Een alleenstaande moeder probeert met haar drie kinderen te overleven in een oorlogsgebied. Een voor een verliest ze alle drie de kinderen. Dat is in het kort de gruwelijke plot van ‘Moeder Courage en haar kinderen’, het beroemde anti-oorlogsstuk uit 1939 van de Duitse toneelschrijver en -regisseur Bertolt Brecht (1898-1956). In haar nieuwe enscenering, bij Het Nationale Theater, geeft regisseur Liesbeth Coltof Brechts klassieker, vlak voor het slot, een onverwachte, adembenemende draai.
Moeder Courage is een ingewikkeld stuk om te regisseren. Een moeder die haar kinderen verliest maakt doorgaans zo veel indruk, dat de politieke boodschap waar het Brecht om te doen was gemakkelijk onder die tragiek bedolven raakt. Een paar keer herschreef Brecht het stuk. Steeds maakte hij het titelpersonage een tandje onsympathieker, in de hoop dat het publiek zo minder zou worden bevangen door medelijden, en meer stil zou staan bij het problematische politieke systeem waar Courage model voor stond.
Moeder Courage is een handelaar. Met haar kinderen en haar wagen met koopwaar trekt ze door bezette gebieden in een niet nader gespecificeerde oorlog. (Bij Brecht is dat de Dertigjarige Oorlog, Coltof baseerde zich op de bewerking van de Engelse Anna Jordan, die de boel fijn abstraheerde door de personages over een zogenaamd grid te laten bewegen, waar plaatsen zijn vervangen door nummers.) Haar koopwaar, bij Coltof blikken bier en burgers, slijt Courage aan soldaten. Als het een blauwe maandag vrede is, weet Courage niet waar ze het zoeken moet. Het moet oorlog zijn om rond te komen.
Lees ook
‘Hoe meer het antisemitisme groeit, hoe Joodser ik word.’ Tamar van den Dop hoopt dat mensen hun zachtheid bewaken
Knappe balans
Coltof vindt in haar enscenering, vooral na de pauze, een knappe balans tussen emotie en systeemkritiek. In tien scènes presenteert ze ons een aardse, in punk-achtige outfit uitgedoste Tamar van den Dop, die als Courage de kiezen op elkaar zet om zichzelf en haar kinderen heelhuids door die oorlog te loodsen. Steeds herinnert Coltofs regie je eraan dat deze moeder en haar kinderen niet alleen zichzelf vertegenwoordigen, maar staan voor alle moeders, alle kinderen, in oorlogsgebieden. Die, net als Courage, genoodzaakt zijn zich te voegen naar een systeem waarin winstbejag voorrang heeft op medemenselijkheid, en waarin oorlog lucratiever is dan vrede. Zo houdt een oorlog zichzelf in stand. „Soms heb ik het gevoel”, zegt Courage, „dat ik mijn wagen door de hel heen rijd en zelf het hout verkoop om de vuren brandende te houden.”
Helemaal evenwichtig is de voorstelling niet. De noodzaak om dit stuk te spelen is niet constant voelbaar, sommige scènes, met name in de eerste helft, voelen wat plichtmatig aan. Wél voelbaar is die tijdens twee ingevoegde danssolo’s. Begeleid door drums en synthesizer van duo Spill Gold lijkt danser Pepe Rollema zich in een lugubere choreografie de eigen nek om te draaien. Danser Daley Monte vliegt over de speelvloer alsof hij door onzichtbare handen heen en weer geslingerd wordt, zijn halfnaakte lichaam weerloos tegen de krachten die op hem inwerken. Het zijn dit soort jongenslichamen, besef je, die overal ter wereld aan de lopende band worden gerecruteerd, verminkt en gedood, alsof het om wegwerpproducten gaat.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131194982-906572.jpg|https://images.nrc.nl/38yLEwcJriSTaeeYd2NQakdy-EQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131194982-906572.jpg|https://images.nrc.nl/6eMoONfNv7Ta0URLLVvl5cEp6CY=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131194982-906572.jpg)
Foto Bart Grietens
Onaards lucide
De indrukwekkendste rol in het stuk is die van de niet-sprekende dochter Kattrin, hier waanzinnig mooi vertolkt door een bijna onaards lucide Yela de Koning. In haar pakje gemaakt van fietsbinnenbanden, met geblondeerde korte coupe, stapt ze met grote ogen rond over de speelvloer, terwijl ze als enige van alle personages probeert het goede te doen. Ze hoopt op vrede, zegt Courage, die haar een leven „met een man, een kind, een hoekbank” in het vooruitzicht heeft gesteld.
Het is deze Kattrin met wie Coltof Brechts stuk een zwaai geeft. Kinderen die sterven in een oorlog zijn geen „collateral damage”, is de boodschap die Coltof hier luid en duidelijk op doet klinken, waarmee ze onder andere verwijst naar het huidige geweld in Gaza. In Brechts stuk zijn de twee strijdende kampen inwisselbaar. Coltof plaatst hier, vlak voor het slot van de voorstelling, haar ferme kanttekening bij: soms is het wel degelijk belangrijk kleur te bekennen. De scène knijpt je de keel dicht. Zo valt het samen, op het nippertje, zoals Brecht voor ogen moet hebben gehad, mede dankzij die fenomenale vertolking van Yela de Koning: het emotionele ís politiek.
