Liters bloed en een seksmachine ten spijt, ‘Le lacrime di Eros’ voelt erg voorzichtig

Geweld, naakt, bloed, seks! Regisseur Romeo Castellucci heeft een voorstelling voor De Nationale Opera gemaakt, en je weet hoe hij regisseert: rauw, vies, indringend. Er staat zelfs een 113-zelfmoordpreventie melding op de website. Logisch dat je met gespannen verwachtingen naar Le lacrime di Eros gaat kijken. Advies: temper die verwachtingen.

Le lacrime di Eros is geen bestaande opera. Het is de langverwachte, door corona uitgestelde pastiche van de Franse dirigent Raphaël Pichon en zijn geweldige koor en orkest Pygmalion. Pichon, gefascineerd door de tijd waarin opera ontstond, zocht al jaren naar een manier om allerlei ‘losse’ muziekstukken van onder andere Giulio Caccini, Jacopo Peri, Domenico Belli en Monteverdi bij elkaar te brengen en te ensceneren. Hij vond daarvoor Romeo Castellucci, vertelt hij in het programmaboekje: vanwege zijn ‘talent deuren te openen naar andere dimensies, zonder een verhaal of figuur centraal te stellen.’ Als thema kozen ze: de naarheid van de liefde.

Inderdaad is Le lacrime di Eros geen verhaal geworden. Meer een aaneenschakeling van kleine, abstracte tafereeltjes, die met Castellucciaanse rauwheid de pijn van de liefde moeten uitbeelden. Iemand in een elektrische stoel, iemand die in tweeën getrokken wordt, een kille ‘seksmachine’.

Mild ongemakkelijk

Gyula Orendt zingt ‘Funeste piagge’ in Le lacrime di Eros van De Nationale Opera.
Foto De Nationale Opera / Monika Rittershaus

Maar het lijkt alsof er ook een ander doel was: vooral niet te veel vragen van het publiek. Omdat de voorstelling zich anderhalf uur lang in slow-motion afspeelt en vaak bij een suggesties blijft, voelt alles afgezwakt en voorzichtig. Natuurlijk zijn een paar van die tafereeltjes in zichzelf wel mooi om naar te kijken: bariton Gyula Orendt die tijdens een indringend ‘Funeste piagge, ombrosi orridi campi’ (uit L’Euridice van Peri) langzaam overgoten wordt met bloed. Sopraan Jeanine De Bique die een bloeddoordrenkt laken omslaat. Alleen, zodra zo’n tafereeltje is ingezet, kun je het trage verdere verloop zelf invullen. Als Castellucci íets confronterends blootlegt, is het dat je na een tijdje blijkbaar in staat bent te gapen bij letterlijk bloedvergieten. Eén tafereeltje is wel mild ongemakkelijk: een vrouw wordt op het podium gewaterboard. Maar het spartelen van de vrouw is dan weer zo ingehouden, dat het bij een enkel rillinkje blijft. Komisch is de scène waarin twee schoonmaakkarretjes de vloer weer bloedvrij komen rijden. Althans, voor even. ‘Bloed’ laat zich blijkbaar niet zo makkelijk opzuigen. Na minuten kijken naar rondrijdende schoonmaakkarretjes is de lol er ook wel weer vanaf.

Maar muzikaal staat de avond overeind door de heerlijke muziekmix en de goede zangers, zelfs al blijven hun barokstemmen vaak klein en ver weg. Orkest Pygmalion heeft een klank die je een keer gehoord moet hebben: het siddert van levenslust. Ook hun koor brengt een geluid dat we in Nederland niet kennen, zeker wanneer het vanuit de orkestbak zingt. Alleen moeten ze er regelmatig ook bij dansen, en dat brengt warme herinneringen boven aan basisschooldansjes; vooraan staan altijd drie kinderen die het dansje wél kunnen.

Het waterboardtafereel in Le lacrime di Eros van De Nationale Opera.
Foto De Nationale Opera / Monika Rittershaus



Lees ook

Bij Raphaël Pichon lijkt alle muziek aangeraakt door het genie van Bach

Ensemble Pygmalion met dirigent Raphaël Pichon, zaterdag in het Muziekgebouw aan 't IJ.

Puzzelen en afwachten

De elektronische composities die Scott Gibbons bij de bestaande muziek maakte om geluidsexperiment in te brengen, een wens van Pichon om voort te bouwen op het experiment dat de oude muziek in de tijd van de ‘uitvinding’ van de opera ook was, bezorgen je dan wel weer dat voorzichtigheidsgevoel: veel verder dan hier en daar wat getik en ge-echo mocht of wilde Gibbons helaas niet gaan.

Een muzikaal hoogtepunt is Jeanine De Bique die staande tegen een grote poster met daarop ‘Jeanine’ geweldig gedoseerd ‘Se i languidi miei sguardi’ van Monteverdi zingt, terwijl de poster haar langzaam naar het publiek drijft. Maar zelfs hier vraag je je af: versterkt dit tafereeltje nou, of leidt het af? Was het niet veel meer binnengekomen in óf een duidelijke verhaallijn, óf in een concertante uitvoering? Je wil wel vol overgave genieten, maar je hoofd blijft maar puzzelen en afwachten: er zal toch nog wel een laag onder zitten? En waar blijft de echt gedurfde uitbarsting?


Lees ook

Sopraan Jeanine de Bique: ‘Vrouwen vinden altijd weer de kracht om door te gaan’

Sopraan Jeanine de Bique: „Als ze in Trinidad en Tobago  horen dat je naar Amerika gaat, kijken ze in hun portemonnee of ze twintig dollar kunnen missen. Ook al weten ze niet of je het gaat maken.”

Jeanine De Bique zingt staande tegen een grote poster in Le lacrime di Eros van De Nationale Opera. Foto De Nationale Opera / Monika Rittershaus