Lieke Klaver loopt al lang mee maar heeft eindelijk ook outdoor ‘iets tastbaars’

Het was aan de lichaamstaal van Lieke Klaver niet te zien dat ze zojuist iets bijzonders had gepresteerd. In het Stadio Olimpico in Rome kwam ze maandagavond in de EK-finale op de 400 meter na de Poolse Natalia Kaczmarek (goud) en de Ierse Rhasidat Adeleke (zilver) als derde over de finish in een tijd van 50,08. Brons, eindelijk een individuele medaille voor Klaver in de buitenlucht. Maar er gingen geen armen in de lucht, er was geen kreet die door het stadion galmde, ze maakte geen sprong om het succes te vieren. Klaver leek er zelf door verbaasd.

„Ik weet niet zo goed wat ik moet zeggen”, prevelt ze even later in de catacomben. Dat ze het hiaat heeft opgevuld op haar erelijst, dat zich niet liet compenseren door wereldtitels op de estafette (400 meter, zowel indoor als outdoor) en zilveren medailles op de 400 meter op zowel het WK als EK indoor, realiseert ze zich wel. „Ik ben gewoon blij. En als ik blij ben, weet ik niet goed wat ik moet doen.”

Genieten, even stilstaan als topsporter bij wat je zojuist hebt gepresteerd, dat is heel moeilijk, zegt Klaver. Helemaal in een toernooi waarop ze nog in actie moet komen (op de 4×400 meter estafette voor vrouwen) en in een jaar waarin het belangrijkste toernooi (de Olympische Spelen van Parijs) nog moet komen. „De coaches en fysio’s zullen zo wel even tegen me zeggen: ga even stil zitten. Maar ja, we moeten ook gewoon weer verder. Eigenlijk ga ik van leuke activiteit naar leuke activiteit, zo voelt het een beetje.”

Overprikkeld

Het is nog maar een jaar geleden dat Klaver niet kon genieten van haar eerste individuele medaille op een indoorkampioenschap, op de 400 meter bij de EK in Istanbul. Maar dat had een hele andere reden. Klaver zat diep in de put, overprikkeld na een jaar met nauwelijks rust. Ze had last van hartkloppingen, angstgedachten schoten door haar hoofd.

Klaver besloot meer rust in haar leven in te bouwen, dwong zichzelf de bank in haar appartement te gebruiken. Met hulp van een psycholoog kwam ze tot het inzicht dat ze de donkere gedachten die zich soms opdringen, niet moest bevechten of wegstoppen maar moest accepteren. En ze besloot open te zijn over haar problemen naar de buitenwereld, dat hielp bij haar snelle herstel terug richting het topsportbestaan.

Alles leek weer in orde toen Klaver een paar maanden later op de WK in Boedapest eenvoudig de finale haalde. Maar daarin ging ze te hard van start en werd ze zesde. In eerdere finales op grote toernooien werd ze zesde (EK in München in 2022) en vierde (WK in Eugene in 2022).

Eerder dit toernooi verviel Klaver in dezelfde fout van te snel starten. In de finale van de 4×400 meter estafette gemengd liet ze zich vrijdagavond uit de tent lokken door de Ierse Adeleke, die zo hard aan haar rondje begon dat Klaver zich genoodzaakt voelde achter haar aan te gaan. Die inspanning moest ze bekopen na 300 meter, over de laatste honderd meter klokte Klaver een tijd van 15,36. Het gat dat de Ieren daar sloegen, kwam de Nederlandse ploeg niet meer te boven. Het werd brons voor de topfavoriet.

„Ik was niet blij met die race”, zei Klaver daags na die race. Dat ze het in het slot liet liggen, haalde herinneringen bij Klaver naar boven van een paar jaar geleden toen ze altijd hard van start ging en ze het vaak niet af kon maken. Dat ging destijds zelfs tussen haar oren zitten. „Dat gevoel dat ik de race niet af kan maken en dan ingehaald worden, dat vind ik zo kut.”

In de woonkamer

Voor Klaver was de frustratie van vrijdag de brandstof voor haar bronzen medaille op maandag. „Ik had echt zoiets van: kan ik het nog wel? Dus ik wilde een goede race lopen en geen fouten maken. Want ik wilde die medaille zo graag.”

Dat het haar dit keer wel lukte, daarmee liet Klaver zien dat ze inmiddels heeft geleerd het wél af te maken. Het is voor haar een nieuwe stap richting de wereldtop. „Ik loop al heel lang mee, en nu heb ik eindelijk iets tastbaars”, zei de 25-jarige Klaver, die aangaf direct na te denken over hoe ze nog harder kan lopen om het gat naar haar concurrenten te dichten. „Dat heb ik altijd. Als ik goed loop, denk ik meteen: waar kan het sneller?”

Maar eerst gaat ze proberen van deze medaille te genieten. „Ik ga deze medaille gewoon ergens in mijn woonkamer leggen, denk ik. Dan kan ik er af en toe even naar kijken.”