De mangareeks Yokohama Kaidashi Kikou van Hitoshi Ashinano lees je om te ontspannen. De gebeurtenissen rond Alpha Hatsuseno in haar afgelegen koffiehuisje, waar zelden iets gebeurt, zijn sereen en ontroerend. De korte hoofdstukken voelen vreemd aan, als triviale slices of life, en houden bijvoorbeeld op nadat een van de personages heeft verkondigd dat dingen zijn veranderd en zullen blijven veranderen. De honderden hoofdstukjes eindigen steeds met het zinnetje ‘That’s all’. Hier mogen we het mee doen, in meer dan 2.200 pagina’s. Veel blijft onbesproken, het is vooral de ervaring die je bijblijft.
Yokohama Kaidashi Kikou is de stripvariant van wat in de literatuur healing fiction heet, en wat niet toevallig ook haar oorsprong heeft in Japan. Het ontroert en leunt op alledaagse ervaringen en gesprekken, die bijna niet kleiner en ingetogener kunnen worden gebracht. Actie is afwezig, het gaat om het gevoel – van de lezer. Het koffietentje van Alpha is de veilige haven van waaruit we de boel in de gaten houden.
Lees ook
Over ‘healing fiction’: Voor ik het wist stond ik midden in een boekwinkel een boek te aaien
In Yokohama Kaidashi Kikou draait het om Alpha Hatsuseno, een levensecht robotmeisje dat leeft in een post-apocalyptische wereld. Nu eens geen grauwe werkelijkheid zoals gebruikelijk in strips, maar een stille, vredige omgeving die is overgenomen door de natuur. Steden zijn onder water geraakt, de leegte is groen en weids. Wat er precies heeft plaatsgevonden wordt nooit uitgelegd, niemand heeft het erover. Mensen, die anders dan Alpha sterfelijk zijn, hebben hun lot geaccepteerd. Er is geen wanklank te horen. Het is een wereld waar je naar kunt verlangen en dat lijkt de bedoeling van de auteur.
Boodschappenlijstje
Alpha’s koffietentje staat plompverloren aan een heuvelachtig straatje. Ze is er meestal alleen, soms komt er iemand uit de buurt langs. Op gezette tijden gaat ze op haar scooter naar Yokohama, de grote stad waar ze koffie inkoopt. De titel van de reeks verwijst hiernaar: ‘Kaidashi kikou’ kun je vertalen als boodschappenlijstje. De losse hoofdstukken gaan over koffie zetten, een terloopse gedachte, het weer en wat de dag zal brengen. Er wordt niet veel gesproken; dan overpeinst Alpha het leven of maakt ze foto’s. Alles in een te koesteren tempo.
Omslag van ‘Yokohama Kaidashi Kikou. Deel 1’
Beeld XRA-Empire
Dit gebeurt duidelijk niet zomaar. Alpha’s dagelijkse besognes, dingen die gaandeweg niet meer mogelijk blijken vanwege zaken als de stijgende zeespiegel (die ooit haar koffietentje bereikt) dragen bij aan het centrale idee dat we stil moeten staan bij onze vergankelijkheid. Hiermee haakt Ashinano aan bij mono no aware, de Japanse traditie die de schoonheid van het voorbijgaande benadrukt. Die weemoed is heel fijn door het verhaal verweven en zorgt voor continuïteit in de vertelling.
De complete strip, die onlangs in het Engels werd gebundeld in vijf flinke delen, heeft een geweldige aantrekkingskracht. Het gaat in deze manga om het doorlezen, er zit een flow in de vertelling die aanstekelijk is. De tekeningen, in zwart-wit met af en toe een kleurenkatern, zijn helder en vederlicht. De gesprekken en overpeinzingen zijn licht filosofisch, zelfs de onderbrekingen van hoofdstuk naar hoofdstuk voelen betekenisvol aan. Toch wordt het nergens sturend, er is veel wat Ashinano onbesproken laat. In een toekomstige wereld zonder internet en telefoon zal het zijn zoals in en om het koffietentje van Alpha: rustig, stil, overzichtelijk en zonder ruis. Om van te houden.
‘The best thing since sliced bread’ is een Engelse uitdrukking die vooral nog ironisch wordt gebruikt. De kreet dateert uit de jaren twintig van de vorige eeuw, toen er net broodsnijmachines waren uitgevonden en gesneden brood de markt veroverde. Nu kijken veel mensen neer op gesneden brood, dat vaak in fabrieken wordt gemaakt en in plastic verpakt wordt verkocht.
Zonder ironie is de beste uitvinding sinds gesneden brood wat eten betreft crispy chili oil. Pittig en knapperig, een combinatie waarvan je niet wist dat je die nodig had. De Chinese kokkin Tao Huabi was de eerste die het goedje bottelde en in de jaren 1990 ging verkopen onder de naam Loa Gan Ma (oude peetmoeder). De hete, krokante saus veroverde eerst China en daarna de rest van de wereld. Zij ligt nu ook in de Nederlandse supermarkt.
Er zitten in chili crisp of chili (chilli, chile) crunch vaak uien en gefermenteerde sojabonen en andere smaakmakers. Maar het gaat nu om het belangrijkste ingrediënt, de naamgever, de chili, de peper der pepers. Een Chinese botanist schreef er onder meer over in 1618: „De vrucht is helder rood, zoals koraal. De vrucht bevat gif en is zo pittig dat je haar niet in je mond kunt stoppen.”
Zwarte peper komt uit Azië, maar de peper met de vele namen, van Spaanse tot Hollandse peper, van Pernambuco tot Cayenne tot Goa peper, van ‘barbaarse peper’ en ‘vreemde gember’ tot ‘pittige aubergine’ tot „overtreft zwarte peper”, die peper niet. Deze peper komt uit Meso-Amerika en was in Europa en Azië onbekend voor 1492.
In onder meer Mexico was de plant al duizenden jaren voor het begin van deze jaartelling gedomesticeerd. Hij ging door de chocoladedrank die de Azteken dronken. De Taino op het Caribische eiland Hispaniola zouden Columbus onder meer hebben bevochten met chilipoeder. De eerste pepperspray.
Hitte
De rode peper maakt deel uit van de Columbian Exchange, de door historicus Alfred Crosby in 1972 gemunte term voor de uitwisseling van planten, dieren, ziektes en cultuur tussen de Amerika’s en de rest van de wereld. Tot de gewassen behoren naast tabak, tomaten, aardappelen, chocola, vanille, maïs, pinda’s en pompoenen ook de peper met de vele namen. In Europa deed deze peper niet zoveel, in Azië des te meer.
De keukens van India, Indonesië, China, Korea, Thailand etc. zijn niet voor te stellen zonder de hitte die de Amerikaanse peper aan het eten toevoegt.
En dat terwijl Columbus aan zijn rooftocht begon om specerijen van India naar Europa te halen. Columbus schreef: „Er is veel axi, wat hun peper is, van een soort waardevoller dan peper, en niemand eet iets zonder, want ze vinden het heel gezond.” Of Columbus van zijn eerste reis ook peper mee terugnam is niet bekend. Wel van zijn tweede reis.
Het waren vervolgens de Portugezen die de Amerikaanse peper mee naar Afrika en Azië namen, waar de plant veel populairder werd dan in Europa, als eerste in Goa waar het Portugese gerecht carne de vinho e alhos (vlees in wijn met knoflook) uiteindelijk de Indiase curry Vindaloo werd. In Indonesië werd de peper via Malakka en de Molukken geïntroduceerd.
Vaak gebeurde die introductie via de multi-etnische bemanning van de schepen, die de peper mee namen voor eigen gebruik. Zo gebeurde het in ieder geval in China, zoals Brian R. Dott beschrijft in zijn boek The Chile Pepper in China. A Cultural Biography.
De eerste vermelding van de chilipeper in China is in een tekst van Gao Lian uit 1591. Hij noemt de chili in zijn Verhandeling over het pure genot van beschaafde luiheid „buitenlandse peper” en beschrijft de sterke smaak, zegt dat deze pepers aangenaam zijn om naar te kijken en vindt dat de vruchten precies lijken op de versleten punt van een schrijfpenseel.
In 1621, slechts dertig jaar later, beweert een andere schrijver al dat de chili’s overal te vinden zijn. Ze worden niet meer bekeken, maar gegeten, en ook dat is puur genot, ook in 2025.
Het kan er mee te maken hebben dat de chilipepers makkelijk te kweken waren buiten de tropen en ook nog eens goedkoper dan zwarte peper en Szechuan-peper op de markt. En natuurlijk aan de opwindende smaak.
De oorsprong van chilipeper is in de loop der eeuwen in de vergetelheid geraakt. Bijna overal geldt chilipeper nu als een lokaal product, al sinds mensenheugenis in gebruik.
Volgens grote roerganger Mao kon iemand die geen pittig eten kon verdragen nooit een echte revolutionair zijn. Aan de andere kant staan chili’s ook symbool voor gepassioneerde vrouwen. En van haar crispy chili in oil werd Tao Huabi miljardair.
De betekenis van de chilipeper is rekbaar: mannelijk en vrouwelijk, vreemd en eigen, communistisch en kapitalistisch. De chili kan het aan.
Geluid van tamboerijnen, sambaballen en trommels overstemt de ruis van de regen op de wooncontainers. Een groepje kinderen snelt op de muziek af vanuit speeltuintjes en voetbalkooien op het terrein. Ze pakken elk een instrument en samen met een groepje vrijwilligers lopen ze al rammelend en trommelend verder. Binnen een paar minuten lopen er vijftien vier- tot zevenjarigen richting het hoofdgebouw van het Drentse asielzoekerscentrum (azc) Emmen, op weg naar het atelier van De Vrolijkheid.
In het atelier staan grote werkbanken, kasten vol knutselmaterialen en rekken met eerder gemaakte werkjes: bedrukte T-shirts, plastic potten met vilten diertjes en felgekleurde papieren bootjes, een spoor van kindercreativiteit.
„Zijn jullie weleens naar het theater geweest?”, vraagt kunstenaar Margot Grobbe (59). Het blijft even stil, dan gaan aarzelend een paar vingers omhoog. „Wauw”, klinkt het in koor, als hun ‘juf’ een poppetje met ijzerdraad door een kartonnen doos laat bewegen. De komende vijf weken gaan ze een eigen ‘theaterdoos’ maken, waarmee ze de laatste week een voorstelling zullen geven voor hun ouders.
Elke week worden op dertig azc-locaties in Nederland kunst-workshops georganiseerd voor jonge bewoners. Het aanbod varieert van theater en muziek tot beeldende kunst, poëzie en dans. Een landelijk netwerk van meer dan vijfhonderd vrijwilligers, kunstenaars en coördinatoren zijn betrokken bij de activiteiten.
Op de gezinslocatie in Emmen, waar 740 opvangplekken zijn, worden wekelijks workshops georganiseerd door een vast groepje vrijwilligers en coördinatoren, in samenwerking met een kunstenaar. Een groot deel van de bewoners op het azc is uitgeprocedeerd en probeert via een nieuwe aanvraag alsnog een verblijfsvergunning te krijgen. Een ander deel heeft een verblijfsstatus gekregen en wacht op huisvesting. Veel gezinnen, vaak met jonge kinderen, verblijven jarenlang in een azc zoals dat in Emmen. In januari 2025 woonden er 345 minderjarigen op het azc in Emmen. Hier bouwen zij een leven op, met vriendschappen, dagelijkse routines en vrijetijdsbesteding.
Opgroeien in een azc is niet altijd makkelijk, vertelt Matea Šafar, artistiek directeur van De Vrolijkheid, op het kantoor van de stichting in Amsterdam. „Er is ’s avonds en ’s nachts vaak veel rumoer. Soms wonen ouders en kinderen samen op één kamer, waardoor kinderen een verstoord ritme krijgen. Er is niet altijd genoeg te eten en geschikte kleding, zoals dichte schoenen voor de winter. Bij De Vrolijkheid vinden we het belangrijk dat er goed voor de kinderen wordt gezorgd. We richten ons op het positieve, op dingen waar kinderen goed in zijn. Hier gaat het niet voor de zoveelste keer over hun procedure, taalniveau of vluchtverleden. We bieden een veilige plek waar iedereen zichzelf mag zijn.”
Weinig continuïteit
In de knutselruimte van het azc Emmen zijn kinderen druk bezig verhuisdozen om te toveren in een theaterdecor. Ikhlass (8) kiest vastberaden voor oranje en paars crêpepapier. Met prittstift in de aanslag duikt ze diep in haar kunstwerk, ze gaat op in haar eigen wereld. Brian (6) is sneller afgeleid en pakt het papier van Zawra, die schrikt en begint te huilen. Vrijwilliger Maureen van Overloop (55) troost Zawra, terwijl programmacoördinator Wesley van den Bosch (26) Brian rustig toespreekt. De andere kinderen hebben er niks van gemerkt, zij zijn allemaal verdiept in hun eigen creatie. Na een uur zit de hele groep voldaan aan de ranja.
Directeur Šafar: „De kinderen hier hebben vaak veel meegemaakt. Sommigen uiten dat door extreem druk te zijn en geen verschil te maken in hoe ze omgaan met vreemden en bekenden. Anderen trekken zich juist terug en durven nauwelijks contact te maken. Bij pubers zie je weer andere patronen; sommigen rebelleren.”
Alle workshops zijn afgestemd op de doelgroep. Bij jonge kinderen ligt de nadruk op ontdekken en spelen, bij pubers op persoonlijke expressie. Er zijn speciale familieprojecten, gericht op het versterken van de ouder-kindrelatie. Šafar: „Vluchten betekent voor kinderen vaak ook dat ze een deel van de volwassen taken van de ouders overnemen. Kinderen leren sneller de taal dan hun ouders, waardoor ze vaak moeten vertalen. Bij de familieprojecten laten we ouders opdrachten uitleggen aan hun kinderen, waardoor hun kinderen ze weer als rolmodel zien.”
Stichting de Vrolijkheid geeft workshop aan de kinderen van het AZC in Emmen
Foto’s Sake Elzinga
Alle vrijwilligers, workshopleiders en programmacoördinatoren die bij De Vrolijkheid betrokken zijn, krijgen trainingen via een eigen academie. Een deel van de vrijwilligers is zelf ook asielzoeker – vaak ouders van deelnemende kinderen. Bij de trainingen leren alle betrokkenen hoe ze kunnen omgaan met verschillende doelgroepen, achtergronden, mentale weerbaarheid en vooroordelen.
Vrijwilliger Maureen van Overloop (55) komt intussen vier jaar lang elke week naar het azc Emmen vanuit haar woonplaats Coevorden. Ze benadrukt hoe belangrijk het is voor de kinderen om vaste gezichten te zien. „Er is hier weinig continuïteit; bewoners komen en gaan. Sommige kinderen hebben al op zes plekken in Nederland gewoond, anderen zijn op deze locatie gebleven. Ik zie ze groot worden en bouw een band met ze op.”
Faber
Het actuele politieke klimaat en het aangescherpte asielbeleid hebben ook gevolgen voor het werk van De Vrolijkheid, vertelt directeur Matea Šafar. Door minister Marjolein Faber (PVV), verantwoordelijk voor Asiel en Migratie, wordt ingezet op een zo sober mogelijke asielopvang. Door een tekort aan reguliere opvanglocaties worden steeds meer tijdelijke opvangplekken ingericht, die vaak ook weer snel sluiten. Tegelijkertijd moeten statushouders langer wachten op een woning, wat leidt tot overvolle opvanglocaties.
Šafar: „Onder het huidige kabinet zijn er meer verhuizingen en is vaak onduidelijk wanneer gezinnen van een noodopvang naar reguliere opvanglocaties doorstromen. Dat maakt het voor ons moeilijk om kinderen te bereiken. We moeten steeds opnieuw contact maken en hun vertrouwen winnen.”
Een recent voorbeeld van Fabers strenge beleid is haar besluit een gepland uitje naar de Efteling af te keuren voor alleenstaande minderjarige azc-bewoners uit het Friese Sint Annaparochie. Volgens Faber is binnen de opvang geen ruimte voor „snoepreisjes”. „Het is hier geen vakantieoord”, zei ze toen ze aankondigde alle activiteiten voor asielzoekers te willen schrappen.
Fabers uitspraken leidden tot veel ophef. Organisaties die actief zijn op azc’s benadrukken het belang van vrijetijdsbesteding voor minderjarige, vaak getraumatiseerde asielzoekers. „Het leven in een azc of noodopvang is vaak erg stressvol. Een uitstapje kan helpen zorgen even te vergeten”, liet stichting VluchtelingenWerk weten in een reactie op Fabers verbod.
Het verbod op het Efteling-uitstapje zorgde ook voor maatschappelijke verontwaardiging. Meerdere inzamelingsacties werden gestart en brachten in korte tijd ruim twee ton op. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) heeft aangegeven dat dit geld naar organisaties gaat die actief zijn op azc’s, waaronder De Vrolijkheid.
Foto Sake Elzinga
Hoewel De Vrolijkheid zich bewust is van alle maatschappelijke en politieke spanningen rondom asielopvang, kiest de organisatie voor een a-politieke opstelling, benadrukt Šafar. „We erkennen dat er grote problemen zijn in de opvang, maar we zijn geen politieke organisatie. We zijn er voor het welzijn van kinderen, tieners, jongeren en hun families. We bemoeien ons niet met procedures en hebben een andere rol dan bijvoorbeeld de [Immigratie- en Naturalisatiedienst] IND of VluchtelingenWerk.”
Wel is De Vrolijkheid onderdeel van een lobbygroep voor de rechten van kinderen in azc’s. In het Verdrag voor de Rechten van het Kind staat onder meer dat alle kinderen gelijke kansen verdienen als het gaat om vrijetijdsbesteding. Šafar: „Samen met internationale organisaties zoals Save the Children, UNHCR en VluchtelingenWerk lobbyen we voor het naleven van het Verdrag voor de Rechten van het Kind dat Nederland ook heeft ondertekend. Mensen die in een asielprocedure zitten, komen vaak negatief in beeld. Hoewel er veel misgaat, gaat er ook veel goed. De goede verhalen worden alleen minder gehoord. Terwijl het maatschappelijk debat over asiel ook gebaat is bij lichtere, vrolijke en hoopgevende verhalen. Daar zie ik een rol voor ons.”
Speksteen vijlen
In de knutselruimte van Emmen loopt een vriendinnengroepje van zes meiden binnen, de helft nog diep verzonken in hun smartphone. Ze zijn allemaal twaalf of dertien jaar oud en komen elke week naar De Vrolijkheid. Zodra ze aan tafel zitten en een stuk speksteen voor zich krijgen, verdwijnen de schermpjes en gaat alle aandacht naar de workshop van kunstenaar Nathalie Gosen (24).
Sinds haar afstuderen aan de kunstacademie, in december 2024, reist Gosen drie keer per week naar azc’s in Burgum, Assen en Emmen. Aanvankelijk werd ze door De Vrolijkheid benaderd via Instagram voor het geven van workshops in Ter Apel.
„Ik vond dat meteen zo leuk en inspirerend om te doen, dat ik er meer mee wilde. Bij het vorige project in Emmen hebben we T-shirts bedrukt, de kinderen hebben het daar nog steeds over. Vandaag beginnen we met een nieuw project, en gaan we van speksteen kettinghangertjes maken.”
Af en toe komt iemands vluchtverleden ter sprake. „Wij kennen elkaar al negen jaar, sinds we samen in Italië aankwamen. Nu zijn we beste vriendinnen!”, vertelt Esther (13) trots, wijst ze naar haar vriendin naast haar. Als Gosen vertelt dat ze ook workshops geeft bij het aanmeldcentrum in Ter Apel, zegt Fatima (13) dat ze daar weleens buiten heeft geslapen. Even valt het stil, maar al gauw schuift het gesprek weer naar de stenen. „Ik wil geen vijl in mijn hand, hoor, mevrouw! Heb je wel door dat je ons gevaarlijk werk laat doen?” giechelt Esther. Toch vijlt ze ijverig door, totdat er een hartje ontstaat in het grijze, brokkelige gesteente.
De mangareeks Yokohama Kaidashi Kikou van Hitoshi Ashinano lees je om te ontspannen. De gebeurtenissen rond Alpha Hatsuseno in haar afgelegen koffiehuisje, waar zelden iets gebeurt, zijn sereen en ontroerend. De korte hoofdstukken voelen vreemd aan, als triviale slices of life, en houden bijvoorbeeld op nadat een van de personages heeft verkondigd dat dingen zijn veranderd en zullen blijven veranderen. De honderden hoofdstukjes eindigen steeds met het zinnetje ‘That’s all’. Hier mogen we het mee doen, in meer dan 2.200 pagina’s. Veel blijft onbesproken, het is vooral de ervaring die je bijblijft.
Yokohama Kaidashi Kikou is de stripvariant van wat in de literatuur healing fiction heet, en wat niet toevallig ook haar oorsprong heeft in Japan. Het ontroert en leunt op alledaagse ervaringen en gesprekken, die bijna niet kleiner en ingetogener kunnen worden gebracht. Actie is afwezig, het gaat om het gevoel – van de lezer. Het koffietentje van Alpha is de veilige haven van waaruit we de boel in de gaten houden.
Lees ook
Over ‘healing fiction’: Voor ik het wist stond ik midden in een boekwinkel een boek te aaien
In Yokohama Kaidashi Kikou draait het om Alpha Hatsuseno, een levensecht robotmeisje dat leeft in een post-apocalyptische wereld. Nu eens geen grauwe werkelijkheid zoals gebruikelijk in strips, maar een stille, vredige omgeving die is overgenomen door de natuur. Steden zijn onder water geraakt, de leegte is groen en weids. Wat er precies heeft plaatsgevonden wordt nooit uitgelegd, niemand heeft het erover. Mensen, die anders dan Alpha sterfelijk zijn, hebben hun lot geaccepteerd. Er is geen wanklank te horen. Het is een wereld waar je naar kunt verlangen en dat lijkt de bedoeling van de auteur.
Boodschappenlijstje
Alpha’s koffietentje staat plompverloren aan een heuvelachtig straatje. Ze is er meestal alleen, soms komt er iemand uit de buurt langs. Op gezette tijden gaat ze op haar scooter naar Yokohama, de grote stad waar ze koffie inkoopt. De titel van de reeks verwijst hiernaar: ‘Kaidashi kikou’ kun je vertalen als boodschappenlijstje. De losse hoofdstukken gaan over koffie zetten, een terloopse gedachte, het weer en wat de dag zal brengen. Er wordt niet veel gesproken; dan overpeinst Alpha het leven of maakt ze foto’s. Alles in een te koesteren tempo.
Omslag van ‘Yokohama Kaidashi Kikou. Deel 1’
Beeld XRA-Empire
Dit gebeurt duidelijk niet zomaar. Alpha’s dagelijkse besognes, dingen die gaandeweg niet meer mogelijk blijken vanwege zaken als de stijgende zeespiegel (die ooit haar koffietentje bereikt) dragen bij aan het centrale idee dat we stil moeten staan bij onze vergankelijkheid. Hiermee haakt Ashinano aan bij mono no aware, de Japanse traditie die de schoonheid van het voorbijgaande benadrukt. Die weemoed is heel fijn door het verhaal verweven en zorgt voor continuïteit in de vertelling.
De complete strip, die onlangs in het Engels werd gebundeld in vijf flinke delen, heeft een geweldige aantrekkingskracht. Het gaat in deze manga om het doorlezen, er zit een flow in de vertelling die aanstekelijk is. De tekeningen, in zwart-wit met af en toe een kleurenkatern, zijn helder en vederlicht. De gesprekken en overpeinzingen zijn licht filosofisch, zelfs de onderbrekingen van hoofdstuk naar hoofdstuk voelen betekenisvol aan. Toch wordt het nergens sturend, er is veel wat Ashinano onbesproken laat. In een toekomstige wereld zonder internet en telefoon zal het zijn zoals in en om het koffietentje van Alpha: rustig, stil, overzichtelijk en zonder ruis. Om van te houden.