Livigno doet zijn bijnaam ‘het kleine Tibet’ eer aan. De op 1.816 meter hoogte gelegen Italiaanse Alpengemeente ziet eruit als een prent uit een sprookjesboek. Elke winter is Livigno nog nagenoeg zeker van natuurlijke sneeuw, en dat maakt het stadje een wintersportparadijs. In het centrum lopen sportievelingen af en aan met skilatten en snowboards. De hotels promoten „skiën tot aan de deur”. De skilift nemen is niet eens nodig, want de pistes beginnen vlak naast de pittoreske straatjes in het hart van de stad, met hun souvenirshops en après-skibars.
Tijdens de Winterspelen van 2026 vinden in Livigno het snowboarden en ‘freestyle’ acrobatisch skiën plaats. Olympiërs kunnen in Livigno maar liefst 26 gouden medailles winnen. „De Spelen worden ons grootste evenement ooit”, glundert Remo Galli (47), die naast burgemeester ook skileraar is. Voor de ingang van het stadhuis prijken de vijf olympische ringen al. De gemeente wil de inwoners bij de voorbereidingen betrekken, en houdt daarom elke maand publieke bijeenkomsten om de werkzaamheden toe te lichten en vragen te beantwoorden.

Afgesneden van de buitenwereld
Livigno, dat op een steenworp afstand van Zwitserland ligt, is schilderachtig maar ook erg afgelegen. Omdat de organisatoren voor de olympische wedstrijden de meest oogstrelende, iconische wintersportlocaties in Noord-Italië hebben uitgekozen, én drie landstreken hun graantje willen meepikken, zal de olympische karavaan volgende winter noodgedwongen vele uren door Lombardije, Veneto en Trentino-Zuid-Tirol reizen.
Zo is het vanuit Livigno een tocht van ruim vier uur over winterse wegen naar de schaatsbaan in Milaan, en vierenhalf uur naar Cortina d’Ampezzo, het chique skioord waar straks onder meer de olympische wedstrijden skeleton, curling en het alpineskiën voor vrouwen plaatsvinden. „Tot de jaren vijftig was Livigno de hele winter lang afgesneden van de buitenwereld”, zegt burgemeester Galli. Vanaf de eerste sneeuwval in de herfst tot de dooi in de lente lag er zo veel sneeuw dat niemand het stadje nog in of uit kwam. In die tijd was de kleine gemeente ook straatarm. In de winter van 1952 werd de bergpas ‘Passo del Foscagno’ geopend, en kwam er een einde aan dat isolement.
Maar wie vanuit het noorden van Europa naar Livigno rijdt, moet ’s winters nog steeds door een smalle, 3,5 kilometer lange private tunnel met éénrichtingsverkeer die uitmondt in een tolstation. Automobilisten moeten voor de doortocht betalen aan de Zwitserse elektriciteitsleverancier Engadiner Kraftwerke. Dat bedrijf controleert niet alleen de toegang tot Livigno, maar pompt ’s zomers ook nog eens al het water uit het meer van Livigno om stroom te produceren, zo klaagt men in de Italiaanse stad. Het Zwitsers-Italiaans akkoord hierover is, althans toch volgens de Italianen, toe aan een update.
Livigno is niet langer geïsoleerd, en al zeker niet meer arm. Om de lokale economie een duwtje te geven, werd het afgelegen Alpenstadje in 1910 bij wet een douanevrije zone. De eerste die Livigno wegens zijn geografische ligging een fiscaal gunstige regeling toekende, was Napoleon. De berggemeente bleef een speciale status genieten, ook in het Oostenrijks-Hongaars rijk en later onder de Italiaanse monarchie. Ook nu zijn producten en diensten nog altijd vrijgesteld van btw. In de stad worden wintersporttoeristen gelokt met reclames voor goedkopere alcohol en sigaretten.


Pizza voor zes euro
„Maar verder is het hier vandaag niet noodzakelijk goedkoper”, zegt burgemeester Galli. „Volumes van producten bepalen de prijzen, waardoor grote winkels of winkelcentra scherpere prijzen kunnen aanbieden dan onze kleine boetieks.” Dat alles is vrijgesteld van btw, leidt volgens de burgervader vooral tot minder bureaucratie. Tegelijk valt wel op dat je in restaurants al voor amper zes euro een pizza bestelt.
In de jaren zeventig en tachtig waren ook de kledingwinkels in het btw-vrije Livigno beduidend goedkoper dan elders en gold de stad nog als een koopjesparadijs, herinnert Dario Piller (50) zich. „Toen kon je hier 30 tot 35 procent goedkoper shoppen.” Piller runt een familiehotel in Livigno en is voorzitter van de lokale hotel- en handelsvereniging. „De stad ontpopte zich in die periode tot een topbestemming voor wintersport. Livigno is daarmee een laatbloeier op toeristisch gebied.”
Ondanks die valse start half Europa Livigno te hebben ontdekt. De nummerplaten van de auto’s zijn Nederlands, Tsjechisch, Pools of Deens. Livigno lijkt wel de toren van Babel: op straat hoor je een veelvoud aan talen, waarvan het Italiaans nog het minst wordt gesproken. „Onze stad is bekender bij wintersporters uit België en Nederland dan bij de Italianen in Rome”, zegt burgemeester Remo Galli.
Hoteluitbater Dario Piller hoopt dat door de komende Winterspelen straks ook toeristen van buiten Europa, zoals Japanners en Amerikanen, makkelijker de weg vinden naar de Noord-Italiaanse Alpenstad. „We streven niet noodzakelijk naar meer toeristen, maar willen wintersporters nog meer kwaliteit kunnen bieden.”

Ongenoegen
Naar aanleiding van de Winterspelen verbetert de stad haar infrastructuur. Zo komen er nieuwe ondergrondse parkeerterreinen en worden de olympische skigebieden Mottolino en Carosello via een nieuwe cabinelift verbonden. Skiërs en wandelaars kunnen straks parkeren bij Mottolino en de lift nemen naar het volgende gebied. Dat moet Livigno, waar auto’s nu af en aan rijden, verkeersluwer maken.
De kosten: 50 miljoen euro voor de ondergrondse parkeerterreinen, en nog eens 35 miljoen euro voor de nieuwe cabinelift: net als in de andere Italiaanse olympische steden wordt ook in Livigno flink geïnvesteerd. Burgemeester Galli ziet een win-winsituatie: „de nationale overheid in Rome en het regiobestuur van Lombardije leggen het geld op tafel. Onze stad plukt straks de vruchten van deze investeringen. Deze Spelen kosten onze gemeente geen cent.”
Toch is er bij sommige inwoners ook ongenoegen. „Eerst gezondheidszorg, en niet de Olympische Spelen!”, staat in grote, zwarte letters op een wit spandoek, vastgepind tegen een chalet in de stad. Livigno heeft een eerstehulpdienst, maar het dichtstbijzijnde ziekenhuis ligt in Sondalo, op een dik uur rijden. In afgelegen bergstreken in Italië is een vlotte toegang tot zorg niet gegarandeerd. De landstreek Lombardije zag zich verplicht een helikopterservice ter beschikking te stellen om in medische noodgevallen patiënten naar Sondalo, of naar grotere steden in Noord-Italië, zoals Brescia en Bergamo te vliegen.
Burgemeester Galli protesteert dat mopperende burgers „zich beter moeten informeren. Naar aanleiding van de Spelen wordt 20 miljoen euro in onze eerstehulpdienst geïnvesteerd”, stipt de eerste burger van Livigno aan. „Voortaan wordt die dag en nacht bemand, en kan je er ook een scan laten maken.”
De stad wil graag een duurzame Olympische erfenis. Anders dan in Cortina d’Ampezzo wordt in Livigno geen tijdelijk olympisch dorp gebouwd dat na afloop weer moet verdwijnen. De atleten en de ploegen verblijven in de drie grootste hotels van Livigno.


Sportcomplex
Een daarvan, het Alpen Resort Bivio, staat bekend om zijn uitgebreide sportaccommodatie. „Elke zomer ontvangen wij professionele wielerploegen, zoals Quick-Step en Astana op hoogtestage”, zegt marketingmanager Daniele Gerlin (37) tijdens een rondleiding in het onlangs opgefriste hotel, met een ‘infinity pool’, een binnenzwembad met ingebouwde bar, een fitnesszaal en een sauna.
Ook het Intermonti en het Alexander-hotel liggen in het hoger gelegen deel van Livigno, halverwege het gebergte, met een fraai uitzicht op het besneeuwde stadje. „De ligging maakt het voor ordehandhavers ook eenvoudiger om de toegang tot het olympische dorp te beveiligen”, zegt Gerlin.

„Sporters en atleten komen in Livigno thuis”, zegt ten slotte Tommaso Barbarisi (27), triatleet en medewerker van de toeristische dienst, in het stedelijke sportcentrum Aquagranda. Het sportcentrum is door het Italiaans Olympisch Comité aangewezen als olympisch voorbereidingscentrum. Oud-zwemster Federica Pellegrini, die Italië vijf keer op de Spelen vertegenwoordigde, oefende in Livigno voor haar belangrijkste wedstrijden en houdt er nu nog steeds zwemkampen voor kinderen.
Barbarisi is onlangs vanuit Bergamo naar Livigno verhuisd. Dat hij triatleet is, heeft daar zeker wat mee te maken. „Op een avond na het werk raakte ik in het zwembad met een Fransman aan de praat, en we besloten samen te trainen. Het bleek Léo Bergère, een professionele triatleet, die vorig jaar brons won op de Olympische Spelen in Parijs.” In de Alpenstad train je met de allerbesten, zegt Barbarisi: „Als er één stad de olympische geest uitdraagt, dan is het wel Livigno.”
