N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Reportage
Syrische vluchtelingen in Libanon In Libanon raakt het geduld met Syrische vluchtelingen snel op. Het in Europa gekoesterde idee van „opvang in de regio” blijkt in de praktijk een totale mislukking.
‘Gatver, daar heb je weer zo’n smerige Syriër”, zegt Dalal Haddad (45) vanaf haar veranda in de Libanese plaats Kab Elias. Ze zit aan tafel tussen de rozenstruiken en drinkt likeur met haar schoonmoeder Nazha (80). Voor haar huis komt net een man voorbijrijden in een kar vol oud plastic.
„Ze zitten hier overal en wonen in van die vieze tentjes”, zegt Dalal. Haar bejaarde schoonmoeder trekt grommend aan haar sigaret. „Als ze het wagen er hier eentje neer te zetten, vermoorden we hen”, zegt ze. „Ze verspreiden virussen, stelen onze elektriciteit, roven en moorden en planten zich sneller voort dan wij. Het wordt tijd dat ze oprotten.”
Een kwartier rijden verderop staat zo’n tentenkamp. Er wonen bijna 150 Syrische vluchtelingen uit Raqqa, onder wie ongeveer honderd kinderen. Afgelopen week kwamen de Libanese veiligheidsdiensten er langs om de tenten af te breken.
„Ik smeekte hen om het niet te doen, maar ze zeiden dat ze bevelen van hogerhand hadden”, zegt Rabia, een Syrische vrouw die net als de anderen in het kamp niet met haar achternaam in de krant durft. Ze trekt een aansteker tevoorschijn. „Op dat moment knapte er iets in me. Ik nam mijn dochters de tent in en stak de tent in brand. Ik kon het gewoon niet meer aan.”
De brand werd geblust, waarna de tenten alsnog werden afgebroken. Nu zit Rabia met zo’n vijftien Syriërs onder een oranje zeil dat omhoog wordt gehouden door stukken hout. Het is een hete, broeierige dag. Een klein meisje kruipt tegen haar vader aan en piept alsmaar de woorden: bidi akoel – ‘ik wil eten’.
Politici wakkeren spanningen aan
Dit is wat er in Libanon over is van de in Nederland en de EU zo vaak bepleite ‘opvang in de regio’. Twaalf jaar na het begin van de oorlog in Syrië telt het kleine land naast zo’n 4,5 miljoen Libanezen nog altijd naar schatting 1,5 miljoen Syrische vluchtelingen.
Dit terwijl de Libanese economie na de bankencrisis van 2019 volledig is ingestort en meer dan twee miljoen Libanezen zelf afhankelijk zijn van humanitaire hulp. Die combinatie leidt tot vluchtelingenhaat, klopjachten op Syriërs en een nieuwe exodus naar Europa.
Europa is medeverantwoordelijk, benadrukt de Libanese mensenrechtenadvocaat Nadine Kheshen. De EU stuurde Libanon sinds 2011 weliswaar enkele miljarden euro’s aan financiële steun, maar nam volgens haar slechts 1 procent van de Syriërs in het land op voor hervestiging. „Lastenverdeling gaat niet alleen over geld”, zegt Kheshen telefonisch. „Als Europa zelf niet meer vluchtelingen opvangt, kunnen de sociale spanningen in Libanon gevaarlijke vormen aannemen.”
Dat risico is des te groter omdat Libanese politici deze spanningen gretig aanwakkeren. Terwijl ze de humanitaire hulp deels in eigen zakken steken, wijzen ze Syriërs aan als zondebok voor de door henzelf veroorzaakte economische malaise. Daarbij kwamen de autoriteiten met discriminerende maatregelen als een avondklok voor Syriërs en kondigen ze regelmatig deportaties aan. Tijdens de laatste golf uitzettingen van afgelopen maand zijn honderden Syriërs illegaal gedeporteerd.
Smoezelige woning
„Het was vier uur ’s ochtends toen op de deur werd gebonsd”, zegt de Syrische vrouw Rasha (34) vanuit haar smoezelige woning in hartje Beiroet. Het was de laatste week van de ramadan en Rasha zat voor zonsopgang te ontbijten met haar drie kinderen. „Ik had mijn pyjama nog aan toen de soldaten voor de deur stonden en zeiden dat we moesten meekomen.”
De militairen namen zo’n driehonderd Syriërs mee naar een nabijgelegen speeltuin, vertelt Rasha. „Er waren veel kinderen en vrouwen die borstvoeding gaven, maar ze behandelden ons vreselijk. Ze namen onze telefoons in beslag, scholden ons uit voor schapen en koeien en sloegen sommigen van de mannen. Een van hen had handboeien om die zo strak zaten dat zijn armen bloedden.” NRC legde de aantijgingen voor aan een woordvoerder van het Libanese leger, maar die liet een verzoek om een reactie onbeantwoord.
Nadat de Syriërs hun namen hadden opgegeven en op de foto waren gegaan, werden ze volgens Rasha in wagens geladen en afgevoerd. „Pas onderweg kregen we door dat we naar de Syrische grens reden”, zegt ze. „Daar dumpten de soldaten ons gewoon in het niemandsland en gooiden ons een zak met onze ingenomen telefoons na.”
De Syrische soldaten hadden volgens de vrouw geen idee wat ze met de vluchtelingen aanmoesten. „Ze vroegen ons wat de bedoeling was en zeiden: ‘Als er afspraken met de Libanezen waren gemaakt, hadden we tenminste bussen kunnen regelen. Er was geen enkele coördinatie tussen de twee kanten’.”
Uiteindelijk bracht het Syrische leger de vluchtelingen onder in een leegstaande trouwzaal, vertelt Rasha. „Er kwamen alsmaar nieuwe groepen bij. In totaal zaten we daar zes dagen met zo’n 800 mensen. We kregen te eten en er was een dokter, maar we sliepen op de vloer.” Op de vijfde dag verscheen een groot aantal Syrische officieren en mensen die volgens Rasha voor de VN leken te werken. Zij stelden lijsten op en gingen na waar de mensen vandaan kwamen. „Ik zei dat ik uit Aleppo kom maar geen huis meer heb. Omdat mijn moeder daar nog woont, zetten ze ons op een bus naar Damascus.”
‘EU laten zien dat het crisis is’
Daar stonden de smokkelaars al klaar. „Ze hebben ons allemaal direct teruggebracht naar Libanon”, zegt Rasha. „We kregen hun nummers doorgespeeld van de mensen op straat. Het kostte 120 dollar met zijn vieren en ik kon betalen na aankomst omdat ik geen cash meer had.”
De vrouw heeft geen idee waarom ze überhaupt gedeporteerd is. Ze laat haar VN-papieren zien. „Ik ben hier gewoon geregistreerd!”, zegt ze. „Volgens mij doen ze dit puur om ons te vernederen. Of misschien heeft onze Libanese huisbaas ons verklikt. Ze dreigt altijd dat ze over ons zou klagen bij de mukhabarat (geheime dienst)”
„Dit verhaal verbaast me niets”, reageert een Europese diplomaat in een café in Beiroet. Volgens hem gebeurt het veel vaker dat uitgezette Syriërs direct weer worden terug gesmokkeld. „De grens tussen Libanon en Syrië is zo lek als een mandje. Dat gaat niet veranderen zolang bepaalde machtige partijen grof geld verdienen aan drugs- en wapensmokkel.” Hij doelt onder andere op Hezbollah.
De recente deportaties wijzen volgens de diplomaat dan ook niet op een doordacht ‘beleid’ of nieuwe koers. „Het is puur voor de bühne”, zegt hij. „Hiermee willen de Libanese autoriteiten de EU weer eens laten zien dat het crisis is. Vervolgens houden ze de hand op voor meer steun, die dan weer deels in hun eigen zakken verdwijnt.”
Dit cynische spel brengt Syriërs in levensgevaar. Hoewel een deel van hen vanuit Libanon op en neer naar Syrië reist en volgens de diplomaat in aanmerking zou kunnen komen voor terugkeer, is Syrië voor veruit de meesten niet veilig. Ze hebben geen huis meer, vrezen dienstplicht in het Syrische leger of kunnen worden opgepakt vanwege politieke redenen. Amnesty International documenteerde tientallen gevallen van Syriërs die na terugkeer zijn gemarteld, verkracht en vermoord.
Pas onderweg kregen we door dat we richting de Syrische grens reden, daar dumpten de soldaten ons
Ook Rasha zegt dat in haar groep vijf mannen zijn gearresteerd. „Een van hen werd voor de ogen van zijn vrouw in de boeien geslagen en afgevoerd”, zegt ze. Haar vriendin die naast haar in het kamertje zit, begint driftig te knikken. „Ik ben zelf gemarteld door dit regime”, zegt ze. „Als de Libanezen op mijn deur kloppen, gooi ik mezelf van het balkon. Alles is beter dan terug naar Syrië.”
De Libanese dames Dalal en Nazha zijn niet onder de indruk. „Laat ze toch lekker sterven!”, zegt Dalal vanaf haar veranda. „Wij sterven hier toch ook? Mijn man verdient in totaal 100 dollar, terwijl alleen de elektriciteitsrekening al 85 dollar kost. En ondertussen krijgen die Syriërs alle hulp.”
De vrouwen zeggen zelf naar Europa te willen. Tegelijkertijd vinden ze het een uitstekende zaak dat een land als Denemarken dreigt met de uitzetting van Syrische vluchtelingen. „Daar zouden onze politici een voorbeeld aan kunnen nemen”, zegt Dalal. Dat doen die politici ook, ziet analist Khehsen. „Ze zien dat Europa evengoed grossiert in vluchtelingenhaat, illegale pushbacks uitvoert en mensen laat sterven op zee. Dat geeft hen een vrijbrief om ook vluchtelingenrechten te schenden. Want als Europa hen daarop aanspreekt, zeggen ze gewoon: jullie doen het toch ook?”
De 35-jarige advocaat zit vol ideeën over hoe het anders moet. De humanitaire hulp moet volgens haar naar lokale ngo’s in plaats van de Libanese overheid om misbruik te voorkomen. De Libanezen moeten beter geïnformeerd worden dat die hulp wel degelijk ook naar hen gaat om zo sociale spanningen te verminderen. En bovenal moet Europa meer vluchtelingen opnemen. „De oplossingen zijn er, maar de wil ontbreekt”, verzucht Kheshen. „Soms vraag ik me af hoeveel landen er nog moeten omvallen voor we voorbij noodmaatregelen gaan en ook structureel iets veranderen.”
Bang voor de storm en zwerfhonden
In het kamp met de afgebroken tenten maken de mannen een vuur. De avond valt en de temperatuur daalt snel. Aan de horizon hangen donkere regenwolken.
Lees ook Gevlucht uit Syrië en nu ook bestolen: het regime van Assad nam het huis van Omar in
„Er is storm op komst”, zegt Yazi (45). Ze heeft zeven kinderen en heeft geen idee hoe ze de nacht moet doorkomen. „Ik heb geprobeerd een nieuw tentje te maken met wat hout en zeil, maar ben bang voor de storm en de zwerfhonden. Ze hebben onze kippen al opgegeten. God weet wat ze met mijn kinderen kunnen doen.”
Naast haar staat de 18-jarige Abir. Ze is negen maanden zwanger. „Het wordt mijn eerste kindje”, zegt ze verlegen. „Als ik had geweten dat ik zelfs geen tent meer zou hebben, was ik er nooit aan begonnen. Ik wil niet buiten bevallen.”
Abir wil haar ongeboren kind ‘Moesharrid’ noemen, wat ‘dakloos’ betekent. „Het liefst zou ik willen dat mijn baby in mijn buik kan blijven”, zegt ze. „Ik wil niet dat het deze wereld ziet.”