Lukt het Hans Lensvelt – bekend meubelfabrikant én overtuigd levensgenieter – om zijn bedrijf opnieuw uit te vinden?

Profiel

Ondernemer Meubelfabrikant Hans Lensvelt is al een kwart eeuw spilfiguur in de Nederlandse designwereld. Maar de omzet van zijn bedrijf loopt terug. Lensvelt, hoewel net met pensioen, breekt zich het hoofd over hoe het tij te keren.

Hans Lensvelt bij zijn zwembad, dat overloopt in een vijver, in de tuin van zijn verbouwde boerderij in het Belgische Meer
Hans Lensvelt bij zijn zwembad, dat overloopt in een vijver, in de tuin van zijn verbouwde boerderij in het Belgische Meer

Hahahaha.

De lach van meubelfabrikant Hans Lensvelt komt soms boven de muziek uit. Een aanstekelijk hinniken dat maar doorgaat en doorgaat. Omstanders lachen al snel mee, ook als de aanleiding voor het blijmoedig schateren niet helemaal duidelijk is. De humor van Lensvelts lach zit hem vaak in het lachen zelf.

Op een van zijn vele feestjes schreef Lensvelt jaren terug een prijsvraag uit: wie bedenkt een passende kentekenplaat voor zijn witte Landrover Defender? Zoals meer Nederlandse ondernemers woont Lensvelt in België, net over de grens, op twintig minuten rijden van zijn Bredase hoofdkantoor. In België kunnen autobezitters à raison van 1.000 euro kiezen voor een gepersonaliseerde kentekenplaat, bijvoorbeeld VRRROEM, JESUS of RAMBO.

Architect Willem Heyligers won de prijsvraag. Sindsdien rijdt Lensvelt rond met het kenteken HAHAHAHA.

Ze kennen elkaar al dertig jaar, zegt Heyligers desgevraagd: „Hans is de man met de meest genereuze lach die ik ooit heb ontmoet. Ik zou geen gelegenheid met hem kunnen bedenken waarbij niet uitbundig wordt gelachen.”

Hans Lensvelt (63) is al ruim een kwart eeuw een spilfiguur in de Nederlandse designwereld. Een ondernemer die kleur gaf aan de door grijsheid gekenmerkte branche voor kantoormeubelen. Diverse later bekend geworden ontwerpers kregen van hem hun eerste industriële opdrachten. Zo zorgde hij ervoor dat ‘Dutch Design’ niet alleen een plek kreeg in musea en bij vormgevingsliefhebbers maar ook in de wijde wereld, in kantoren, scholen en bedrijven.

Lensvelt is ook een opvallende en extraverte persoonlijkheid. Met zijn voorliefde voor champagnefeesten en dure auto’s lijkt hij een van die geldbeluste Nederbelgen die in zakenblad Quote soms opzichtig hun welstand etaleren. Schijn bedriegt, zeggen de ontwerpers die met Lensvelt werken. Ze noemen hem een gulle levensgenieter die creatieve ambities laat prevaleren boven winstbejag.

Hans Lensvelt met zijn echtgenote Swan Lian Kwee in hun huis in het Belgische Meer.
Foto’s Lin Woldendorp

Richard Hutten, van wie Lensvelt de afgelopen twintig jaar meer dan twintig meubelontwerpen op de markt bracht, zegt over hem: „Hans heeft een ongebreidelde passie voor design en het hart op de goede plek.” Ontwerper Marcel Wanders: „Hans heeft een hartstocht voor creativiteit die je bij normale ondernemers niet aantreft.” En Maarten Baas, die in 2017 carte blanche kreeg van Lensvelt, en een hoge stoel ontwierp die leverbaar is met liefst negen verschillende rugleuningen: „Wat ik erg waardeer is dat hij in het diepe durft te springen met ontwerpers en kunstenaars, niet met een rekenmachine gaat calculeren, en er volle bak voor gaat. Dat resulteert in vette dingen.”

Lensvelt is een exponent van de gloriejaren van Dutch Design, de periode vanaf de jaren negentig dat Nederlandse vormgevers de wereld veroverden met experimentele, innovatieve, onconventionele en humorvolle ontwerpen. Die tijd is voorbij. Het internationaal gerenommeerde designlabel Droog bestaat niet meer en ook Lensvelt BV staat door een afnemend aantal opdrachten op een keerpunt.

Niet voor het eerst moet het familiebedrijf zich opnieuw uitvinden. Lensvelt senior begon zestig jaar geleden met de verkoop van in hoogte verstelbare kappersstoelen en stapte later over op vergadermeubels. Onder leiding van de zoon ging Lensvelt BV halverwege de jaren tachtig over op de productie van bureaus en kantoorkasten, en eind jaren negentig op designmeubels voor bedrijfsomgevingen. De laatste jaren zette Lensvelt net als veel andere fabrikanten in op duurzaamheid, onder meer door gebruikte meubels te herstofferen. Omdat de omzet terugloopt breekt Lensvelt zich het hoofd over wéér een nieuwe identiteit, en wat zijn rol daarin nog moet zijn. Dat hij sinds begin dit jaar zegt met pensioen te zijn, moet niet al te letterlijk worden genomen. Hij bestuurt zijn bedrijf nu meestal op afstand, vanuit Zuid-Afrika.

Het verzoek om een tijdje met hem te mogen meelopen, om inzicht te krijgen in zijn werkwijze en opvattingen, willigt Lensvelt meteen in. Kom maar naar Kaapstad, zegt hij. Al waarschuwt hij: „Ik leid tegenwoordig een heel saai leven.”

Johannes Lensvelts wieg stond in het Brabantse Oosterhout, in een bedrijfswoning van Galvanitas, de fabrikant in schoolmeubilair waar zijn vader werkte. Hij was nog een peuter toen zijn vader stoelenfabriek Exquis mede opzette. Vijftien jaar later kwam er een nieuwe grote aandeelhouder en zetten zijn compagnons Lensvelt senior, de commercieel directeur, aan de kant. Een feit dat zoonlief tot op de dag van vandaag dwars zit: „Heel mijn leven heb ik willen bewijzen dat mijn vader geen lul was.”

Zijn personeel krijgt een memo met wat ze moeten zeggen: ‘Hans is met pensioen. Hans is in Kaapstad. Hans wil genieten.’

Zijn vader richtte een nieuw bedrijf op om meubels te verkopen: Lensvelt BV, met een showroom bij Breda. Zin om bij zijn vader in de zaak te gaan had de jonge Hans Lensvelt niet. Hij hield van bruggen en wilde weg- en waterbouw studeren. Na de HTS, halverwege de jaren tachtig, zag hij dat zijn ouders zijn hulp goed konden gebruiken. Zijn moeder deed de administratie nog met behulp van carbonpapier; logistiek viel er eenvoudig veel te verbeteren.

Al snel leidde hij het bedrijf, en in 1990 nam hij de aandelen over. Eind jaren negentig groeide het bedrijf onstuimig. Van een verkoopfirma in projectmeubels met tien werknemers veranderde Lensvelt BV in een wijdvertakte onderneming met eigen productiefaciliteiten in Nederland en in haar hoogtijdagen 600 werknemers.

„Maar ik was niet zo’n held in het strak houden van mensen”, zegt hij. Bovendien kwam zijn passie, mooie dingen laten ontstaan, in de knel. Nu telt Lensvelt BV nog 35 werknemers en besteedt het de productie uit. Het is een verkooporganisatie die bedrijfsruimtes inricht, met zelf ontwikkelde meubels én met meubels van anderen.

Met eigengereide, zelf ontwikkelde meubels boekte Lensvelt in het verleden opvallende successen. Hij richtte in 1995 de 3.500 werkplekken in van het stadhuis van Den Haag, net als meer recent het entreegebied van het Stedelijk Museum Amsterdam. Bij de Nuclear Security Summit in Den Haag in 2014 vergaderden tientallen wereldleiders, onder wie de Amerikaanse president Barack Obama, op zijn AVL Office Chair, een hoekige fauteuil ontworpen door beeldhouwer Joep van Lieshout, de oprichter van de in Rotterdam gevestigde werkplaats Atelier Van Lieshout (AVL).

In NRC maakte Lensvelt zich daar destijds vrolijk over: „Obama en andere hotemetoten op een ontwerp van een kunstenaar met een eigen vrijstaat, inclusief drugslab en werkplaats voor wapens. Hilarisch, toch?”

Twintig jaar geleden investeerde Lensvelt fors in Moooi, het door ontwerper Marcel Wanders en ondernemer Casper Vissers opgezette designlabel. Vanaf 2004 woonde hij zes jaar in Shanghai om daar een meubelproductiebedrijf op te zetten. Zijn marketingbudget stak hij goeddeels in feestjes en presentaties waar nooit wordt beknibbeld op drank en hapjes. Bijvoorbeeld op de Salone in Milaan, waar de Lensvelt-presentatie uitgroeide tot een vaste pleisterplaats voor veel Nederlandse bezoekers aan de meubelbeurs.

De eigenzinnigheid van Hans Lensvelt floreert vooral in gezelschap van gelijkgestemden. In 2006 fuseerde zijn bedrijf met kantoorinrichter Gispen tot de Gispen Lensvelt Group. Geen gelukkig huwelijk: in de bestuursvergadering was het steeds vier tegen één, zegt hij. En die eenling was hij, de art director van het fusiebedrijf, met 30 procent van de aandelen de grootste aandeelhouder.

In 2010 overkwam hem hetzelfde als zijn vader 32 jaar eerder: de overige aandeelhouders zegden hem de wacht aan. De ontslagen art director liet T-shirts maken waarop hij stond afgebeeld als de Cubaanse guerrillaleider Ernesto ‘Che’ Guevara: ‘Free Lensvelt, viva the revolution!’ Vijf weken later toucheerde de ‘verzetsstrijder’ enige miljoenen met de verkoop van zijn aandelen van de Gispen Lensvelt Group BV. Zijn voormalige kompanen wilden vooral het door hem opgezette Chinese productiebedrijf houden. Lensvelt: „Mijn meubellabel was in hun ogen niks waard en mij beschouwden ze als een clown.” Hij kon Lensvelt BV inclusief de schulden voor één euro terugkopen.

Sindsdien duldt hij geen andere aandeelhouders meer. „Als het goed gaat met een bedrijf zitten partners soms tot hun oksels in de kas, bij problemen hebben ze geen geld.”

Bang om zich hardop uit te spreken is Lensvelt nooit geweest. In 2004 stond in NRC een vraaggesprek over zijn passie voor auto’s. Hij had er toen nog zeventien, onder meer vijf Ferrari’s, drie Range Rovers, twee Landrovers en een Lamborghini-tractor voor de zware klussen in de tuin. Vervelende opmerkingen over zijn wagenpark vreesde hij toen niet. „Als mensen zeggen dat ik gek ben, beschouw ik dat als een compliment. Het is leuk om gek te zijn!”

Schaterend herinnert hij zich de ongelukkige timing van het artikel. Het verscheen twee dagen voordat hij in de rechtbank het collectief ontslag van twintig werknemers moest verdedigen.

Vrijdag 3 februari 2023

Rotterdam

Met een nachtvlucht uit Kaapstad, waar Lensvelt al enige jaren overwintert, is hij op 31 januari op Schiphol geland. Hij heeft geen permanente verblijfsvergunning voor Zuid-Afrika. Na maximaal drie maanden moet hij het land steeds voor korte tijd verlaten.

Om te voorkomen dat zijn agenda dichtslibt heeft hij stilgehouden dat hij weer in Nederland is. Hij heeft het al druk genoeg. Hij moet contracten tekenen, bij de bank langs, en op 19 februari wil hij met zijn vrouw en zijn jongste twee kinderen, meisjes van dertien en zestien, een paar dagen naar Londen. Daarna zal hij in zijn eentje terugreizen naar Kaapstad. Hij boekte een enkele reis, want geen idee hoe lang hij wegblijft.

Deze vrijdag staat een bezoek aan Atelier Van Lieshout op het programma. Met zijn productontwikkelaar Rick Minkes rijdt Lensvelt vanuit Amsterdam naar de Rotterdamse werkplaats. Ze gaan een ontwerp-model van een hanglamp bekijken. Aansluitend is bij ontwerper Joep van Lieshout thuis een diner met een grote tafel vol gasten, een terugkerend, door hen samen opgezet ritueel.

Van Lieshout is zijn beste vriend, zegt Lensvelt. „Op een dag las ik een vraaggesprek met Joep waarin hij mij zijn beste vriend noemde. Toen ik kort daarop zelf geïnterviewd werd noemde ik Joep mijn beste vriend. Een ingewikkelde manier van communiceren.”

De Bij-Joep-aan-tafeldiners vallen onder de ongeveer twintig jaarlijkse Lensvelt-happenings. Met curator en publicist Anne van der Zwaag organiseert hij eens per kwartaal een diner in zijn bedrijfspand op de Herengracht in Amsterdam. Steeds met zo’n dertig kunstenaars, ondernemers en bestuurders. Dan houdt hij zo’n vijf rijkelijk met eten en drinken gelardeerde productpresentaties. En met journalist Jeroen Junte zet hij geregeld masterclasses op touw om jong talent aan gearriveerde ontwerpers te koppelen. „Leuke mensen leren kennen, daar komen mooie dingen van”, zegt hij.

Ter hoogte van het knooppunt Prins Clausplein begint Lensvelt over de meubelbeurs in Milaan, twee maanden later in april. Met Moooi en Lensvelt BV deed hij precies dertig jaar achtereen mee aan het grootste designspektakel ter wereld. Presentaties die soms een investering van twee ton vergden. Ze genereerden veel publiciteit. Ook won hij tweemaal de prestigieuze Milano Design Award voor het beste concept: in 2016 met zijn volledig muisgrijze, pretentieloze Boring-kantoormeubilair, en een jaar later met zijn stoelenprogramma van Maarten Baas.

De aandacht en de onderscheidingen waren goed voor zijn imago, zegt hij. Financieel schoot hij er weinig mee op. De Salone is verworden tot „een jachtig evenement voor dagjesmensen”. Als deelnemer hield hij er meestal niks concreets aan over. „Een week lang bestoken ontwerpers me met productvoorstellen waar ik beleefd naar luister, maar nooit iets mee doe.” Bovendien is de beurs jachtterrein voor piraten. „De meubelbranche is een immorele bedrijfstak waarin veel gekopieerd wordt. Dat is met onze Boring-collectie gebeurd, met de bureaustoel van Atelier Van Lieshout en met onze schuifdeurkast van Wiel Arets. Die kast, die dankzij geluidsabsorberende panelen de akoestiek op kantoren verbeterde, kostte ons drie jaar ontwikkeling. Daarna is ze eindeloos nagemaakt.”

Zijn bedrijf houdt een besloten feestje. Als de koningin niks te doen heeft, staat daar een pizza voor haar klaar. Ze staat op de gastenlijst.

Toch is hij in november, vijf maanden voor de opening van de Salone, teruggekomen op zijn voornemen dit keer niet met Lensvelt BV aanwezig te zijn op de beurs. Al sparrend tijdens een etentje met reclamemaker Erik Kessels werd hij verliefd op het plan het uitgewoonde Milanese restaurant Dinky te verbouwen en in te richten met Lensvelt-meubilair. Kunstenaar Sjeng Kessels, de zoon van Erik, zou een grote wand- en plafondschildering kunnen maken, bedachten de twee vrienden. Een low-budgetplannetje van zo’n 30.000 euro, gokt hij. „Dat is het voordeel van directeur-grootaandeelhouder zijn: ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen.”

Even later parkeert productontwikkelaar Minkes de bedrijfsauto bij Atelier Van Lieshout, in het voormalige havengebied van Rotterdam. In de immense werkplaats hangt boven een tafel een provisorisch lamp-ontwerp van metalen buis en karton. Met Minkes en ontwerper Joep van Lieshout bespreekt Lensvelt hoe de lamp het beste gefabriceerd kan worden, en van welke materialen. Zijn enthousiasme is groot. De conclusie: Minkes gaat naar China voor een prototype. Binnen twaalf maanden moet het project resulteren in een lamp passend bij een goedlopende werktafel uit de Lensvelt-collectie.

Zaterdag 15 april

Kaapstad

Met een enorme glimlach staat Lensvelt – gebruind hoofd, zwart polo-shirt met zijn bedrijfnaam op de borst – in de ontvangsthal van Kaapstad Internasionale Lughawe. Met een korte onderbreking is hij nu al ruim vier maanden in Zuid-Afrika.

In de parkeergarage van de luchthaven staat weer een Defender, een zwarte met het stuur aan de rechterkant. Ook in Zuid-Afrika zijn vanity plates te koop. Lensvelt koos voor HOHOHO. „Ik ben wel stijlvast”, zegt hij met een lach die door de garage echoot.

Twee dagen later zit hij ’s ochtends om half acht in MiCaffè, zijn vaste ontbijtrestaurantje in de Breestraat, een drukke straat in het centrum van Kaapstad met opvallend veel snelle Europese bolides. Plots betrekt zijn gezicht. Wijzend naar een voorbijrijdende lage rode auto zegt hij: „Wat een slecht begin van de dag: een Ferrari 308.”

Huh? Hij is toch autoliefhebber?

Met een zucht begint hij aan een cijferrijk verhaal. Op aanraden van zijn advocaat verkocht hij drie van zijn Ferrari’s, waaronder dus een 308. Een waardeloos advies, zegt hij. „Een opkoper gaf me 65 mille. Een van de drie auto’s is na een opknapbeurt van drie ton voor een miljoen verkocht. En ook de twee andere auto’s, waaronder mijn 308, waren een veelvoud waard van wat ik voor de drie auto’s samen ontving.”

Barista André serveert hem een nieuwe koffie, nu een cortado. André weet precies wat zijn vaste klant als ontbijt verlangt: eerst een cappuccino, daarna een stuk of drie straffere kopjes koffie.

Lensvelt kan het goed vinden met André. Hij heeft de jonge Zimbabwaan mee uit eten genomen. En gevraagd of hij drie maanden naar Nederland wil komen, om tijdelijk barista te worden in zijn bedrijfskantine. Zelf heeft hij op zijn negentiende stage gelopen in Italië, zegt Lensvelt, een ervaring die hem heeft gevormd. Zo’n belevenis gunt hij de barista ook.

André reageerde enthousiast. Sindsdien twijfelt Lensvelt: de barista moet voor de stage zijn baan bij MiCaffè opzeggen. Als hij naar Kaapstad terugkeert moet hij opnieuw een verblijfsvergunning aanvragen. Helpt hij hem niet meer met een envelop met geld, als bijdrage aan zijn plan voor een eigen bedrijfje?

Lensvelt zit er opvallend ontspannen bij. Hemelsbreed 8.900 kilometer noordelijker begint deze dinsdag de Salone del Mobile. De Lensvelt-presentatie in restaurant Dinky opent over een paar uur, met vele gasten. Voor het eerst in dertig jaar slaat hij zelf ‘Milaan’ over. „Ik ben zo blij dat ik nu in Kaapstad ben”, zegt hij. Voor de zekerheid heeft hij onder zijn medewerkers in Milaan een memo verspreid. Wat ze moeten zeggen als gasten naar hem informeren: ‘Hans is met pensioen. Hans is in Kaapstad. Hans wil genieten.’

Als zijn trouwe Nederlandse klant begint te schateren barst André bij zijn espressomachine ook in lachen uit.

Naast het zwembad van Lensvelt staat een sculptuur van Atelier Van Lieshout.
Foto’s Lin Woldendorp

Op 1 januari heeft Lensvelt een driehoofdige directie aangesteld bij zijn bedrijf. Zijn zoon Thomas, met 32 jaar de een-na-oudste van zijn zes kinderen, is verantwoordelijk voor de logistiek. Werkte Lensvelt voorheen tot soms wel zeventien uur per dag, als pensionado is hij nog zo’n acht uur per dag in touw en niet langer zes, zeven dagen per week.

De belangrijkste verandering?

„Vóór mijn pensioen zei ik: ‘Zo gaan we het doen!’ Nu vraag ik aan mijn directie: ‘Gaan we het zo doen?’”

Hij is een digitale nomade, zegt Lensvelt. In Kaapstad staat hij om zes uur ’s ochtends op. Na zijn koffieontbijt bij MiCaffè kruipt hij in zijn appartement achter zijn laptop. Mails versturen. Interieurplannen tekenen. Zoomen met sales-medewerkers, met klanten en met bankrelaties.

Om vier uur ’s middags vindt hij het meestal welletjes en gaat hij de deur uit. Wandelen, boodschapje doen, ergens wat eten. Voor de zon ondergaat keert hij terug naar zijn appartement: „’s Avonds over straat lopen is hier niet fijn met al die zwervers die je aanklampen.” Om negen uur slaapt hij vaak al.

Het overwinteren in Kaapstad is Lensvelt de afgelopen jaren zo goed bevallen dat hij vorig jaar een driekamer-appartement kocht in een woontoren in het centrum. De woning staat vol meubels van zijn eigen label: een wandmeubel van de Belgische architect Maarten Van Severen, stoelen en krukjes van Gerrit Rietveld, kasten van Studio Job. De keuken oogt ongebruikt. Het uitzicht vanaf de achttiende etage is majestueus: de Tafelberg in volle glorie.

Twee uur na zijn ontbijt begint Lensvelt aan een serie Zoom-gesprekken. Na het eerste gesprek, met zijn financieel directeur, prijst hij zijn eerste vrouw Lia. „Zij doet nog altijd de betalingen van mijn bedrijf en houdt de crediteuren van mijn nek.” De werkdag eindigt met een telefoongesprek met de bank, over de aankoop van twee parkeerplaatsen in Amsterdam. Een investering, legt hij later uit: „In die garage heb ik al zes parkeerplaatsen. De nieuwe aankoop is voorsorteren op de toekomst: Amsterdam wordt steeds auto-onvriendelijker.”

De hele dag pingelt zijn telefoon. Vooral appjes en e-mails uit Milaan: van Swan, zijn echtgenote, die bij Lensvelt verantwoordelijk is voor marketing en publiciteit, en van relaties die zich afvragen waar hij uithangt. Hoofdschuddend leest hij een bericht voor van een collega: „Een Belgische journaliste vraagt of wij als bedrijf voorzien in een taxi terug van onze presentatie naar haar hotel.”

Woensdag 19 april

Kaap de Goede Hoop

Op weg naar Kaap de Goede Hoop, de rotspunt met uitzicht op twee oceanen gelegen in een omheind natuurpark op het zuidelijkste puntje van het Kaapse Schiereiland, vertelt Lensvelt over een vriend met een immens natuurgebied tegen de grens met de provincie KwaZoeloe-Natal. Zo’n groot gebied, zegt hij, dat er jaarlijks alleen al 3.500 impala’s geschoten moeten worden om de wildstand op peil te houden. Daar jaagt hij soms onder begeleiding van een ‘PH’, een professional hunter. „Die man zegt: ‘Dat bokje moet je hebben, dat is een oud mannetje.’”

Spontaan begint hij over zijn jeugd. Hij is de oudste van vijf kinderen; hij heeft drie broers en een zuster. Tijdens gezinsvakanties zag hij als kind alle voormalige nazi-concentratiekampen en ook het Adelaarsnest, het hoofdkwartier van Hitler. „Een tic van mijn vader. Hij kon ook het Poolse volkslied fluiten. Wat zich in die kampen had afgespeeld begreep ik als kind niet. Ik wilde naar het zwembad. Toen ik dacht dat we alles wel hadden bezocht, gingen we als gezin de Eerste Wereldoorlog doen. Naar Verdun en zo.”

Hij vertelt over zijn impulsieve karakter, zijn aanvechting om alles altijd direct te willen regelen. En hoe hij als kind leerde dat het soms loont om niet te snel te reageren. „Met zeven jongens speelde ik bij een sloot. Als enige sprong ik niet op het vlot. Als enige haalde ik geen nat pak.”

Op de terugweg naar Kaapstad stopt Lensvelt bij wijngaard Steenberg, voor een late lunch in Bistro Sixteen82. De afgelopen uren kreeg hij een krantenfoto doorgestuurd van koningin Máxima in Milaan. Volgens het bijschrift was Máxima in gesprek met ‘vijftien toonaangevende Nederlandse exposanten op de meubelbeurs’.

Waarom is Lensvelt BV daarvoor niet uitgenodigd, zegt hij op geërgerde toon, terwijl een ober borden geroosterd buikspek met koolrabipuree op tafel zet. „Mijn bedrijf heeft de afgelopen decennia een serieuze bijdrage geleverd aan de creatieve industrie in Nederland. Een kunstenaar als Joep van Lieshout heb ik voor zijn meubelontwerpen al ruim een miljoen euro aan royalty’s betaald. Ik heb diverse bedrijven gered uit faillissementen, vele mensen aan een baan geholpen.”

Als creatief ondernemer voelt hij zich ondergewaardeerd, zeker door de overheid. „De Deense overheid gunt opdrachten aan de eigen creatieve industrie. Onze ministeries worden ingericht met gelikte Duitse en Italiaanse meubels. Liever dan subsidies van het Mondriaan Fonds willen ontwerpers opdrachten. Geef ze die als overheid. In ieder Nederlandse overheidsgebouw zouden mijn meubels moeten staan.”

Op de tegenwerping dat hij fiscaal gezien een Belg is, citeert hij zijn Zuid-Afrikaanse kentekenplaat: „Hohoho. Mijn bedrijven betalen Nederlandse vennootschapsbelasting, en voor mijn werknemers heb ik altijd in Nederland sociale lasten betaald.” Zijn boosheid verdwijnt met een -appje naar de Nederlandse consul in Milaan, een bekende van hem. Lensvelt BV houdt ’s avonds een besloten feestje in restaurant Dinky. Als de koningin ’s avonds niks te doen heeft, staat daar een pizza voor haar klaar. Ze staat op de gastenlijst.

In schuren en tussen de bomen bij het huis van Lensvelt staan diverse oude auto’s. Met de oranje BMW racete hij vroeger.
Foto’s Lin Woldendorp

Als ondernemer had hij het beter kunnen doen, concludeert Lensvelt. Hij noemt Rolf Fehlbaum, de voormalige topman van de Duitse meubelfabrikant Vitra. En Rolf Hay, de oprichter van het Deense meubelbedrijf Hay. Dat zij een groot internationaal meubelbedrijf opbouwden en hij niet, is zijn eigen schuld. „Ik ben een beroerd manager; een clubje van 35 mensen aansturen, groter moet het niet worden. Ik had vroeger ook om zes uur ’s ochtends moeten opstaan, en zakelijker en harder moeten zijn. Een kwestie van de verkeerde prioriteiten: ik vond zuipen leuker. Vandaar dat ik hier in Kaapstad zo’n sober leven leid: het antwoord op mijn verleden.”

Wanneer maakte hij de ommezwaai? „Ik was heel verdrietig toen Pleun, de moeder van mijn twee jongste kinderen, me in 2016 onverwachts verliet. Toen ben ik een tijd naar Ibiza gevlucht. Daar leefde ik als een kluizenaar. Zo lekker: totale focus, alleen maar bezig met mijn werk.”

Daarna, zegt hij, nam hij afscheid van het exorbitante leven van vroeger. Dus geen feestjes meer eindigend met cocaïnebrommertjes. Niet meer ’s nachts in een nachtclub zijn portemonnee kwijtraken en een vriend moeten bellen of-ie de drankrekening van 800 euro wil komen betalen.

In privérelaties wil hij niet meer dezelfde fouten maken als vroeger. Dus niet meer zijn partners te weinig ruimte laten, en méér aandacht voor zijn kinderen. Zijn oudste drie kinderen heeft hij vroeger ernstig tekort gedaan, beseft hij. „Ik werkte zo hard dat ik niet eens wist op welke school ze zaten. Toen ik ze ’s ochtends eens een keer met de auto wegbracht, zette ik ze af bij een verkeerde school. Daar liepen ze nog naar binnen ook. Met mijn twee jongste kinderen, heb ik het vanaf het begin goed willen doen. Alle schoolfeestje waren bij ons thuis.”

Na de lunch rijdt hij terug naar Kaapstad. In de stad staan bij verkeerslichten vaak bedelaars. Bij een rood licht draait hij voor het eerst in drie dagen zijn raam open. Naast hem staat een oudere man in een verkreukeld pak met een tekstbord: ‘Wife abducted by ninja’s. Need 20 Rand for karate lessons.’ Hij geeft een stel munten en zegt: „Don’t hit them to hard, hahaha.” De man lacht ook.

Donderdag 27 juli

Meer

Lensvelt heeft een stel vervallen Amsterdamse grachtenpanden gekocht. Die renoveert hij, rekening houdend met de wensen van toekomstige huurders. Zijn woonhuis in het Belgische Meer, zegt hij, is het enige compromisloos verbouwde pand uit zijn onroerendgoedportefeuille. Het is een langetermijnproject. Lensvelt was in België al elf jaar aan het (ver)bouwen voor hij voor het eerst een nacht kon slapen in de boerderij.

Toen hij de vervallen zeventiende-eeuwse boerderij 25 jaar geleden kocht stond die op een kaal perceel. Door de honderden bomen die hij liet planten is alle bebouwing vanaf de openbare weg aan het zicht onttrokken.

Het hoofdgebouw kreeg een door architect Eline Strijkers getekende aanbouw. Door het ontbreken van vloerverwarming is er ook een ‘winterhuis’, een tot woning verbouwde schuur met centrale verwarming. Felgekleurde polyester meubels en grote sculpturen van Atelier Van Lieshout bepalen de sfeer. Een anatomisch correct, bijna manshoog model van een erecte penis is het eerste kunstwerk waar bezoekers tegenaan lopen. Ook prominent aanwezig zijn jachttrofeeën uit Zuid-Afrika: aan de muur koppen van hartenbeesten en een wild zwijn, op een lage tafel ligt de gelooide huid van een zebra.

In de binnentuin loopt een smal zwembad door in een vijver. Aan de rand van het perceel is een paardenbak waar zijn jongste dochters bezig zijn met dressuuroefeningen. In schuren en tussen de bomen staan diverse voertuigen, sommige overwoekerd door groen.

Swan Lian Kwee, Lensvelts echtgenote is er ook. Ze vertellen hoe ze elkaar hebben ontmoet. Op een feestje zei hij zes jaar geleden: „Ik ben Hans. Ik ben single.” Zij antwoordde: „Ik heet Swan en ben ook single.”

Lensvelt overkwam hetzelfde als zijn vader decennia eerder: de andere aandeelhouders in zijn bedrijf zegden hem de wacht aan

Omdat hij zo snel geen passende vervolgzin paraat had duurde het een maand voordat hij bij een productpresentatie opnieuw het woord tot haar kon richten. „Zullen we Facebook-vrienden worden?” vroeg hij. Waarop zij zei: „Hans, we zijn al jaren Facebook-vrienden.”

Inmiddels zijn ze getrouwd en is zij bij Lensvelt BV dus verantwoordelijk voor de communicatie.

Het zou voor het bedrijf én voor haar man goed zijn, zegt de twee jaar jongere Kwee, als hij het bedrijf meer zou loslaten, zich niet meer en detail met de gang van zaken bemoeit. Lensvelt BV is toe aan een nieuwe formule, zegt ze, en een nieuwe generatie ontwerpers.

Lensvelt knikt. Zijn rol is misschien wel uitgespeeld, zegt hij. Al een tijdje ontwikkelt hij nauwelijks nog nieuwe designmeubels. Lensvelt BV moet nog meer een projectinrichter worden, een firma die meubels van allerlei fabrikanten verkoopt, denkt hij.

Dutch design was altijd al lastig te verkopen en nu helemaal, stelt hij. „Gewaardeerd in de media omdat het zo anders is. Maar steeds meer iets voor kosmopolieten met een buitengewoon verfijnde smaak. De meeste mensen willen thuis en op kantoor toch liever rookglas, messing, donkerbruin marmer en met fluweel beklede meubels.”

Donderdag 10 augustus

Breda

In zijn hoofdkwartier in Breda bereidt Lensvelt ’s ochtends een PowerPoint-presentatie voor. Twee architecten van een kantoorinrichter heeft hij uitgenodigd om ze duidelijk te maken dat Lensvelt niet alleen hippe meubels maakt, maar ook leverancier is van gedegen bedrijfsmeubels.

Zijn showroom is gehuisvest in een opvallende, in 1997 door architect Wiel Arets ontworpen grote glazen box, een tijdloos gebouw pal naast de A27 dat in velerlei opzicht dwarsheid ademt. Aan de andere kant van de snelweg ligt op het talud een sculptuur van zijn beste vriend Joep van Lieshout: een uitgetelde, tien meter lange rode man met een oranje trechter in zijn mond, klaar voor zijn dwangvoeding, lijkt het. Een verbeelding van de moderne consumptiemaatschappij die sommige automobilisten die daar dagelijks in de file staan vast niet onberoerd laat.

Lensvelt vertelt de architecten over de successen van zijn bedrijf. Het is meer een presentatie over het verleden dan over de toekomst. Daarna leidt hij zijn gasten rond door de showroom, een indrukwekkend parcours langs honderden door zijn bedrijf ontwikkelde meubels.

Aan het eind staan twee enorme gebruikssculpturen van, opnieuw, Atelier Van Lieshout. Het zijn voor Schiphol ontworpen cabines, waarin reizigers wachtend op hun vlucht konden relaxen. Omdat de slaapplaatsen in deze cabines uitnodigden tot ongewenst intiem gedrag, kon hij de Schiphol Skulls (1999) van de luchthaven voor een vriendelijke prijs overnemen, vertelt Lensvelt zijn bezoek lachend. De architecten lachen mee.

Foto’s Lin Woldendorp.