Sahra Wagenknecht, voormalig stemmenkanon van Die Linke, heeft maandagochtend officieel haar eigen partij opgericht. Onder de grondleggers van het ‘Bündnis Sahra Wagenknecht – Für Vernunft und Gerechtigkeit’ (BSW), benadrukte de prominente linkse politicus tijdens een persconferentie in Berlijn, zijn mensen met alle mogelijke achtergronden: „vakbondsmensen en ondernemers, artsen, professoren en theologen”, aldus Wagenknecht.
Eind oktober kondigde Wagenknecht, het boegbeeld van links populisme in Duitsland, al aan met een aantal gelijkgestemden Die Linke te verlaten en een nieuwe partij op te richten. Die Linke – een socialistische partij die voortkomt uit de oude DDR-regeringspartij SED – concentreert zich volgens Wagenknecht te veel op „gender en lifestyle”. Voor Wagenknecht en haar partijgenoten moet het weer bovenal gaan over sociale gerechtigheid. Door het vertrek van Wagenknecht en een aantal fractiegenoten verloor Die Linke in de Bondsdag een aantal privileges, omdat de partij het minimum aantal zetels om een officiële fractie te vormen niet meer haalt.
In Berlijn stelde Wagenknecht de twee lijsttrekkers voor de Europese Parlementsverkiezingen in juni voor. Fabio de Masi is een alom gerespecteerd oud-Bondsdaglid van Die Linke en voormalig EU-parlementariër, Thomas Geisel was als SPD’er burgemeester van Düsseldorf. Voor Wagenknecht zijn het twee politieke zwaargewichten die voor het BSW in Brussel een eerste succes zouden kunnen behalen.
Door de „onkunde en de arrogantie” van de regering-Scholz, stelt Wagenknecht, verliezen steeds meer burgers het vertrouwen in de democratie. Wagenknecht gebaarde met een hand naar buiten, waar honderden trekkers voor de Rijksdag onophoudelijk toeterden. Het boerenprotest, meent ze, laat zien dat „de burgers het zat zijn zo behandeld te worden”.
Lees ook Boerenprotest ondanks compromis landbouwsubsidies
Wagenknecht noemde als bron voor onvrede onder meer maatregelen tegen de klimaatcrisis, zoals het afschaffen van de verbrandingsmotor en het verduurzamen van verwarmingen, maar ook een „onhoudbaar” aantal migranten. Ook wil Wagenknecht de sancties tegen Rusland opheffen en wapenleveranties staken.
Lees ook Boegbeeld van het linkse populisme in Duitsland begint nieuwe partij
Een Indiase zakenman die betrokken is bij het omkopen van Indiase ambtenaren? Dat verbaasde het publiek afgelopen week eigenlijk niet. De magnaat Gautam Adani (62) is met zijn Adani Group betrokken bij enorme overheids- en infrastructuurprojecten – die komen zónder steekpenningen eigenlijk niet van de grond, was de algemene reactie. Toch waren de beschuldigingen aan het adres van Adani en zeven anderen die vorige week naar buiten kwamen, wél saillant, omdat ze kwamen van een Amerikaanse aanklager.
Adani’s conglomeraat is bepalend in tal van sectoren in India. De Adani Group exploiteert dertien havens en zeven luchthavens. Het bezit kolencentrales, mijnbouwbedrijven en een cementproducent – en niet alleen in India. Adani breidde zijn activiteiten internationaal uit, in gelijke pas met India’s diplomatieke en geopolitieke ambities. Maar nu dreigt het schandaal de internationale reputatie van Adani en van India flinke schade toe te brengen.
Lees ook
Het imperium van de ‘Indiase Bezos’ wankelt na beschuldigingen van fraude
Zonnepark
Vorig jaar had de Adani Group ook te maken met fraude-beschuldigingen, afkomstig van het beleggingsfonds Hindenburg Research, maar die kon het nog wegwuiven. „Beschuldigingen en onderzoeken van anderen, van journalisten of beurshandelaren, kon het conglomeraat in de afgelopen jaren makkelijk van zich afschudden. Maar Amerikaanse aanklagers – die zijn een stuk moeilijker af te wijzen”, aldus de onafhankelijke journalist Paranjoy Guha Thakurta, die Gautam Adani en de groei van zijn bedrijven al bijna twintig jaar volgt.
Adani Group is niet beursgenoteerd in de Verenigde Staten, maar haalde in de afgelopen jaren wel Amerikaanse investeringen binnen. Daardoor valt het bedrijf onder de Amerikaanse Foreign Corrupt Practices Act, een wet die het omkopen van overheidsfunctionarisssen verbiedt. Volgens de aanklager in New York misleidden Adani en zeven anderen de Amerikaanse geldschieters bij wie zij miljarden ophaalden, door te verzwijgen dat er voor ruim 250 miljoen dollar aan steekpenningen werd betaald aan Indiase ambtenaren voor de gunning van groene-energieprojecten in onder meer de Indiase deelstaat Gujarat: daar wilde Adani het grootste zonnepark van het land bouwen.
De betrokken dochteronderneming, Adani Green, ondervindt direct nadelen van het nieuws over het vermeende omkoopschandaal. De Franse energiegigant TotalEnergies liet maandag weten dat het „geen nieuwe financiële bijdrage” zal leveren „totdat de beschuldigingen tegen de betrokken personen van de Adani-groep en de gevolgen daarvan zijn opgehelderd”. TotalEnergies heeft een minderheidsbelang van 19,8 procent in Adani Green, maar was niet op de hoogte gebracht van het corruptie-onderzoek, schrijft het in de persverklaring. Na die bekendmaking van TotalEnergies daalden de aandelen van Adani Green Energy maandag met 11,3 procent.
Er wordt al jaren met achterdocht gekeken naar de enorme groei die de Adani Group de afgelopen twee decennia doormaakte
Er zijn meer internationale consquenties. Een dag nadat de Amerikaanse aanklacht bekend werd, brak de Keniaanse overheid gesprekken over opdrachten af waarbij Adani de luchthaven van Nairobi voor omgerekend zo’n 1,7 miljard euro zou uitbreiden en exploiteren. Ook een deal voor de bouw van hoogspanningsleidingen ter waarde van 700 miljoen euro is van de baan. De Keniaanse president William Ruto zei de beslissing te hebben gebaseerd op „nieuwe informatie verstrekt door onze instanties en andere landen”. Volgens de Adani Group waren onderhandelingen nog niet vergevorderd. In Bangladesh wordt een contract opnieuw doorgelicht, nadat eerder dit najaar al vragen waren gesteld over de prijzen die Adani rekent voor zijn elektriciteitsvoorzieningen.
Politiek en economie verweven
Ook binnen India leidden de Amerikaanse beschuldigingen tot onrust. Er wordt al jaren met achterdocht gekeken naar de enorme groei die de Adani Group de afgelopen twee decennia doormaakte, voornamelijk dankzij grote overheidsopdrachten. „De activiteiten van het conglomeraat passen vaak wonderwel bij het beleid van de Indiase premier Narendra Modi”, stelt journalist Thakurta vast. Hij proeft in de Amerikaanse aanklacht „ook mijn eigen gelijk”, na meermaals door Adani te zijn aangeklaagd voor zijn berichtgeving over vermeende vriendjespolitiek.
De groene-energieprojecten van Adani Green die de New Yorkse aanklager verdacht vindt, werden echter uitgevoerd in deelstaten die worden geregeerd door oppositiepartijen. Als de namen van betrokken functionarissen bekend worden, zouden dus niet alleen politici of ambtenaren van Modi’s partij in verlegenheid gebracht kunnen worden.
Het weerhoudt de grootste oppositiepartij Congress er niet van om de regering van Modi er opnieuw van te beschuldigen Adani te bevoordelen. Aanhangers van Congress eisten maandag in New Delhi om Adani’s onmiddellijke arrestatie. Oppositiepolitici riepen op tot een onderzoek naar de Adani-ondernemingen. De parlementsvergadering daarover verliep zo rumoerig dat die moest worden geschorst. Inmiddels signaleren Indiase analisten dat Modi, toch gezien als Adani’s trouwe partner, het nog niet voor hem heeft opgenomen.
Donald Trump
Onderwijl is weinig bekend over de juridische vervolgstappen in de VS. De relatie tussen de twee landen is in de afgelopen jaren steeds inniger geworden, met wederzijdse investeringen en (geo)politieke en militaire samenwerking. De twee landen proberen problemen „te compartimenteren”, zegt Milan Vaishnav, directeur van het South Asia Program van de internationale denktank Carnegie Endowment for International Peace, dit weekend tegen de krantFinancial Times. „Maar zulke aanklachten tegen verschillende hooggeplaatste Adani-bestuurders zullen een nieuwe bron van spanning creëren.” Andere Indiase bedrijven zullen hopen dat de reputatieschade beperkt zal blijven tot de Adani Group en niet het gehele Indiase zakenleven.
De VS en India hebben een uitleveringsverdrag, maar er is nog geen internationaal arrestatiebevel tegen Adani uitgevaardigd. Het is bovendien de vraag hoeveel werk de Amerikaanse justitie van de zaak wil maken, tijdens de politieke transitie in dat land. Sommige analisten denken dat aankomend president Donald Trump er wellicht voor kiest de belangrijke zakelijke relaties met India te beschermen. Gautam Adani feliciteerde Trump onlangs met diens verkiezingswinst. Op X beloofde hij 10 miljard dollar te investeren „in de Amerikaanse energiezekerheid en veerkrachtige infrastructuurprojecten, om tot vijftienduizend banen de creëren”.
Zijn naam duikt steeds weer op in de Franse mediawereld: Vincent Bolloré. De 72-jarige Bretonse multimiljardair laat zich weinig zien, maar achter de schermen is zijn macht enorm. Hij is eigenaar van een waar media-imperium dat strekt van het grote televisienetwerk Canal+, inclusief de populaire zender CNews, en radiozender Europe1 tot tal van magazines waaronder het invloedrijke weekblad Le Journal du Dimanche. Met elke overname die Bolloré doet, klinkt de zorg luider dat de pluriformiteit van de media in gevaar is.
Hierbij speelt mee dat meerdere media die onder Bolloré’s paraplu kwamen, een onmiskenbare redactionele draai maakten naar een uitgesproken conservatief geluid. Zo bericht het tientallen malen door de toezichthouder bestrafte CNews vrijwel non-stop over de vermeende dreiging van de islam en immigratie en andere thema’s die conservatieve en reactionaire Fransen aanspreken.
Onlangs dook Bolloré’s naam wéér op. Ditmaal omdat hij met andere miljardairs en media-bezitters een journalistiekopleiding kocht. Het gaat om de École supérieure de journalisme de Paris (ESJ), die in handen komt van de mediabedrijven van onder anderen Bolloré, Bernard Arnault (baas van luxebedrijf LVMH en de rijkste man van Europa), de Frans-Libanese transport-miljardair Rodolphe Saadée, de familie Dassault (bekend van Dassault Aviation), industrietycoon Pierre Gattaz en uitgeversgroep Bayard.
„Het is gevaarlijk dat media-eigenaren de mensen die voor de media gaan werken, zelf opleiden”, zegt mediahistoricus Alexis Lévrier van de Universiteit van Reims. „Vooral omdat dit mensen zijn die het beroep wantrouwen en journalisten willen gebruiken als marionetten.”
Wat is ESJ Paris voor school?
„Het is een privéschool die niet behoort tot de veertien scholen voor journalistiek die worden erkend door de beroepsgroep – wat betekent dat is vastgesteld dat er veelzijdig onderwijs wordt aangeboden en er aandacht is voor journalistieke ethiek en dergelijke. De school staat vooral bekend als een school waar je je diploma kunt kopen. Dit betekent niet dat alumni geen kans maken bij gerenommeerde media. Middels stages en de juiste connecties kun je je prima redden met een ESJ-diploma.”
Lees ook
Franse krant JDD staakt uit protest tegen radicaal-rechtse hoofdredacteur
Staat deze overname op zichzelf?
„Nee. Zoals u weet groeit radicaal-rechts enorm in Frankrijk. En een van de dingen die radicaal-rechts doet, is het aanvallen van erkende journalistieke opleidingen en universiteiten in bredere zin. Er wordt gezegd dat de scholen te links zijn, woke of antisemitisch. Er is nu een tegenbeweging om journalisten op te leiden volgens een radicaal-rechtse leer.
„Dat zou met ESJ Paris kunnen gebeuren, en is eerder al gebeurd bij het Institut Libre de Journalisme. Dat is een school die patriottistische waarden uitdraagt – wat in praktijk radicaal-rechtse waarden betekent. Het is gevaarlijk als ideologie belangrijker is dan journalistieke waarden: altijd proberen de andere kant te zien, rekening houden met alle gezichtspunten en de werkelijkheid in haar complexiteit accepteren.”
Hoe groot acht u de kans dat dit ook met de ESJ Paris gebeurt?
„Van Saadé en Arnault weten we dat ze in het verleden hebben geprobeerd invloed uit te oefenen op de redactionele lijn van de media die zij in handen hebben. Maar het echte probleem is Bolloré. Zodra hij ergens binnenkomt, neem hij de controle over en legt hij op ongekend brute wijze zijn ideologie op. Dit zagen we bijvoorbeeld toen hij bij weekblad Le Journal du Dimanche (JDD) een uitgesproken radicaal-rechtse hoofdredacteur wilde aanstellen. De redactie heeft veertig dagen gestaakt – ongekend lang. Maar Bolloré trok aan het langste eind: 95 procent van de redactie vertrok, de hoofdredacteur bleef en vulde zijn krant met radicaal-rechtse journalisten.
„En Bolloré is nu zo machtig, dat de politiek geen wetten durft aan te nemen om zijn macht te beperken. De parlementaire groep van Macron heeft na wat er was gebeurd bij JDD nog een wetsvoorstel tegengehouden om redacties het recht te geven een door aandeelhouders opgelegde hoofdredacteur te weigeren.”
Waarom heeft de politiek niet eerder ingegrepen?
„We hebben wel wetten die pluriformiteit van de media moeten waarborgen, maar die zijn verouderd of niet dwingend genoeg. Zo is er een wet die voorschrijft dat je niet een dagblad, een radiozender en een grote televisiezender mag hebben. Dus kocht Bolloré een krant die niet dagelijks maar wekelijks uitkwam.
„Vincent Bolloré vormt een nieuw soort dreiging. Het is niet de eerste keer dat persbazen die zelf niet uit de journalistiek komen, veel macht hebben in de mediawereld. Maar het is wel voor het eerst dat we een soort perskeizer hebben met zulke radicale ideeën en zoveel mogelijkheden. Bolloré heeft zelfs zijn eigen presidentskandidaat: Éric Zemmour.” Die radicaal-rechtse opiniemaker was vanaf 2019 jarenlang hét kijkcijferkanon van CNews en werd bij de verkiezingen van 2022 vierde.
Lees ook
Wie is de miljardair en mediamagnaat die president Macron ten val wil brengen?
In hoeverre is de koop van journalistiekschool ESJ een volgende grens die overschreden is?
„Dat zullen we moeten zien. Een van de kopers is de groep Bayard. Zij respecteren hun redacties en strijden tegen radicaal-rechts gedachtegoed dus het wordt interessant om te zien wat hun rol wordt.”
Ik ontmoet geregeld Fransen die wantrouwig zijn tegenover álle media, omdat ze weten dat een deel in handen is van miljardairs.
„Dat is een discours dat door radicaal-links wordt verspreid. Maar honderd procent onafhankelijkheid bestaat niet, niet alle media kunnen het model van Médiapart hebben [dat onderzoeksplatform is volledig afhankelijk van abonnees]. Het is zorgwekkend dat we enerzijds een discours hebben over hoe woke alle media zijn, en anderzijds een discours waarin alle journalisten marionetten zijn van oligarchen. Dan worden de media van twee kanten gedelegitimeerd.”
Lees ook
‘Iemand in Aalten heeft ook recht op regionale journalistiek’, zegt de hoofdredacteur die vreest voor de gevolgen van de btw-verhoging
In Den Haag kan het mondiale klimaatbeleid de komende tijd een impuls krijgen die het sinds het Klimaatakkoord van Parijs (2015) niet meer heeft gehad. Twee weken lang luisteren de rechters van het Internationaal Gerechtshof (ICJ) naar tientallen vertegenwoordigers van landen en internationale organisaties, met als doel een oordeel te vellen over de verplichtingen van staten om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen.
1. Wat staat er in deze zaak op het spel?
Op initiatief van Vanuatu, een kleine eilandengroep in de Stille Oceaan ten oosten van Australië, buigen de rechters zich over twee fundamentele vragen. De belangrijkste luidt, simpel gezegd: welke verplichtingen hebben staten volgens het internationaal recht om het klimaatsysteem en het milieu te beschermen, ten behoeve van (andere) staten en toekomstige generaties?
De tweede vraag gaat over de juridische consequenties van eventuele verplichtingen voor landen die ernstige schade hebben veroorzaakt, door de uitstoot van broeikasgassen en door het nalaten die uitstoot te reduceren. Daarbij gaat het speciaal over de gevolgen van de opwarming voor kwetsbare landen, zoals kleine eilandstaatjes. Er is ook expliciet gevraagd naar verplichtingen van landen jegens bevolkingsgroepen en individuen, nu en in de toekomst.
Het antwoord van het ICJ is een advies, het heeft geen bindende werking. Maar volgens de meeste rechtsgeleerden zal een uitspraak van het hoogste juridische orgaan van de Verenigde Naties doorwerken in landen, in onderhandelingen over mondiaal klimaatbeleid, en in de vele rechtszaken van individuen en organisaties die schade lijden door de opwarming van de planeet.
Voor Vanuatu, dat nauwelijks een meter boven de zeespiegel uitkomt en zich heel moeilijk kan beschermen tegen de stijging ervan, is dit van existentieel belang. Het eilandstaatje heeft nauwelijks bijgedragen aan de opwarming, maar voelt wel als een van de eerste landen de verregaande gevolgen.
2. Waarom buigt het Internationaal Gerechtshof zich nu over deze kwestie?
In 2019 begon een groep rechtenstudenten van de University of the South Pacific een campagne om „het grootste mondiale probleem, klimaatverandering, voor het hoogste rechtsorgaan van de wereld te brengen”. De regering van Vanuatu sloot zich aan bij dit initiatief en diende in 2021 een resolutie in bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties waarin om een antwoord van het ICJ op de twee bovengenoemde kwesties werd gevraagd.
Vanuatu wist steun voor de resolutie te krijgen van uiteindelijk 132 landen. Daarnaast spraken wereldwijd zo’n 1.500 organisaties zich uit voor de rechtszaak. Volgens internationaal jurist Margaretha Wewerinke-Singh, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam en de Universiteit van Fiji, toont de enorme steun voor de zaak „de collectieve wens om [klimaatverandering] aan te pakken in overeenstemming met de vastgestelde juridische normen en principes van rechtvaardigheid”. Daarnaast laat het zien dat er grote behoefte is aan meer juridische onderbouwing van internationaal klimaatbeleid.
Op 29 maart vorig jaar werd de resolutie unaniem aangenomen door de Algemene Vergadering van de VN en is het hof begonnen met de voorbereiding. De belangstelling voor de hoorzittingen, die maandag beginnen, blijkt heel groot. Maar liefst 98 landen en twaalf internationale organisaties kunnen hun verhaal doen gedurende tien zittingsdagen. Op de laatste twee dagen is tijd gereserveerd voor organisaties uiteenlopend van het Pacific Islands Forum Fisheries Agency tot de organisatie van olie-exporterende landen (OPEC) en de Wereldgezondheidsorganisatie.
Vanuatu hoopt dat de rechters van het ICJ in de loop van volgend jaar met hun oordeel komen.
3. Wat kan de uitspraak betekenen voor de verantwoordelijkheid voor klimaatschade?
Volgens Wewerinke-Singh, die deel uitmaakt van het adviesteam van Vanuatu, kan de uitspraak „een keerpunt in de mondiale strijd voor klimaatrechtvaardigheid” zijn.
Joie Chowdhury, advocaat bij het Amerikaanse Center for International Environmental Law (CIEL), zegt dat de uitspraak, „een steviger basis” kan leggen „onder multilaterale oplossingen” (lees: de druk opvoeren bij klimaatonderhandelingen). In een webinar zei zij deze zomer dat hiermee „landen in het mondiale Zuiden, kleine eilandstaten en kwetsbare ontwikkelingslanden extra juridische instrumenten krijgen om hun onderhandelingspositie te versterken”.
Hoogleraar internationaal recht André Nollkaemper noemde vorige week in NRC een oordeel „heel belangrijk”. Landen hebben weliswaar allerlei beloftes gedaan om de uitstoot van broeikasgassen te reduceren, en ze geven vaak ook financiële steun aan kwetsbare landen, maar in feite ontbreekt een internationaal rechterlijke onderbouwing.
4. Welke politieke gevolgen kan de uitspraak hebben?
Volgens Nollkaemper kan het bijna niet anders dan dat de rechters zullen concluderen dat landen alles in het werk moeten stellen om schade in andere landen te voorkomen. En dat landen die in het verleden veel broeikasgassen hebben uitgestoten en dat nog steeds doen – dat wil zeggen: rijke, geïndustrialiseerde landen – „verplicht zijn bij te dragen aan rechtsherstel” en aan het herstellen van de schade die andere landen lijden – in de praktijk: vooral ontwikkelingslanden.
Voor kleine eilandstaten gaat het bij de vragen die in Den Haag voorliggen uiteindelijk om hun voortbestaan. Vanuatu’s minister van Klimaatverandering, Ralph Regenvanu, hoopt dat het vonnis de stemmen van de meest kwetsbare groepen zal versterken. Op de speciale website van Vanuatu over de zaak staat: „Zonder snelle en verstrekkende maatregelen zullen laaggelegen atolstaten zoals Vanuatu naar verwachting halverwege de eeuw onbewoonbaar worden, waardoor het voortbestaan van hun cultuur, hun staat en hun soevereiniteit in gevaar komt.”