. In haar reactie bevestigt ze dat eigenlijk 1.300 miljard dollar per jaar nodig is, zoals in het akkoord staat. „Dat stelt ook de wetenschap”, aldus Hermans. Maar ze vindt niet dat de rijke landen een groter deel dan is afgesproken daarvan op zich hoeven te nemen.
Deze klimaattop heeft het toch al grote wantrouwen bij armere landen over het mondiale klimaatbeleid versterkt
Gelet op de verontwaardigde reacties van ontwikkelingslanden – „teleurstellend”, een „belediging”, „politiek opportunisme” – is dat een foute inschatting. Deze top heeft het toch al grote wantrouwen bij armere landen over het mondiale klimaatbeleid versterkt. Daarmee heeft Bakoe meer dan alleen een diplomatieke ravage achtergelaten.
Vóór februari moeten alle landen nieuwe, aangescherpte plannen inleveren om te voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs (gevaarlijke opwarming voorkomen door de temperatuurstijging te beperken tot onder de 2 graden Celsius, en liever nog onder de 1,5 graden). Veel ontwikkelingslanden kunnen niet anders dan hun doel afhankelijk maken van financiering door rijke landen. Ze zullen zich wel twee keer bedenken voordat ze hun ambities al te veel opschroeven.
En omdat juist in ontwikkelingslanden, die veel energie nodig hebben om zich aan de armoede te ontworstelen, de uitstoot van broeikasgassen in de komende decennia snel zal stijgen, zijn ambitieuzere plannen onvermijdelijk. Het geld dat rijke landen daaraan besteden, is dan geen ‘hulp’, maar de financiering van noodzakelijk klimaatbeleid.
Lees ook
‘Het Parijsakkoord is een van de grootste succesverhalen van het multilateralisme’
Minister Hermans mag dan trots zijn op het bereikte resultaat in Bakoe, het akkoord betekent voor haar een ingewikkelde balanceeract. Het kabinet bezuinigt miljarden op ontwikkelingssamenwerking, waar nu nog veel van het Nederlandse klimaatgeld vandaan komt, uitgerekend nu de internationale gemeenschap om extra geld vraagt. Volgens Hermans betekent de verhoging die in Bakoe is afgesproken niet per se dat Nederland daaraan ook meer gaat bijdragen. Het zijn dit soort opmerkingen die het wantrouwen bevestigen dat ontwikkelingslanden al jaren hebben.
„Onverantwoord”, „vreselijk”, „een hele slechte zaak”. Je hoeft niet tussen de regels door te lezen bij deze uitlatingen van de burgemeester van universiteitsstad Wageningen, Floor Vermeulen (VVD), om te constateren dat hij geen fan is van de voorgenomen bezuinigingen op onderwijs.
De coalitie van PVV, VVD, NSC en BBB heeft in het regeerprogramma afgesproken om vanaf volgend jaar structureel 1 miljard euro te bezuinigen op hoger onderwijs en wetenschap. Dit nadat het vorige kabinet juist extra geld uittrok voor „noodzakelijke en achterstallige investeringen” in het onderwijs. Vanuit de oppositie en het maatschappelijk middenveld klinkt harde kritiek op de plannen. Maandag is er een demonstratie op het Malieveld, later in de week behandelt de Tweede Kamer de onderwijsbegroting.
Vermeulen is ook voorzitter van het Netwerk Kennissteden Nederland, een samenwerkingsverband van dertien universiteitssteden en koepels van hoge onderwijsinstellingen. Hij wil kwijt dat hij eigenlijk niet zo van het „actievoerderige” is, maar dat de zaken nu anders liggen omdat gesprekken met het kabinet tot op heden op niets uitliepen.
Waar maakt u zich zorgen over?
„We koersen echt af op een vreselijke bezuinigingsoperatie die iedereen raakt, tot en met de studenten aan toe. Laat ik beginnen met de langstudeerboete. We vinden het belangrijk dat studenten participeren in de samenleving. Ik sprak laatst studenten die vrezen dat er over een aantal jaar geen bestuurders meer zijn. Straks zien studenten van een bestuursjaar af omdat ze anders extra collegegeld moeten betalen.
„Daarnaast heb je in allerlei studentensteden een prachtig initiatief, Oma’s Soep, waarbij studenten soep langsbrengen bij ouderen in verzorgingsinstellingen, en daar dan een praatje maken. Daar zouden ze dan minder tijd voor hebben. Daar maken ze zich zelf ook zorgen over.”
Er is ook veel kritiek op de kortetermijnvisie die achter de plannen schuil zou gaan.
„Klaas Knot [president van De Nederlandsche Bank] heeft in een reflectie op de kabinetsplannen gezegd dat het eigenlijk heel raar is dat het kabinet, dat innovatie heel vaak noemt [85 keer, telde De Correspondent] als belangrijke oplossing voor allerlei maatschappelijke problemen, tóch bezuinigt op innovatie. Ik kan dat niet met elkaar rijmen. We hebben wetenschap en innovatie nodig om de grootste problemen van onze tijd op te lossen en zouden dus juist moeten investeren in wetenschappelijk onderzoek. Het kabinet vindt dat de arbeidsproductiviteit achterblijft en dat innovatie daar een belangrijke rol in kan spelen, maar wil het geld er niet aan uitgeven.”
Hoe raken de bezuinigingen uw stad?
„In Wageningen werken we als gemeente bijvoorbeeld samen met de universiteit Wageningen aan een project over biodiversiteit: hoe kunnen we die in ons land verbeteren? Daar plukt de gehele gemeenschap de vruchten van, maar door de bezuinigingen zouden we ermee moeten stoppen. Maar het gaat ook gewoon om fundamenteel onderzoek waar straks een streep doorheen moet. Allerlei projecten die in de toekomst nodig zijn, of ze nou gaan over klimaatverandering of kunstmatige intelligentie, gaan niet meer door.”
De plannen komen natuurlijk ook van uw eigen partij.
„Het komt van meer partijen, en ik vind dat onverstandig. Ik zou juist willen pleiten voor meer geld voor innovatie en onderzoek.”
Heeft Dilan Yesilgöz u erover geraadpleegd?
„Er is niemand bij mij langs geweest. Anders had ik gezegd dat ik het geen goed idee vind — dat zeg ik natuurlijk ook als ik partijgenoten tegenkom. Maar je kunt het ook met elkaar oneens zijn in het leven.”
D66, CDA en JA21 hebben een verbond gesloten om de bezuinigingen deels te voorkomen. Denkt u dat dit lukt, nu het lastig wordt de steun te verkrijgen van een meerderheid in de Eerste Kamer?
„De Eerste Kamer heeft de voorgenomen btw-verhoging op media, cultuur en sport tegen kunnen houden en zo laten zien dat er wel degelijk nog mogelijkheden zijn om bij te sturen. Wij hopen natuurlijk dat allereerst de Tweede Kamer, maar natuurlijk ook de Eerste Kamer, heel kritisch zal staan tegenover de bezuinigingsplannen op onderwijs, en zal willen bijsturen. Ik ga me niet uitspreken over de voorgestelde wijzigingen van D66, CDA en JA21, maar ieder plan dat zorgt dat die bezuinigingen verminderd worden, of het liefst allemaal van tafel gaan, moet serieus genomen worden.”
Niemand kan voelen wat Jenning de Boo voelde, op de laatste kruising op de 1.000 meter bij de wereldbeker in Nagano. De hele zomer had hij keihard getraind, met in zijn hoofd één tegenstander: Jordan Stolz. De Amerikaanse wonderschaatser, waar hij heen wilde rijden om hem in de laatste binnenbocht te verslaan. Precies zo moet het volgend jaar bij de Olympische Winterspelen ook gaan. Maar in de imposante maar grotendeels lege M-Wave gebeurde het tegendeel: Stolz reed juist keihard weg bij De Boo. De beste sprinter van schaatsland Nederland verloor in de slotronde bijna een volle seconde. En was kansloos, zo op het oog.
„Hier staat een hele blije schaatser”, reageerde De Boo (20) echter bij de NOS, nadat hij in 1.08,29 als tweede was geëindigd, op ruime afstand van zijn leeftijdsgenoot Stolz die in 1.07,18 het baanrecord verpulverde. De Nederlandse sprinter hield er naar eigen zeggen geen kansloos gevoel aan over. „Dit is mijn allereerste wereldbekerpodium (op de 1.000 meter). Ik was best wel zenuwachtig, want ik moest tegen een hele mooie tegenstander. Ik moet nog wel wat stappen zetten om Stolz te verslaan, al kom ik dichterbij. Dat hij zoveel wint, demotiveert mij niet. Het is een mooie uitdaging en die ga ik graag aan. Het gat is te overbruggen.”
Prestigestrijd
Resultaten bij de eerste van zes wereldbekerwedstrijden zeggen niet alles over het verdere verloop van het schaatsseizoen. Maar Stolz leek in Japan van de 1.000 meter tegen De Boo een prestigestrijd te maken. In het voor-olympisch jaar deelde hij zo direct een tik uit. Hier is niets te halen, leek zijn boodschap aan de Nederlander. Het was een hoogtepunt in een weekend waarin de Amerikaan toch al onverslaanbaar was. Hij won vrijdag de eerste 500 meter (34,43) om even later een masterclass 1.500 meter te geven: 1.43,65. En na de winst tegen De Boo op de 1.000 meter volgde zondag een nieuwe zege op de 500 meter in 34,41 (De Boo werd tiende in 35,04).
Voor Stolz was de trainingspuzzel afgelopen zomer een stuk eenvoudiger dan vorig jaar. Toen deed hij veel extra duurtraining om naast prolongatie van zijn wereldtitels op 500, 1.000 en 1.500 meter ook wereldkampioen allround te worden. Nu, een jaar voor de Winterspelen, geeft hij zijn olympische ambities bloot: minder inhoud, alles voor goud op de drie kortste afstanden. Waarbij hij af en toe wel een ploegachtervolging of massastart meepakt. „Ik heb dit jaar geen allroundtrainingen hoeven doen”, zei hij in de aanloop naar Nagano bij de NOS. „Dus ik kon mij meer op de sprintafstanden focussen. Het gaat dit jaar allemaal wat makkelijker.”
Zelfde lach als Gianni Romme
Waar de Nederlandse sprinters stuiten op de onverslaanbare Stolz, die eerder dit seizoen alle vier zijn races won bij de nationale kampioenschappen en de Four Continents in Japan, stuiten de schaatsers op de lange afstanden op Davide Ghiotto. Nadat de 30-jarige Italiaan eerder dit seizoen in Inzell al een officieus wereldrecord reed op de tien kilometer (12.26,30) maakte hij in Nagano indruk op de vijf kilometer.
Ghiotto versloeg Chris Huizinga, twee weken geleden nog uitblinker bij de Nederlandse kwalificatiewedstrijden, met meer dan tien seconden verschil in een rechtstreeks duel – en verbeterde gelijk in 6.12,71 het baanrecord van Sven Kramer uit 2016. Zijn machtige stijl maar ook zijn brede lach op het podium deed denken aan Gianni Romme, die in de M-Wave in 1998 onnavolgbaar olympisch goud won op de vijf en de tien kilometer. Beau Snellink werd in 6.13,99 knap tweede en lijkt na een tegenvallend seizoen op de weg terug.
Lees ook
Wegens ziekte en blessures: een feestje voor de subtop van schaatsend Nederland
Voor Nederland was er in Nagano alleen winst op de slotdag. Bij de ploegachtervolging versloegen Joy Beune, Antoinette Rijpma-de Jong en Marijke Groenewoud het sterke Japan (met Miho Takagi) in een tijd van 2.56,80. Twee uur later won Marijke Groenewoud ook de massastart. De 25-jarige Friezin was na zestien ronden de snelste in de eindsprint en eindigde voor de Canadese Ivanie Blondin en ploeggenote Elisa Dul. „Individueel was het dit weekend niet super”, reageerde Groenewoud. „Maar op de teamonderdelen twee keer goud: dit is een mooie dag.”