Lizan Freijsen (1960-2024): de kunstenaar die tuften salonfähig maakte

Ze was moe, vertelde ze een collega van de Willem de Kooning Academie in Rotterdam die avond. Iets wat ze eigenlijk nooit was. En zeker niet iets wat ze tegen anderen zei.

„Lizan klaagde nooit. Ze riep altijd: ‘Het gaat allemaal wel’. Ze was een enorme optimist die nooit beren op de weg zag. Dus stond ze op ladders als het gebouw verlaten was”, schetst ateliergenoot Silvia B (die altijd haar kunstenaarsnaam gebruikt). „Ook al hadden we met z’n allen afgesproken dat vanwege veiligheidsredenen niet te doen. Lizan zag altijd kansen. Ook als het even tegenzat. En ze miskende dat er maar 24 uur in een dag zit.”

Freijsen stond op het punt om voor drie weken naar New York te vertrekken, maar wilde die februariavond niet ontbreken bij een herdenkingsdienst voor een overleden student. Freijsen was enorm betrokken bij haar studenten, miste nooit een presentatie. Ook al betekende dat soms vier tentoonstellingen op één avond. Ze was ook heel genereus. „Ze bracht ze in contact met andere kunstenaars. Hielp ze bij subsidie-aanvragen en stimuleerde ze om hun eigen weg te gaan. Lizan was echt heel belangrijk voor ze”, vertelt Karin Arink, docent aan de Willem de Kooning Academie.

Haar atelier in de Bosland Studio’s, een Rotterdams kunstenaarscomplex, had ze die week nog opgeruimd. En Karen Zeedijk, haar assistent in het TextielMuseum in Tilburg, had genoeg instructies gekregen om op zaal verder te kunnen werken aan een groot kleed van Freijsen voor ARTIS-Groote Museum. De collega tegen wie ze had gezegd moe te zijn, maande haar naar huis te gaan. Ze sprong op haar elektrische fiets en nam nog snel een koker met posters mee. Onderweg maakte ze een smak die haar fataal werd.

„Lizan had eerder een korte tentoonstelling in New York en zou teruggaan om contacten te leggen voor een vervolg. Dat avontuur is door een stom ongeluk nu voorbij”, vertelt Hans Wilschut, haar ex-man en vader van hun 21-jarige dochter Joa. Wilschut leerde Freijsen in de jaren negentig kennen in kunstatelier Het Wilde Weten in Rotterdam. „De hele kapel had ze ingepakt in stof waarop tekeningen van vogels waren te zien. Zij vroeg mij haar werk te fotograferen.”

Wilschut vertelt dat het gezin veel te danken had aan New York en het nu háár beurt was. „Ik ging daar ooit naar toe voor mijn werk en daar was Lizan niet zo blij mee, want zij wilde graag moeder worden. Uiteindelijk is ze mij nagereisd en hebben we Joa in New York verwekt.”

Lizan Freijsen in 1964. 

Geen materialist

Freijsen kwam uit Zwijndrecht en was de oudste van vier kinderen in een muzikaal, katholiek gezin. Haar moeder regelde alles thuis en haar vader was lid van de Marinierskapel der Koninklijke Marine. Ze ging op haar achttiende naar de Willem de Kooning Academie, en studeerde daarna nog een paar jaar aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht. Daarna vertrok ze naar Amsterdam.

„Ze had grote behoefte aan verandering nadat ze op reis was geweest”, zegt Wilschut. Haar reis naar het Noord-Indiase Ladakh was volgens hem ‘levensveranderend’. „Ze kwam daar in aanraking met spiritualiteit en dat werd vervolgens haar radar in het leven. Ze had niets met materialisme en leerde de schoonheid in kleine dingen te zien.”

In 2002 begon Freijsen schimmels en vochtplekken te fotograferen. Ze legde een enorme database aan die zij onder meer exposeerde in het Stedelijk Museum Schiedam en maakte in eerste instantie behang van al die vlekken. Een initiatief dat uitmondde in het project Lekkage op bestelling.

Aandacht

Niet veel later herontdekte Freijsen tuften, een ambachtelijke techniek waarmee je wol door een gespannen stramien kunt schieten, en ging schimmels en vlekken met die techniek naar kleden en tapijten vertalen.

„Lizan werd echt verliefd op het vak”, vertelt Karen Zeedijk van het TextielMuseum in Tilburg. „Ook al werd er in het begin door kunstenaars wat schamper naar dat tuften gekeken. Maar zij heeft dit ambacht weer op de kaart gezet.”

Zeedijk werkte vanaf 2008 heel nauw samen met Freijsen en voert nog steeds haar ontwerpen uit. Ze noemt Freijsen een sprankelende, warme en lieve vrouw. „Iemand die oprecht in iedereen was geïnteresseerd.”

Academie-collega Karin Arink: „Studenten zeiden bij de herdenkingsbijeenkomst: ‘Als Lizan met je sprak, voelde het alsof je in het licht kwam te staan’. Dat herkent iedereen. Haar aandacht was zuiver en voor de volle honderd procent.”

Freijsen had na jarenlang keihard werken steeds meer succes. Niet alleen in de kunst-, maar ook in de designwereld. En niet alleen nationaal, maar ook internationaal. Haar werk was onder meer te zien in Museum Boijmans Van Beuningen, tijdens de Dutch Design Week, in het Palazzo Turati in Milaan, maar ook op designbeurzen in Londen, Milaan en New York.

Lizan Freijsen met dochter Joa in New York.

Haar schimmel- en vlekkendatabase werd de basis voor The Living Surface, een ‘alternatief biologieboek’ dat in 2017 verscheen. Uitgever Eleonoor Jap Sam: „Lizan laat je de schoonheid in dingen zien waar je normaal het liefst zo snel mogelijk aan voorbij zou gaan.” In november besprak Jap Sam een derde druk met Freijsen. „Lizan had daar al een edit voor bedacht. Ik zou dat graag uitgeven, als de familie dat ook wil.”

Drie levens

Drie dagen na haar plotselinge dood op 15 februari werd er ad hoc een herdenkingsbijeenkomst georganiseerd in het Rotterdamse HAKA-gebouw, een kantoorverzamelgebouw.

„Daar werd zichtbaar hoe geliefd Lizan was en hoeveel mensen zij in haar leven heeft geraakt”, vertelt curator en directeur van designbeurs OBJECT, Anne van der Zwaag. „Haar werk was te zien, er waren bloemen uit haar volkstuin en de klassiek sopraan Cora Schmeiser zong onder meer Liefde is overal van Hildegard van Bingen. Het was heel indrukwekkend.”

„Lizan leefde gulzig en gretig”, vertelt ateliergenoot Silvia B. Ze kwam daardoor altijd te laat op afspraken, want onderweg gebeurde er ook altijd van alles. „Dan kwam ze een student tegen of iemand anders die ze lang niet had gezien. Lizan leefde drie levens tegelijk. Ik hoop dat die wetenschap ons vrede gaat geven met haar plotselinge dood.”