Hoe zou Lindsay van Zundert zichzelf typeren als kunstrijdster?
„Ik ben…”
„Een harde werker, geen natuurtalent”, zegt haar moeder Chantal Vervuren, die bij het gesprek aanwezig is.
„Ja”, zegt Van Zundert. „Pirouettes was ik heel goed in. Bij springen moest ik het echt hebben van de vele uren training.”
Vervuren: „Jij was wel echt een showbeest. Als je die lange kür deed op de Pirates of the Caribbean, ging het publiek los. Dan zag je jou echt stralen.”
Van Zundert: „Wanneer je een perfecte kür reed, dan was het makkelijk om vrolijkheid uit te stralen. Maar als je drie keer op je gat bent gevallen, dan wil je het liefst van het ijs stappen. Dan denk je: doei, diskwalificeer me maar.”
Nu ís ze van het ijs gestapt. Definitief. Van Zundert stopt met kunstrijden, zo maakte ze deze week bekend. Haar besluit volgt op een lange periode van getob en gebrek aan plezier. Ze kon het niet meer opbrengen om te trainen, had geen duidelijk doel meer, geloofde niet meer dat ze nog beter kon worden.
Eigenlijk wist ze het al in november vorig jaar, in Tokio. Haar laatste optreden op het ijs was uitgelopen op een grote mislukking. Kon ze de wedstrijdspanning normaal gesproken „omzetten in prestatie”, nu voelde ze zoveel stress dat er nog amper iets lukte. „Toen ik op het ijs stapte, waren mijn benen zo aan het shaken dat ik ze niet meer onder controle kreeg. Ik dacht echt: geef mij maar een emmer. Na afloop had ik het gevoel: het is genoeg geweest. Lichamelijk én geestelijk.”
Goed, stoppen dus. Maar wat dán? „Eerst dacht ik: ik ga een opleiding volgen tot voedingsadviseur. Kun je gaan werken in een sportschool. Maar dat zag ik mezelf ook niet echt doen.”
„Op een gegeven moment wilde ze kapster worden”, zegt Vervuren. „Toen heb ik wel gezegd: ga je nog iets doen met je bekende naam of niet?”
Na een gesprek met schaatsbond KNSB besloot ze dat ze coach wilde worden. Dus begint ze dit najaar aan een trainersopleiding, in de hoop haar „kennis en ervaring over te brengen op jonge schaatsters”. Daarmee is de topsportcarrière van Van Zundert, in 2022 de eerste Nederlandse kunstrijdster op de Olympische Spelen in 46 jaar, ten einde. Ze is negentien jaar.
De Efteling
Van Zundert vertelt over haar besluit in De Turfvaart, een etablissement in haar woonplaats Etten-Leur, West-Brabant. Sinds een paar maanden heeft ze hier een baan, in de bediening en achter de bar. Een goede manier om wat geld te verdienen – en de tijd te vullen die ze heeft sinds ze niet meer traint op het ijs.
Zes jaar oud was Van Zundert toen ze gegrepen werd door het kunstrijden. Ze waren met het gezin een weekje in het vakantiepark van De Efteling, maar veel attracties hebben ze die vakantie niet bezocht: er lag een kunststof ijsbaantje, waar Lindsay de hele dag te vinden was. Toen ze van haar moeder een paar kunstschaatsen cadeau kreeg voor haar verjaardag, ging het snel. Proeflessen, talentenprogramma, wedstrijden, podiumplekken. Op haar negende: Belgisch kampioen, wat eigenlijk niet kon, omdat ze geen Belgische was. Terug in Nederland won ze meteen het NK. „En toen kwam Joan.”
‘Joan’ is Joan Haanappel, de voormalige kunstrijdster die met haar oud-rivale en beste vriendin Sjoukje Dijkstra decennia lang streed om hun sport in Nederland in leven te houden. Behalve als geldverstrekker via de Stichting Kunstrijden Nederland, ontpopte Haanappel zich ook als een onvermoeibare mentor en steunpilaar. Méér zelfs, een soort familie: Haanappel was haar „bonus-oma”, zegt Van Zundert. „Ze belde minimaal vier keer per dag. Bij het opstaan, voor het naar bed gaan. Het waren altijd leuke gesprekken. Als het wat minder ging, pepte ze me op. Ze kwam altijd kijken bij de ijsbaan. Ik bleef ook wel eens bij haar logeren, in België, waar ze woonde. Ik was de enige die dat mocht.”
Chantal: „Joan heeft nooit ergens druk op gelegd, of een wedstrijd nu slecht ging of niet. Ze was pittig, maar voor jou was ze echt heel lief.”
Lees ook
Van Zunderts kür op de Olympische Spelen
Vanaf haar twaalfde stond het leven van Van Zundert volledig in het teken van topsport. Iedere dag trainen, vijfendertig uur per week. Zondagochtend om zeven uur present in Turnhout, België – dan was de ijsbaan vrij. Naast het schaatsen: ballet, krachttraining, hardlopen, yoga, pilates, zwemmen. WK’s in Azië, trainingskampen in Courchevel, ieder jaar een maand naar haar trainer in de Verenigde Staten. Op haar middelbare school kwam ze alleen om toetsen te maken.
Geldproblemen
In het gezin draaide alles om Lindsay. Haar moeder, alleenstaand, hield er twee banen op na om de topsportcarrière van haar dochter te bekostigen: behalve haar werk als planner bij een bedrijf in communicatietrainingen had ze ook een pedicurepraktijk aan huis. „Je kunt als ouder niet aankloppen voor sponsoring als je zelf niet alles geeft.”
Want kunstrijden kost geld, veel geld. Reken maar even mee. De huur van een ijsbaan. Het salaris van de coach. Reiskosten. Schaatspakjes (handgemaakt en met echte steentjes, 4.500 euro per stuk). Schaatsen. IJzers. Royalties voor de gebruikte muziek. Een choreograaf die twee küren schrijft: 12.000 euro. En dan moet je ook nog naar de VS om die in te studeren.
Ik wilde ook wel eens uitgaan of met vriendinnen een een logeerpartijtje houden
Geld vinden was chronisch lastig, Van Zunderts hele carrière lang. In Nederland draait alles om langebaanschaatsen, er is nauwelijks een infrastructuur voor kunstrijden. De stichting van Haanappel financierde „90 procent”, maar omdat de KNSB en NOC-NSF amper iets bijdroegen – ze behoorde niet tot de wereldtop en had dus geen ‘A-status’ – moest er nog steeds een aanzienlijk bedrag worden gevonden. Ieder jaar maakte haar moeder een rondje langs kleine en grotere sponsoren. „De Bruna, de pizzaboer, al was het maar 50 euro.” Paviljoen De Turfvaart hield een haringproeverij om geld in te zamelen. Op een gegeven moment ging Van Zundert zelfs de deuren langs in Etten-Leur voor statiegeldflessen.
Het Lindsay-effect
De Olympische Winterspelen in Beijing, februari 2022, waren het hoogtepunt van haar carrière. Van kleins af aan had ze ervan gedroomd, maar ze had „nooit gedacht dat ik zo ver zou komen.”
Net zeventien was Van Zundert – en als eerste Nederlandse kunstrijdster in twee generaties mocht ze samen met langebaanschaatser Kjeld Nuis de vlag dragen bij de openingsceremonie. Haar vrije kür, met een driedubbele lutz en een prachtige hemelpirouette, leverde haar een achttiende plek op – een knappe prestatie.
In Etten-Leur was de sfeer tijdens de Spelen euforisch. Billboards met haar naam langs de weg, speciale Lindsay-tompoucen bij de plaatselijke bakkerij. Bij thuiskomst was er een huldiging op de markt, iedereen wilde een handtekening en met haar op de foto. „Er was een ijsbaan aangelegd, waar kinderen de hele voorjaarsvakantie op mochten schaatsen. Ik kreeg ook nog een heel mooie ketting van de burgemeester, met zilver en goud.” In het land berichtten verschillende kunstrijverenigingen over het ‘Lindsay-effect’: wachtlijsten van meisjes die ook het ijs op wilden.
Na de climax in Beijing volgde, voor het eerst in haar leven, het Grote Niets. Een verschijnsel dat je wel vaker ziet bij sporters: de post-olympische dip. Het allerhoogste bereikt, weer vier jaar te gaan – wat nu? „Ineens was er geen media-aandacht meer. Ik was klaar met school, had mijn havo-eindexamen gedaan. Alles werd helemaal stil.”
Daar kwam nog eens bij dat het gedisciplineerde topsportleven onderhand begon te knellen. Zeventien was ze – en dan krijg je „andere behoeftes”, zegt Van Zundert. „Op een gegeven moment wilde ik ook wel eens uitgaan of met vriendinnen een logeerpartijtje houden.”
Chantal: „Het is ook gewoon een meisje en een puber, hè. Je kunt niet altijd de lat zo hoog leggen.”
Lees ook
‘Ik zat niet zo lekker in mijn vel’
Van haar coaches kreeg ze kritiek toen ze vóór het WK carnaval ging vieren – en een coronabesmetting opliep. „Ik kwam net van de Spelen en dacht: laat mij gewoon even lekker carnavallen. Ik presteerde altijd gewoon goed op het WK, ondanks carnaval. Dronk niet zo veel alcohol. Die afleiding was voor mij juist goed, even m’n hoofd leegmaken. Als je alleen maar met sport bezig bent, gaat dat ook vervelen.”
Rond dezelfde tijd sloeg ze ook een aanbod af om bij het nieuw opgerichte Nationaal Trainingscentrum Kunstrijden van de KNSB in Heerenveen te gaan trainen. „Ik was nog helemaal niet klaar om uit huis te gaan. In Heerenveen ken ik niemand, hier heb ik al mijn familie, vrienden en kennissen. Mijn fysiotherapeut en pilates zaten in Etten-Leur, mijn coaches in Breda en België. Ik zou een andere rij-instructeur moeten vinden. Om dat allemaal te verlaten, zag ik helemaal niet zitten.”
Het is ook de reden dat Van Zundert de afgelopen maanden, tijdens het tobben over haar toekomst, nooit serieus heeft overwogen om shows te gaan rijden. Zoals haar voorbeelden Joan Haanappel en Sjoukje Dijkstra, die na hun kunstrijpensioen jarenlang een goedbetaald dienstverband hadden bij Holiday on Ice. „Ik zie het niet zitten om in het buitenland te gaan wonen of te gaan reizen. Ik ben gewoon graag thuis.”
Misselijkmakende stress
Eigenlijk, zegt Van Zundert, had ze na de Olympische Spelen al willen stoppen. Maar toen kreeg ze een uitnodiging voor twee Grand Prix-wedstrijden, in Frankrijk en Canada. Dat was een eer en dat had ze nog nooit gedaan. Maar haar motivatie keerde nauwelijks terug, in dat seizoen noch het jaar erop. En in november vorig jaar was die vreselijke Grand Prix in Japan, met de misselijkmakende stress en de trillende benen.
En toen, in februari dit jaar, overleed Joan Haanappel. Ze wist dat het niet goed ging met haar beschermvrouwe, zegt Van Zundert, maar haar dood kwam toch onverwacht. „Ze raakte in coma na een operatie. Ik heb geen afscheid van haar kunnen nemen, ze was niet meer aanspreekbaar. Het was een klap in mijn gezicht.” Toen Sjoukje Dijkstra een paar maanden later óók overleed, voelde dat voor Van Zundert als een laatste zetje. Ze hield ermee op.
Nu haar besluit bekend is gemaakt, overheerst thuis een gevoel van opluchting.
„Stoppen is altijd jammer”, zegt Vervuren. „Natuurlijk had ik graag gezien dat Lindsay nog een keer de Spelen had gehaald. Maar het schaatsen heeft haar ook als mens gevormd. De discipline die je ervan krijgt, het reizen, de talen die je leert. Ook zonder opleiding zou haar dat al heel ver gebracht hebben.”
Van Zundert: „Ik ben blij dat het naar buiten is. Dat mensen niet meer de hele tijd vragen: wat ga je nou eigenlijk doen? Dit is mijn beslissing. Klaar.”