Vuurwerk, tranen van vreugde, verrukte gezichten. Het Place de la République in het hart van progressief Parijs vulde zich zondagavond met emoties toen bekend werd dat het linkse blok Nouveau Front Populaire tegen alle verwachtingen in de grootste wordt in de nieuwe Assemblée nationale. In zalen verspreid door Frankrijk waar aanhangers van het radicaal-rechtse Rassemblement National de uitslagen volgden, viel het juist stil, werd zachtjes gescholden, vielen monden open. Anders dan de peilingen voorspelden werd het RN niet de grootste, zelfs niet de tweede – dat is het kamp van president Emmanuel Macron – maar de derde groep in het parlement.
Hoewel het NFP geen absolute meerderheid behaalde, wordt de alliantie gezien als de winnaar van de parlementsverkiezingen. Nu is de vraag: gaan de linkse partijen regeren? En zo ja, wie wordt dan hun premier?
Op dit moment is alleen zeker dat premier Gabriel Attal voorlopig in functie blijft: Macron weigerde maandag diens aangeboden ontslag om „de stabiliteit van het land” te waarborgen. Hoe lang ‘voorlopig’ precies is, is onduidelijk: er is geen termijn vastgelegd voor het benoemen van een nieuwe premier, dus de keuze kan op zich laten wachten. Sommigen noemen 18 juli als optie, omdat dan ook de nieuwe voorzitter van de Assemblée wordt gekozen. Anderen zeggen dat Macron de Olympische Spelen in Parijs (26 juli-11 augustus) zou kunnen afwachten.
De traditie wil dat de president een premier uit de grootste groep in het parlement aanwijst. Maar het NFP heeft niet één logische premierskandidaat, wat veel zegt over het hoge loszandgehalte van de jonge alliantie.
Het NFP bestaat uit vier partijen. In volgorde van grootte: het hardlinkse La France Insoumise (LFI), de Socialistische Partij (PS), de groene partij Europe Ecologie les Verts (EELV), en de Communistische Partij (PCF). Zij hebben ieder hun eigen kopstukken en hun eigen ideeën, die soms botsen met die van hun partners.
Lees ook
Links blok NFP wint verrassend Franse parlementsverkiezingen
Een ‘consensus’ premier
Een dag na de verkiezingen doen de linkse partijen hun best zo verenigd mogelijk over te komen: het NFP wil de komende dagen rustig overleggen welke premierskandidaat het naar voren schuift. Daarbij wordt steeds benadrukt dat de kandidaat consensuel moet zijn: iemand die niet te veel stof doet opwaaien.
Daarmee lijkt afstand te worden genomen van de man die de campagne domineerde: LFI-voorman en oud-presidentskandidaat Jean-Luc Mélenchon (72). Omdat het LFI de grootste is binnen het NF, zou hij geen onlogische premierskandidaat zijn, maar de man boezemt veel Fransen angst in. Mélenchon is een sterke debater, maar heeft vaak een wat agressieve toon. Ook stoort het een deel van de Fransen dat LFI zich vierkant achter het Palestijnse volk schaart in het Israël-Gaza-conflict – uit overtuiging en om de stemmen van islamitische Fransen te winnen.
Daarbij zoeken Mélenchon en zijn partijgenoten soms de grenzen op van wat velen toelaatbaar achten. Zo weigerde LFI de aanslag van Hamas op Israël op 7 oktober als terreur te bestempelen, beschuldigde Mélenchon de voormalige (Joodse) parlementsvoorzitter Yaël Braun-Pivet van „het kamperen in Tel-Aviv om het bloedbad [in Gaza] aan te moedigen” en vergeleek hij de rector van de universiteit van Lille met nazi Adolf Eichmann toen die een LFI-debat annuleerde.
Binnen LFI zijn ook kandidaten die meer consensuel zijn, zoals gedeputeerden François Ruffin (48), de mediagenieke Clémentine Autain (51) en partijcoördinator Manuel Bompard (38).
Het NFP zou ook voor een kandidaat uit de Socialistische Partij kunnen kiezen, de één na grootste in de alliantie en van oudsher dé linkse regeringspartij, van oud-presidenten François Mitterrand en François Hollande. Zo’n keuze verkleint mogelijk de kans dat een linkse regering meteen valt na een motie van afkeuring.
Een naam die in dit verband circuleert is die van Raphaël Glucksmann (44), de charismatische europarlementariër die de PS op Europees niveau uit het slop trok. Een nadeel is dat hij als zoon van filosoof André Glucksmann een wat elitair en Parijs’ profiel heeft.
Ook oud-president Hollande (69), onder wie Macron minister van Economische Zaken was, wordt genoemd. Hollande is zondag gekozen als gedeputeerde voor Corrèze en keert terug in de Assemblée nationale. Met een premierspost zou zijn politieke comeback compleet zijn, maar hij heeft gezegd niet te willen.
Andere PS-namen die circuleren zijn die van eerste secretaris Olivier Faure (55) en van de fractievoorzitter Boris Vallaud (48).
Dan is er nog Marine Tondelier (37), de groene politicus uit het noordelijke Hénin-Beaumont. Zij was erg zichtbaar in de campagne en toonde zich in interviews een sterke debater. Voordeel is dat Tondelier als gedeputeerde van Hénin-Beaumont goed de maatschappelijke problemen kent die kiezers in de armen van radicaal-rechts hebben geduwd, nadeel is dat de Groenen in Frankrijk nog altijd vooral worden gezien als geitenwollensokken-politici of omhooggevallen bobo’s die niet snappen welke problemen ‘gewone Fransen’ hebben.
Lees ook
Houdt het Republikeinse front in Frankrijk nog stand? Vijf vragen over de Franse verkiezingen
Ook andere ideeën
De linkse partijen hebben niet alleen verschillende poppetjes, ook verdedigen ze andere ideeën. Over een aantal zaken zijn ze het eens, zoals de maatregelen om de koopkracht van de Fransen te verbeteren. Zo belooft het NFP het relatief lage minimumloon te verhogen van iets minder dan 1.400 euro naar 1.600 euro netto per maand. Ook het salaris van ambtenaren moet omhoog en salarissen moeten geïndexeerd worden op inflatie. Ook wil het NFP een aantal prijzen van „producten van eerste levensbehoeften” vastzetten.
Verder willen de linkse partijen Macrons gehate pensioenhervorming, die de gemiddelde pensioenleeftijd verhoogde van 62 naar 64 jaar, terugdraaien en uiteindelijk de pensioenleeftijd zelfs verder verlagen tot 60 jaar – zoals president Mitterrand in 1981 ook deed. Het NFP wil deze enorme kostenposten onder meer dekken door belastingontduiking harder aan te pakken en de hoogste inkomens en kapitaal zwaarder te belasten.
Maar er zijn ook grote verschillen tussen de linkse partijen: onder meer over het belang van de EU en de NAVO (vooral LFI toont zich kritisch), en over de noodzaak van kernenergie om de klimaatcrisis het hoofd te bieden (LFI en de Groenen zijn tegen, de Socialisten en de Communisten zijn voor).
Economen stellen daarnaast vraagtekens bij de haalbaarheid van het programma. Volgens een berekening van het Institut Montaigne zou de (nu al torenhoge) staatsschuld van Frankrijk met 127 miljard euro per jaar toenemen. En het is maar de vraag hoeveel de liberale Macron wil meebewegen met deze klassiek linkse voorstellen.
Lees ook
Na de eerste ronde van de Franse parlementsverkiezingen blijkt: het macronisme is voorbij. Maar Macron is er nog
Andere opties
Over Macron gesproken: hij hóéft geen linkse premier aan te stellen. De voordracht die het NFP deze week waarschijnlijk zal doen, is in feite betekenisloos, want de president mag naar eigen inzicht een premier benoemen. Macron kan Attal een tijd laten zitten, of een coalitieregering pogen te vormen met ministers van zijn kamp én het NFP. Hiervoor tonen Macron en Mélenchon voorlopig weinig animo, maar elders binnen het NFP gaan er wel stemmen voor op.
Een andere optie is dat Macron probeert een gouvernement d’union nationale te vormen, met alle partijen behalve het RN. Dan zou een minder uitgesproken persoon als eurocommissaris Thierry Breton (69) of oud-premier Bernard Cazeneuve (61) een optie kunnen zijn voor het ‘Matignon’, de premierswoning. Ook een zakenkabinet behoort tot de mogelijkheden. Dan zou de premier naar verwachting een links maar niet te politiek imago moeten hebben, zoals vakbondsleider Laurent Berger (55).
Terwijl het linkse blok overlegt en Macron overweegt, likt het Rassemblement National zijn wonden. Zondagavond legden de RN-leiders de schuld van het verlies vooral bij andere partijen en hun tactische spelletjes, maar maandag klonk ook zelfkritiek. Bruno Bilde, parlementariër en naaste van Le Pen, zei tegen Le Monde dat het RN ongeloofwaardige kandidaten had die „verdeeldheid zaaien of zelfs verontrustend zijn”.
Hiermee doelt hij op kandidaten die onzichtbaar waren in de campagne, de vrouw die zich terugtrok nadat een foto van haar met een nazipet was gevonden, de kandidate die voor het oog van de camera claimde niet racistisch en antisemitisch te zijn omdat haar oogarts joods is en haar tandarts moslim. Een vermoeide partijleider Jordan Bardella zei maandag „zijn deel van de verantwoordelijkheid” voor het verlies op zich te nemen.