Mag de keramiek van Babs Haenen voor zichzelf spreken?

Babs Haenen (1948) werkt al jaren op de rand van kunst en design: als keramist combineert ze het ambacht van het maken van gebruiksvoorwerpen als servies en tegels (ook bouwkeramiek, voor architectonische gevels) met sculpturen waarin ze de vrijheid van de kunstenaar gebruikt. En soms een combinatie daarvan. Zo maakt ze Turbulent Vessels: vaasachtige sculpturen met een golvend, plooiend oppervlak. Is het de bedoeling dat je er bloemen in doet? Het kan – maar de vessels zijn er natuurlijk te kostbaar en bijzonder voor.

Haenen bouwt haar werk op uit verschillend gekleurde lappen porselein die ze versnijdt en met elkaar combineert. Door de sculpturen meerdere keren te bakken gaat het glazuur ‘lopen’ en kan ze tijdens het stookproces de kleuren manipuleren en intenser maken. Haenens werk is geliefd over de hele wereld; in 2021 exposeerde ze in Zuid-Korea, vorig jaar in Groot-Brittannië en China. Haar werk is opgenomen in de collecties van onder meer Keramiekmuseum Princessehof in Leeuwarden, Stedelijk Museum Amsterdam, Metropolitan Museum in New York en Victoria & Albert Museum in Londen.

Dit jaar wordt Haenen 75, en ter gelegenheid daarvan laat Kunstmuseum Den Haag een aantal van haar vrije werken zien. Geïnspireerd door de eeuwenoude Chinese traditie van het afbeelden van bergen maakt Haenen haar eigen ‘bergen’ in keramiek, sommige in meerdere sprankelende kleuren, sommige porselein-wit met een hint van de traditionele keramiekkleur kobaltblauw.

De expositie combineert in vijf vitrines tien werken van Haenen met negen stukken van Chinees porselein waarop meestal landschappen zijn afgebeeld, maar dat is volstrekt overbodig: de plastieken van Haenen kunnen uitstekend voor zichzelf spreken.

Babs Haenen, Blooming Peaks, 2023
Foto Luuk Kramer

Vloeiende glooiingen

De meeste indruk maakt Résistance (2006), maar dat is niet goed geplaatst: de buitenkant van het forse werk is wit met enkele pasteltinten in een netachtige structuur, maar doordat het eigenlijk te hoog is voor de plek in de vitrine, is de bont contrasterende binnenkant niet goed te zien. De toeschouwer moet zich van die kleuren zelf maar een voorstelling maken met behulp van een ander werk.

Shan Shui (Chinees voor ‘berg’ en ‘water’, 2012) is een opengevouwen sculptuur van bescheiden afmetingen die een prachtige wit-met-grijze buitenkant en veelkleurige binnenkant heeft. Dat alles in vloeiende glooiingen, met toch voldoende scherpe toppen om besneeuwde bergen met een donker dal te suggereren. Maar het enorme 18de-eeuwse Chinese vat dat er rechts achter staat is daarbij nogal storend.

Fraaier zou zijn geweest als er meer werk van Haenen op de piepkleine expositie te zien was in plaats van overbekend Chinees porselein. En helemaal mooi zou een retrospectief zijn van deze zeer veelzijdige kunstenaar en ambachtsvrouw. Misschien over vijf jaar, als Haenen 80 wordt?