Lucas en Arthur Jussen bouwen een Amsterdams feestje in Het Concertgebouw

De hele avond klinkt er muziek van grote componisten, maar op weg naar de garderobe heeft iedereen nog maar één melodietje in zijn hoofd: ‘Aan de Amsterdamse grachten’. Dat krijg je ervan, als de pianobroertjes Jussen in hun thuisstad een feestje bouwen. Met een bont recital toeren ze deze maand door binnen- en buitenland. Tot het Londense Wigmore Hall aan toe. Maar spelen voor een uitverkocht Concertgebouw blijft toch iets magisch, vertellen ze door de microfoon, voordat ze het publiek trakteren op een virtuoze toegift van Amsterdamse liedjes. Het speelplezier werkt aanstekelijk, zoals altijd bij de Jussens. Er wordt meegeneuried en gebroederlijk heen en weer gewiegd op de podiumtribune.

Als je het Instagram-account van de broertjes volgt, weet je dat er op tournee en in de repetities vaak een hoop lol wordt getrapt. Een klein Amsterdams feestje was zondag misschien al te voorzien. In een filmpje, geschoten tijdens de soundcheck voor het concert, test Lucas Jussen de microfoon vast even uit en zingt een stukje André Hazes voor de nog lege zaal, broer Arthur pakt de begeleiding naadloos op achter een van de twee opgestelde vleugels.

Flinke dosis humor

Hazes mag ’s avonds dan ontbreken in het recital, een concert van de Jussens staat garant voor onvervalst pianoplezier. Jörg Widmann heeft dat goed begrepen toen hij zijn nieuwe werk Bunte Blätter speciaal voor de broers componeerde. Zes karakterstukken met een flinke dosis humor en beeldende titels als ‘Fangspiel’ (tikkertje), ‘Danse macabre’ of ‘Zirkusparade’ waarin de handen lustig mogen rondvliegen over het hele klavier. Elk achter hun eigen vleugel vuren de broers motieven als geweerschoten op elkaar af, jagen de ander op, walsen samen een ijzig walsje. De stukjes beginnen steeds ordentelijk maar belanden voortdurend in chaos. Reuze spannend hoe de Jussens de boel als een gekantelde auto op twee gierende banden telkens nét niet uit de bocht laten vliegen.


Lees ook

‘Wonderkinderen zijn we nooit geweest’

Arthur (links) en Lucas Jussen.

Veel gepolijster is Mozarts Sonate KV 521 voor quatre-mains, de opening van het concert, al is de uitvoering van de Jussens er niet minder fysiek om. Arthur veert bijna op bij beklemtoonde noten, Lucas leunt zowat gestrekt achterover om zijn broer de ruimte te geven in een solo. Ze kneden een geaccentueerde, smeuïge Mozart uit de toetsen. In de grote stemmingswisselingen van Robert Schumanns Andante en variaties op. 46 (voor twee piano’s) zijn de broers fijne en uitgesproken gidsen.

Ze voelen zich thuis in muziek uit vele windstreken: vorige week brachten de jongens nog een nieuwe ep uit met dromerige Franse miniatuurtjes. Toch is het niet het Franse repertoire waarin vanavond wordt uitgeblonken. Na al het pianistisch geweld van Widmann blijkt het, ook met een pauze ertussen, een uitdaging om terug te keren naar het impressionistische pastelpalet van Claude Debussy. Van de Six épigraphes antiques verzakken de eerste drie onder een wat al te gewichtige benadering; pas op de helft van de korte cyclus komt er voldoende vloeiing in.

Rachmaninoff

En dan klopt Rachmaninoff al weer aan de deur met zijn Tweede suite voor twee piano’s – terug naar het grote gebaar. In de muziek hoor je duidelijk de invloed van het geliefde Tweede pianoconcert dat de componist tegelijkertijd schreef. De Jussens behouden, met alle registers open, aandacht voor de heerlijk zangerige melodieën in de suite.

Een ander knipoogje naar Rachmaninoff zit aan het slot van de Amsterdamse toegift. Pianist Igor Roma schreef een virtuoze transcriptie van Amsterdamse liedjes voor het Prinsengrachtconcert-optreden van Lucas en Arthur in 2018. Aan het eind klinkt een miniriedeltje uit Rachmaninoffs Derde pianoconcert. De feestelijke reprise kan in het Concertgebouw rekenen op een daverend applaus, al zitten de pianobroers daar voor eigen publiek zelden om verlegen.

Lucas en Arthur Jussen tijdens de uitvoering van de ‘Amsterdam Medley’ op het Prinsengrachtconcert in 2018.