Zonder een woord tegen de aanwezige pers te zeggen en met zijn ogen naar de hemel geslagen verliet de Franse minister van Justitie Éric Dupond-Moretti deze woensdag het Parijse Paleis van Justitie. Alsof hij wilde zeggen: zie je wel, deze hele zaak was tijdsverspilling.
Net daarvoor was de minister vrijgesproken in een breed gevolgde rechtszaak over belangenverstrengeling – het was voor het eerst dat een zittende Justitieminister als verdachte voor de rechter stond. De 62-jarige oud-advocaat werd ervan verdacht zijn positie als minister te hebben misbruikt door onderzoeken te laten openen naar een viertal magistraten waarmee hij eerder als strafrechtadvocaat in de clinch had gelegen. Tegen hem was een jaar voorwaardelijke celstraf geëist.
In een summiere verklaring zei de voorzitter van het Hof van Justitie van de Republiek (CJR) – het orgaan dat rechtszaken tegen regeringsleden behandelt – dat dit strafbare feit niet bewezen kon worden. Of zoals Dupond-Moretti’s advocaat Jacqueline Laffont het daarna voor de camera’s uitlegde: „de minister van Justitie is onschuldig. Het CJR heeft gezegd dat hij onterecht in twijfel getrokken is.”
Lees ook Rechtszaken in Frankrijk tonen hoe hoog de spanningen zijn opgelopen tussen Franse jongeren van kleur en de politie
Opluchting voor Macron
De uitspraak is een opluchting voor Dupond-Moretti, maar ook voor president Emmanuel Macron. Dupond-Moretti is een van de belangrijkste ministers voor de president – hij is niet voor niets al sinds juli 2020 in functie – en had waarschijnlijk moeten aftreden als hij veroordeeld zou worden. De oud-advocaat geniet grote bekendheid in Frankrijk als uitgesproken en wat ruwe strafpleiter, met 35 jaar rechtbankervaring en een imposant uiterlijk. „Hij houdt van het leven, hij heeft een grote bek, hij houdt van jagen”, zei partijgenoot en senator François Patriat eerder tegenover de krant 20 Minutes over de reden dat de minister wordt gewaardeerd in Frankrijk.
Lees ook Rechtszaken in Frankrijk tonen hoe hoog de spanningen zijn opgelopen tussen Franse jongeren van kleur en de politie
bijna de helft van het hof (vijf van de twaalf) afkomstig is van Dupond-Moretti’s eigen partij Renaissance of een van de partijen die Renaissance steunt.
Nog een minister voor de rechter
De radicaal-linkse oppositiepartij LFI riep meteen na de uitspraak dan ook op tot de opheffing van het CJR. „Het is systematisch partijdige zelfingenomen rechtspraak”, oordeelt LFI in een verklaring. „Een opstoken middelvinger naar het idee van rechtvaardigheid”, voegde parlementariër Ugo Bernalicis toe.
En Macron moet opnieuw zijn adem inhouden want ook een andere minister staat voor de rechter. Olivier Dussopt van Werkgelegenheid – een van de uitvoerders van Macrons welbekende pensioenhervorming. Dussopt zou in zijn functie als burgemeester van het stadje Annonay een waterbedrijf hebben voorgetrokken bij een uitbesteding. Tegen hem werd woensdagmiddag – het vonnis tegen zijn collega Dupond-Moretti was nét binnen – tien maanden voorwaardelijke gevangenisstraf geëist.
Eind vorig jaar kwam eindelijk het verlossende woord: Sara Afiba mocht zich Eurydice in de grote musicalproductie Hadestown noemen. De weg daarheen was lang, „en echt ontzettend stressvol”, blikt Sara Afiba (25) terug. Vijf auditierondes, steeds de druk om het nóg beter te doen, nóg meer te geven. Na de laatste ronde kwam eindelijk dat verlossende zinnetje: we willen jou. Maar toen kwam een nieuwe cliffhanger: alles moest nog worden doorgestuurd naar de Amerikaanse producenten van de Broadway-musicalhit Hadestown.
„En dat duurde nog eens zeven weken!”, schatert Afiba. „Zenuwslopend, joh. Tot mijn agent belde: ‘ga maar even zitten. Je hebt ’m.” Nou ja, vervolgt ze. Ongeloof. Gillen. En echt even huilen. „Daarna heb ik meteen mijn vriend gebeld, en ben ik naar de bioscoop gegaan om de muziekfilm Wicked met mijn idool Ariana Grande en Cynthia Erivo te zien. Mooier kon ik het niet vieren.”
De recensies van de musical Hadestown, dé blockbuster van deze zomer in Carré, waren vorige maand juichend. En terecht. De naar Nederland gehaalde versie van Broadway-kraker is behoorlijk briljant aangepakt – Engelstalig, muzikaal veelkleurig met de hel als een swingend jazzcafé, en met topmuzikanten en theatraal vol vondsten.
Geheel eigen geluid
Met een glansrol voor de sprankelend zingende Jeangu Macrooy, een anker in de „onderscheidende productie”, aldus deze krant, „met een geheel eigen geluid – een mix van jazz, folk en popachtige muziek”. En naast hem de nog onbekende 25-jarige Sara Afiba, meevoerend zingend als „verpletterend talent” en „dé ontdekking van de productie”, aldus Parool en de Volkskrant. Samen zijn ze het dolverliefde mythologische koppel Orpheus en Eurydice dat in de onderwereld keuzes heeft te maken.
‘Hadestown’ is de doorbraak van Sara Afiba. Foto Andreas Terlaak
Sara Afiba (voluit Sara Afiba Visser) maakt zich in haar kleedkamer in Carré klaar voor de twee shows van vandaag, in de middag en de avond. Naast haar showbizz-spiegel tal van foto’s, kaartjes en de lp van muziekfilm A Star is Born (die met Barbra Streisand) – een toi-toi-toi-cadeautje van Claudia de Breij (die de rol van verteller Hermes heeft in Hadestown). Straks krijgt ze haar make-up en warmt ze haar stem op. Nu worden Afiba’s haren eerst in talloze vlechtjes gevlochten. Ze blijven er de hele week in zitten tot haar volgende rustdag komt, ze speelt 74 van de ongeveer 80 shows deze zomer.
Terwijl ze haar benen onder zich trekt, zegt ze hoe ze ervan geniet onderdeel te zijn van zo’n grote internationale productie. Een nieuwe familie is het al haast. Terwijl ze nog niet zo lang geleden de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie afrondde. Eerder acteerde ze in telefilms en stond ze in de muziektheater-voorstelling Wolfgang het Wonderjong (2023) en in de musical De Hospita (2024).
Lees ook
De magie van musical ‘Hadestown’: je weet dat het slecht afloopt en toch blijf je hopen
Afgewezen
Afiba komt uit Haarlem, is de dochter van twee docenten (haar vader geeft lichamelijke opvoeding en haar moeder gaf les aan de hotelschool) en ze heeft nog een jongere broer. Ze deed aan schooltoneel, droomde als kind van een rol in het openluchtmuseum Archeon, speelt piano, houdt van soul en jazz en is vegetariër in hart en ziel.
Fun fact: bij haar eerste auditie voor de toneelschool werd ze afgewezen. En nu hangt haar gezicht op zo’n groot posterbord en regent het favoriete musicalmomenten. On top of the world kan ze zich voelen met het hele ensemble op de draaischijf op het podium in de richting van de hel: de overweldigende hitsong ‘Wait for me’ is in de musical het kantelpunt in het verhaal. Orpheus besluit in die scène om zijn geliefde Eurydice achterna te reizen, diep de onderwereld in, om haar terug te halen.
De rol van Eurydice is in het doorgecomponeerde Hadestown vocaal behoorlijk uitdagend – de zang is emotioneel geladen, krachtig en vergt veel expressie. Ze kan er nerveus over zijn, bekent Afiba. Ze is opgeleid als actrice, niet per se als zangeres. „Op mijn opleiding kreeg ik wel zangles, maar het was nooit superintensief of diepgaand. Voor deze rol voelde ik dat ik meer nodig had. Daarom ben ik gaan werken met zangeres en vocal coach Tamar Niamut. Samen hebben we intensief aan het materiaal gewerkt.”
Ze zette de Hadestown-liedjes eindeloos op repeat. „Op Spotify vond ik ook oudere versies met andere arrangementen. Die heb ik bewust allemaal beluisterd, zodat ik niet per ongeluk één bepaalde versie ga nadoen.”
De echte vijand zijn je eigen gedachten als die zich tegen je keren
Als ze op onzekere momenten de gedachte heeft dat ze ‘gemiscast’ is – de goede recensies doen er dan even niet toe – denkt ze aan wat verteller Hermes in het stuk zegt over de gemeenste hond die je zult tegenkomen. Dat is niet de grommende hond in de straat, maar de ‘hond in je hoofd’, die is veel verraderlijker. „De echte vijand zijn je eigen gedachten als die zich tegen je keren.”
Ze beschrijft Eurydice als een beschadigd persoon die geen onvoorwaardelijke liefde kent en daarom kiest voor de zekere, maar kille veiligheid van Hadestown. Armoede, angst en overlevingsdrang spelen een belangrijke rol in haar keuzes.
Over welk nummer ze het meest uitdagend vindt om te zingen, denkt ze niet lang na. Al wisselde dat tijdens het repetitieproces. „In het begin had ik echt stress voor ‘Chant’. Daarin zitten mijn hoogste noten van de hele voorstelling, als Eurydice naar Orpheus zingt: ‘shelter us!’ en ‘harbor me!’. Technisch pittig, maar het was vooral de emotionele lading die het zo’n uitdaging maakte.”
Nu gaan die hoge noten best prima, gaat ze verder. „Maar nu moet ik slikken als we bij de ‘Wedding Song’ (een folky song aan het begin van de musical waarin Eurydice het hof wordt gemaakt door Orpheus) aankomen. Mijn stem is dan nog niet helemaal opgewarmd. Ervoor zit een zacht airy solostuk. Die ‘Wedding Song’ is uitdagender, dan moet echt gas erop.”
Intieme rol
In ‘Songbird’, een duet met de diep donkere stem van de duistere Hades (Edwin Jonker), voelt ze zich juist vrij glijden door de zanglijnen. Hadestown-componist Anaïs Mitchell toonde zich bij de première vorige maand verrast door hun versie.
Met zanger Jeangu Macrooy vormt Afiba een liefdespaar – een intieme rol waarin niet alleen het spel, maar ook hun stemmen nauw met elkaar moeten versmelten. Dat vergde wederzijds vertrouwen waaraan ze veel hebben gewerkt. „Je kunt niet zomaar een liefdesrelatie op het toneel zetten zonder elkaar eerst goed te leren kennen. We zijn bij hem thuis alle liedjes samen gaan zingen, hoe konden onze stemmen gaan vloeien alsof ze bij elkaar hoorden?”
Maar de samenwerking kende ook onverwachte uitdagingen – van fysieke aard, lacht ze. „We schelen ruim veertig centimeter in lengte. Dat lijkt een detail, maar op het toneel heeft dat veel impact. Een groot deel van de voorstelling zijn we in elkaars armen.” En hoe raak je iemand theatraal teder aan als hij een kop boven je uitsteekt? Zeker in een liefdesscène strandde hun eerste pogingen. „Ik voelde me zó klein. Het zag er gewoon vreemd uit.” Dus hebben ze allerlei lifts uitgeprobeerd. „Nu tilt hij me helemaal boven zich uit, het is een echt prachtig beeld geworden.”
Lees ook
Musical ‘Hadestown’ voert z’n publiek naar de vuren van de hel
De musical Hadestown is nog t/m 24 augustus te zien in Carré, Amsterdam. Info: carre.nl
Donald Trump maakte dinsdagavond een handelsdeal met Japan bekend, de volgende ochtend schoten de beurskoersen van Europese autoproducenten de hoogte in. Opluchting was tastbaar in de grote Europese autosteden als Wolfsburg en Stuttgart, nu vast kwam te staan dat er – ondanks zijn grote hekel aan buitenlandse merken – beweging is te krijgen in Trumps heffingen op auto’s. Al is er nog steeds geen deal tussen de EU en de VS.
Duitse fabrikanten als Volkswagen, Mercedes-Benz en BMW wonnen ruim 5 procent. Beleggers reageerden opgetogen op de verlaging van de Amerikaanse importheffing voor Japanse autofabrikanten, van 25 procent naar 15 procent. Japanse producenten als Honda en Toyota zagen die dag hun koersen zelfs stijgen met 11 en 13 procent.
De Japanse regering heeft er in de onderhandelingen alles aan gedaan om specifiek de heffingen op auto’s en onderdelen fors naar beneden te krijgen. Japans enorme auto-industrie – denk aan Toyota, Honda, Suzuki – exporteert voor tientallen miljarden dollars aan voertuigen naar de VS, meer dan een kwart van de totale exportstroom die de Stille Oceaan over gaat.
Auto’s nemen in onderhandelingen met meer landen een speciale positie in. Ook in de gesprekken tussen Europa en de VS, waarvan de ontknoping nadert, zijn de voertuigen een van de belangrijkste onderwerpen – vooral door druk van Duitsland op de Brusselse onderhandelaars. Opvallend: een heffing van 15 procent die een halfjaar geleden nog als buitensporig werd beschouwd, geldt nu zo ongeveer als de best mogelijke uitkomst.
Dat politici in de handelsdeals zo gericht zijn op de auto-industrie, is niet zo gek. Autofabrieken hebben een hoog symbolisch gehalte: ze staan net als staalfabrieken voor de industriële kracht van een natie en zorgen voor veel werkgelegenheid. In Europa werken er 13 miljoen mensen in de sector. Het gaat bovendien vaak om enorme exportstromen: 8 procent van de totale export van de EU naar de VS bestaat uit auto’s. Merken die veel voertuigen de oceaan over sturen, zijn onder meer Volkswagen, Audi en Porsche.
De pijn van de in april ingevoerde heffingen van 25 procent is dan ook groot, zo bleek de afgelopen dagen bij de presentatie van halfjaarcijfers. Vrijdag meldde Volkswagen bijvoorbeeld dat het 1,3 miljard euro kwijt is aan heffinggerelateerde kosten. Een week eerder deed Volvo al een afboeking van een miljard, omdat het de ES90 – die het laat bouwen in China – niet winstgevend meer kan verkopen in de VS. Stellantis – moederbedrijf van onder meer Chrysler, Opel en Fiat – kwam zelfs met een miljardenverlies.
Ook Amerikaanse autobedrijven voelen de gevolgen, zoals General Motors. Dat bouwt bijvoorbeeld de Chevrolet Trailblazer in Zuid-Korea, en dus zit er een heffing op van 25 procent. GM heeft ervoor gekozen de prijzen nog niet te verhogen: een Amerikaanse consument die de SUV koopt, betaalt nog hetzelfde als vroeger: tussen de 23.000 en 27.000 dollar. GM kiest ervoor zelf de kosten te dragen, waardoor de winst ruim een miljard dollar lager uitkwam (op ongeveer 2 miljard dollar).
Het voorbeeld van GM weerspiegelt hoe bedrijven, ook buiten de auto-industrie, de heffingen nog niet doorrekenen aan de consument. Uit door Deutsche Bank verzamelde cijfers bleek deze week dat de rekening wordt opgepakt door importeurs aan de Amerikaanse grenzen (bij multinationals soms hetzelfde bedrijf, zoals GM).
Ondertussen neemt de inflatie in de VS nog maar beperkt toe, wat er dus op duidt dat de Amerikaanse importeurs de heffingen grotendeels zelf dragen.
GM wil in 2027 zo’n 300.000 auto’s meer bouwen in de VS
Autofabrikanten schatten een blijvende heffing van 15 procent op auto’s nu in als bijna onvermijdelijk. „We kunnen er niet van uitgaan dat de heffingen tijdelijk zijn”, zei Volkswagen-topman Oliver Blume vrijdagochtend. Daarmee komt vanuit Duitse hoek een berustende opstelling die een maand geleden nog ver te zoeken was: binnen de Europese Unie ontstond eind juni irritatie over de opstelling van bondskanselier Friedrich Merz, die bereid was heffingen voor allerlei sectoren te accepteren, als de autosector maar een uitzondering kreeg. Kansloos, dachten andere lidstaten toen al: Trump is nu eenmaal geobsedeerd met auto’s, Duitse in het bijzonder.
Een van de gevolgen zal zijn dat fabrikanten meer productie concentreren in de VS. GM wil in 2027 zo’n 300.000 auto’s meer bouwen in de VS. Volvo schroeft op dit moment al de productie op bij een fabriek in South Carolina. Audi, onderdeel van Volkswagen maar fabrieksloos in de VS, heeft ook gehint op een productielocatie in het land.
De bazen van de grote Duitse autoproducenten zijn de afgelopen maanden ook zelf bij Trump op bezoek geweest in het Witte Huis en voelen aan hoe ze de president kunnen paaien. „Wij kunnen enorme investeringen aanbieden, en dat biedt de kans om de heffing omlaag te krijgen”, zei Blume van Volkswagen vrijdag. „Ook met de mogelijkheid dat wij vanuit de VS naar de rest van de wereld exporteren.”
Hiermee bestaat de kans op een uitkomst waarbij iedereen redelijk ongeschonden wegkomt. Trump behaalt zijn doel: het binnenhalen van fabrieken die voor meer werk voor de Amerikaanse arbeider moeten zorgen. De autofabrikanten zijn eindelijk verlost van hun onzekerheid over hoe hoog de heffingen zullen eindigen. Die onzekerheid levert de Europese economie mogelijk meer schade op dan de heffingen. De impact van een Amerikaanse heffing van 15 procent op de meeste Europese goederen zal slechts enkele tienden van procenten zijn op de economische groei, al zullen de gevolgen groter zijn in sommige industriële regio’s. Dat geldt nu als een bescheiden prijs voor een hoge heffing.
Een salarisverhoging van 29,2 procent: dat eisen jonge artsen in het Verenigd Koninkrijk. Om die eis kracht bij te zetten, hebben zo’n 50.000 artsen vrijdagochtend om 7.00 uur hun werk neergelegd. De staking van de resident doctors, net afgestudeerde artsen die in ziekenhuizen werken voor ze zich specialiseren, duurt naar verwachting tot woensdagochtend 7.00 uur. De actie wordt alleen in Engeland gehouden: jonge artsen in Wales, Schotland en Noord-Ierland doen niet mee.
Hoewel de geëiste verhoging absurd hoog lijkt in vergelijking met bijvoorbeeld de stijging van salarissen van artsen in Nederlandse ziekenhuizen, die er de komende twee jaar in totaal met 8 procent op vooruit gaan, is een verhoging van deze schaal volgens de Britse artsenvakbond BMA hard nodig. Door bezuinigingen en inflatie zijn de reële inkomens van beginnende artsen in het Verenigd Koninkrijk sinds 2008 met ruim 20 procent gedaald, stelt de BMA. Die inkomensval is volgens de vakbond groter dan in andere beroepsgroepen.
Dat de salarissen van deze startende dokters na een eerdere reeks stakingen de afgelopen twee jaar met in totaal 22,3 procent zijn gestegen, doet daar volgens de BMA niets aan af. De vakbond stelt dat ook deze verhoging nodig is om de inkomensval te repareren.
De Britse regering denkt daar heel anders over. Wes Streeting, minister van Volksgezondheid, heeft een verhoging van 5,4 procent voor 2025-2026 op tafel gelegd en zegt dat de begroting hem geen ruimte biedt om verder omhoog te gaan, al zegt hij wel te willen onderhandelen over de arbeidsvoorwaarden van jonge artsen. Dat de BMA zo kort na de vorige salarisverhoging opnieuw actie voert en opnieuw om een forse verhoging vraagt, noemde Streeting in een opinieartikel in The Guardian „onredelijk en ongekend”.
Lees ook
Bevallen in Londen, tussen afbladderende verf en eten van McDonald’s
‘Een klap voor het herstel’
De staking komt de Britse premier Keir Starmer slecht uit. Zijn Labour-regering kwam vorig jaar aan de macht met de belofte de grote problemen in de gezondheidszorg aan te pakken. Na een vernietigend rapport over de slechte staat van de dienst en de lange wachtlijsten kondigde Starmer een tienjarenplan aan. Bij de presentatie van de begroting in oktober vorig jaar werd bekend dat de National Health Service jaarlijks op 22,6 miljard pond (27,1 miljard euro) extra kon rekenen, veel meer dan de sector zelf had verwacht.
Om die positieve trend voort te zetten – zo werden er 2.000 extra huisartsen aangenomen en slonken de wachtlijsten in april en mei – trokken Starmer en zijn minister van Volksgezondheid alles uit de kast om de staking tegen te houden. Streeting schreef in zijn opiniestuk dat de staking „een enorme last legt” op de collega’s van de jonge artsen, en dat ze „een klap toebrengen aan het herstel dat we allemaal zien in onze gezondheidszorg”. Hij haalde ook uit naar de BMA: „Geen enkele vakbond in de Britse geschiedenis heeft ooit meegemaakt dat haar leden zo’n forse loonsverhoging kregen en daar onmiddellijk op reageerden met stakingen.”
Starmer deed donderdag in een opinieartikel in de Britse krantThe Times een beroep op het verantwoordelijkheidsgevoel van de artsen. „Achter de krantenkoppen gaan patiënten schuil wier leven door deze beslissing zal worden verwoest.” Hij roept de artsen op niet mee te doen aan de BMA-staking. „Onze NHS en uw patiënten hebben u nodig.”
Dat mocht niet baten. De vakbond en de 50.000 jonge artsen hielden voet bij stuk. De voorzitter van de vakbond, Tom Dolphin, zei tegen BBC Radio teleurgesteld te zijn in de „harde positie” die de Labour-regering inneemt.
Dit weekend moet uitwijzen of de staking tot problemen leidt. In tegenstelling tot eerdere werkonderbrekingen waarbij alle niet-essentiële operaties werden uitgesteld, riep Streeting ziekenhuizen op zoveel mogelijk behandelingen door te laten gaan. De BMA noemde die beslissing risicovol, omdat de bezetting daar niet voldoende voor zou zijn.