Maarten van Heemskerck vond inspiratie in het Rome van Rafael en Michelangelo

Het reisgeld zal gereed hebben gelegen en de plunjezak was misschien ook al ingepakt, toen Maarten van Heemskerck op 23 mei 1532 de laatste hand legde aan zijn monumentale schilderij Sint Lucas schildert de Madonna. Hij stond op het punt zijn woonplaats Haarlem te verlaten voor een lange reis naar Italië. De tijd was er rijp voor: Van Heemskerck, 32 jaar oud, was een gevestigd kunstenaar en een kinderloze vrijgezel. Maar niet alleen het avontuur zal hem hebben getrokken: uit het schilderij dat hij als afscheidsgeschenk achterliet voor zijn Haarlemse vakbroeders, spreekt de ambitie om aansluiting te vinden bij de kunstwereld in het artistieke centrum van Europa.

De Lucas-madonna vormt dan ook het scharnierstuk van de magistrale manifestatie over schilder, tekenaar en prentenmaker Maarten van Heemskerck (1498-1574). De eerste grote overzichtstentoonstelling ooit over deze kunstenaar is verdeeld over drie locaties in Alkmaar (Stedelijk Museum) en Haarlem (Frans Hals Museum en Teylers Museum). Naast vijftien tekeningen en zeventig prenten is met ongeveer vijftig schilderijen de helft van het nu nog bekende geschilderde oeuvre van de kunstenaar bijeengebracht.

Sint Lucas schildert de Madonna is voor de gelegenheid gerestaureerd waardoor de heldere kleuren en details weer prachtig zichtbaar zijn geworden. Daarnaast bleek het schilderij oorspronkelijk uit twee afzonderlijke panelen te hebben bestaan. Ze tonen de evangelist Lucas die volgens de legende ook schilder was en een portret maakt van Maria en het Christuskind.

Bidden voor zijn zielenheil

Van Heemskerck beeldde de heilige Lucas af als een eigentijdse, oudere kunstenaar. Diens zetel en schildersezel en ook Maria’s troon zijn voorzien van quasi-antieke versieringen, die duiden op Van Heemskercks belangstelling voor de vormentaal van de Italiaanse renaissance. Opvallender nog is de figuur uiterst rechts: een breed gebarende man met een krans van klimop op het hoofd. Volgens de kunstenaarsbiograaf Karel van Mander in 1604, stelt deze fantasiefiguur een dichter voor, waarin de schilder zijn eigen gelaatstrekken had verwerkt. Het zou kunnen, want in zelfportretten verschijnt Van Heemskerck met een vergelijkbaar forse neus, inhammen op de haargrens en een volle baard. Misschien verwees hij op deze manier naar toentertijd moderne ideeën over het kunstenaarschap: de oude Lucas verschijnt als een traditionele ambachtsman; zijn jongere kompaan is juist een man van de geest, de dichterlijke renaissance-intellectueel die niet alleen met zijn handen werkt.

Afbeelding met meerdere focuspunten die samen een verhaal vormenZoom in op Sint Lucas schildert de MadonnaKlik op de punten voor uitleg over de details

Van Heemskerck-kenner en emeritushoogleraar kunstgeschiedenis Ilja Veldman (80), die het grootste deel van de teksten in de uitstekende tentoonstellingscatalogus schreef, licht daarin toe dat deze symboliek misschien weinig respectvol lijkt ten opzichte van de schilder-heilige, maar dat Van Heemskerck het zich ook kon veroorloven: het schilderij is immers geen altaarstuk dat moest voldoen aan strenge regels, maar een herinneringsstuk gemaakt op kosten van de schilder zelf. Het precies gedateerde opschrift, geschilderd op een levensecht opkrullend stuk wit papier of perkament linksonder, maakt duidelijk dat Van Heemskerck er vooral zijn Haarlemse collega’s mee wilde aansporen te bidden voor zijn zielenheil in de periode van zijn afwezigheid.

Oudheden en ruïnes

Maarten van Heemskerck, genoemd naar het dorp tussen Haarlem en Alkmaar waar hij in 1498 als boerenzoon was geboren, leerde het schildersvak in Haarlem en Delft, en reisde hoogstwaarschijnlijk door de Zuidelijke Nederlanden. In 1530 werd hij lid van het Lucasgilde in Haarlem. Hij woonde in huis bij het welgestelde echtpaar Foppesz aan de Damstraat bij het Spaarne, en onderhield kennelijk goede contacten in kringen van de gegoede burgerij, van wie hij regelmatig portretten maakte. Daarnaast schilderde hij indringende religieuze voorstellingen zoals een Madonna met Christuskind bij een antieke ruïne, in het valse licht van een naderende onweersbui. De onbehaaglijke sfeer wordt versterkt doordat de Maagd haar hoofd wegdraait en ons slechts uit haar ooghoeken aankijkt. Ook haar zoontje lijkt niet te willen meewerken: met een wat ontevreden gezichtsuitdrukking kijkt hij weg van zowel zijn moeders blote borst als van de blik van de beschouwer. Meer empathie wekt de Man van smarten: een volwassen, lijdende Christus zit in de wolken tegen een geel-met-roze achtergrond: zijn goeddeels naakte, pezige lichaam met doornenkroon en kruiswonden wordt ons door twee engelen getoond. Beide werken zijn eigenzinnige interpretaties van stijl en thematiek die aansluiten bij een Noord-Europese, middeleeuwse traditie.

Maarten van Heemskerck, Zelfportret met het Colosseum, Rome, 1553.
Maarten van Heemskerck, Maria met Kind tijdens de rust op de vlucht naar Egypte, circa 1530.

Foto’s: Andrew Norman, collectie The Fitzwilliam Museum, Cambridge, National Gallery of Art

Rome zal voor Van Heemskerck een lang gekoesterde droom zijn geweest. De reis van een week of zes zal hij voor de veiligheid hebben gemaakt in gezelschap van ervaren reisgenoten. Waarschijnlijk ging de tocht per paard of postkoets via Frankrijk naar een havenplaats als Marseille of Genua, en vandaar overzee naar Rome. Daar waren nog maar kort tevoren belangrijke klassieke sculpturen opgegraven, en had een explosie plaatsgevonden van beeldende creativiteit in werken van onder anderen Michelangelo en Rafael. De presentatie in Alkmaar benadrukt de periode van ongeveer vijf jaar die Van Heemskerck vanaf juli 1532 in Rome verbleef. Hij maakte er, soms samen met Italiaanse vakbroeders zoals Giorgio Vasari en Francesco Salviati, gedetailleerde tekeningen naar oudheden en ruïnes, en naar werken van eigentijdse kunstenaars. Een van de weinige schilderijen van zijn hand die uit die tijd bekend zijn, is het twee meter brede doek Venus en Amor in de smidse van Vulcanus: vier naakte, gespierde figuren die met zware hamers en grootste gebaren het ijzer bewerken zijn geïnspireerd op antieke voorbeelden, en op naakten die Michelangelo een kwart eeuw eerder had geschilderd op het Sixtijnse plafond.

Maarten van Heemskerck, Portret van een vrouw aan het spinnenwiel, 1531.
Maarten van Heemskerck, De Man van smarten, 1532.

Foto’s: Collectie Museo Nacional Thyssen-Bornemisza, Madrid, Museum voor Schone Kunsten, Gent

Sterke mannen

De kennismaking met de vormentaal van de klassieken en de renaissance bleef Van Heemskercks werk bepalen, ook toen hij al lang in Haarlem was teruggekeerd. Zo wordt nu in Alkmaar een serie getoond van ‘sterke mannen’: twaalf smalle panelen van bijna een halve meter hoog uit verschillende collecties die voor het eerst sinds 75 jaar weer kortstondig zijn samengebracht. Ze stellen de wapenfeiten voor van de bijbelse held Simson (vier panelen), de mythische krachtpatser Hercules (ook vier), en de vier antieke goden Neptunus, Pluto, Jupiter en Saturnus (elk een). De naakte gestalten vullen zo goed als het hele beeldvlak en hebben een musculatuur die zonder klassieke en Italiaanse voorbeelden ondenkbaar is. Ook de expositie in het Frans Hals Museum laat aan de hand van werken uit de eigen verzameling en vele bruiklenen uit andere collecties zien hoe Van Heemskerck zijn vroegere, betrekkelijk rustige stijl met glad geschilderde lichamen, inruilde voor monumentale composities met veel figuren. Ze hebben vaak een ‘Italiaanse’ naakt- en gespierdheid, maar ook een heel eigen nerveuze beweeglijkheid in pose en detaillering. Leeuwenkoppen en paardenhoofden dragen, met mensachtige uitdrukkingen van schrik of bekommernis, soms bij aan een onderhoudend toneelspel van emoties.

Geheel in lijn met de boodschap en vormgeving van zijn Lucas-madonna uit 1532 komt Maarten van Heemskerck uit de drie onderdelen van deze manifestatie naar voren als een veelzijdige, avontuurlijke en nieuwsgierige kunstenaar. Hij onderhield contacten met geleerden en intellectuelen, zoals Dirck Volkertsz Coornhert. Met hem werkte hij nauw samen bij het produceren van gravures naar zijn ontwerp, waarvan het prentenkabinet van Teylers Museum enkele fraaie reeksen toont. Op hoge leeftijd legde de kunstenaar, inmiddels een burger die in hoog aanzien stond, zich nog toe op het ontwerpen van architectonische projecten, misschien omdat het schilderen hem te zwaar werd. Van Heemskerck stierf in 1574 op 76-jarige leeftijd en werd begraven in de kerk van Sint-Bavo in Haarlem.