Om te proberen te ontkomen aan de Israëlische bombardementen zijn tienduizenden bewoners uit Zuid- en Oost-Libanon de afgelopen dagen gevlucht naar Beiroet en andere (noordelijker) gelegen gebieden. Velen van hen hebben een angstige reis achter de rug. „Toen we ’s nachts in de file vaststonden en de gevechtsvliegtuigen over ons heel vlogen, stortte mijn dertienjarige dochter in”, zegt Rola Saad. „Ze begon te gillen en huilen, zo bang was ze dat we zouden worden gedood.”
Het kostte Saad en haar familieleden nog de hele nacht om aan te komen. Pas om 6.00 uur dinsdagochtend kwamen zij aan in Aley, een stad in de bergen net ten zuiden van de Libanese hoofdstad. „We hebben nog amper geslapen.”
Bijna een jaar nadat Hezbollah het noorden van Israël begon aan te vallen met raketten, uit solidariteit met bondgenoot Hamas en om een staakt-het-vuren af te dwingen, heeft Israël zijn offensief tegen Hezbollah sterk opgeschroefd. Maandag werd duidelijk hoe Israël die ‘nieuwe fase’ invult. Het voerde honderden raketaanvallen en bombardementen uit in het zuiden en oosten van Libanon en in de zuidelijke wijken van Beiroet. Sinds maandag zijn volgens het Libanese ministerie van Volksgezondheid zo’n 560 mensen gedood en zeker 1.800 mensen gewond geraakt.
Het Israëlische leger kondigde dinsdagmiddag een „nieuwe uitgebreide golf van aanvallen op terroristische doelen in Libanon” aan. Bij een luchtaanval op de zuidelijke wijk van Beiroet doodde het naar eigen zeggen Hezbollah-commandant Ibrahim Qubaisi. Bij deze aanval zouden zes doden zijn gevallen.
Lees ook
Hezbollah misrekende zich tegenover Israël en hapt nu naar adem
In heel Libanon hebben ziekenhuizen operaties uitgesteld om gewonden van de Israëlische bombarden te kunnen behandelen en zijn scholen gesloten om als opvangcentra te kunnen dienen. Het academische jaar was net een week geleden geopend.
De burgemeester van Aley, Majdi Mrad, zegt dat alle scholen in het gelijknamige district van zeventig dorpen al vol zitten met vluchtelingen. „We kunnen het aantal vluchtelingen aan, hoewel niet allemaal. Maar we kunnen mensen niet op straat laten slapen. De zomer is afgelopen, en dat betekent dat mensen fruitcompote en zo maken voor de winter. Dat zullen we nu samen opeten.”
Hij is ervan overtuigd dat Libanon, ondanks de grote politieke verdeeldheid, net zo solidair zal zijn als tijdens de oorlog van 2006, toen Israël Zuid-Libanon binnenviel nadat Hezbollah enkele Israëlische militairen had gedood en ontvoerd. „Nu denken we niet aan de problemen die we onderling hebben, het is niet de tijd voor politiek”, aldus Mrad.
Kinderen in shock
Op het regionale hoofdkantoor van de Progressieve Socialistische Partij, eind jaren veertig opgezet door de Druzische Kamal Jumblatt, is het dinsdagmiddag druk. Tientallen mensen vangen hun gevluchte landgenoten op, registreren ze en proberen onderdak voor ze te vinden. Een medewerker vertelt dat veel mensen in slechte staat aankomen. Kinderen zijn in shock, en omdat iedereen huis en haard plotseling heeft moeten achterlaten, vragen mensen om kleding, voedsel, babymelk, luiers en medicijnen. „We hebben tientallen vrijwilligers gemobiliseerd, zoals dokters en apothekers die urgente medicatie doneren.”
Jadi Hassan Abdallah vertelt dat zijn dorp Maarake vroeg in de ochtend plotseling gebombardeerd werd. „Tot nu toe hebben wij altijd willen blijven, want dat is onze manier van verzet. Maar ik wil mijn kinderen niet meer traumatiseren dan dat ze nu al zijn.”
Op hun beurt vertellen Nasreen en haar echtgenoot Hussein hoe zij op maandagochtend zagen dat Israël de heuvels om hen heen bombardeerde en beseften dat het deze keer te gevaarlijk zou zijn om te blijven. „De bommen kwamen steeds dichterbij.” Ze laten video’s zien van grote rookpluimen vlak bij hun huis.
Het kostte de familie zo’n twintig uur om bij Beiroet aan te komen, een reis die normaal niet langer dan twee uur hoeft te duren. Het doet Nasreen denken aan de massamoord in het dorp Qana in 1996, toen Israël een basis van VN-vredesmissie UNIFIL bombardeerde waar honderden burgers schuilden. „Ik was toen elf jaar, en nadat we daarvandaan waren gevlucht reden we naar Beiroet. Maar dat kon bijna niet omdat de snelweg geraakt was door een raket.”
Ze maakt zich zorgen om haar kinderen. „Toen ik zo jong was, zag ik lichamen met afgerukte hoofden en armen. Nu leven ook mijn kinderen van tragedie tot tragedie, ze zijn getraumatiseerd en hebben paniekaanvallen.”
Alleen militaire doelen?
Het Israëlische leger zegt dat het zich bij dit opgeschroefde offensief uitsluitend richt op militaire doelen van Hezbollah, zoals munitiedepots of raketlanceerinstallaties. Het waarschuwde Libanezen in het zuiden en oosten van het land hun huizen te verlaten als ze dichtbij dergelijke locaties woonden. Maar in de gevallen dat er wapens van Hezbollah liggen, zullen burgers dat vaak niet eens weten.
Veel Libanezen zeggen dat de raketaanvallen en bombardementen willekeurig zijn. „Hezbollah gebruikt geen burgers als menselijke schilden. Israël bombardeert burgers, kijk maar hoe ze heel het zuiden proberen leeg te vegen”, zegt Hassan Abdallah uit Maarake.
Ook de gevluchte Rola en haar schoonzus Tahina Saad zeggen dat Hezbollah geen aanwezigheid heeft bij hen in het dorp. „En toch ligt ons hele dorp nu in puin.” De twee vrouwen denken dat de afgelopen dagen heviger waren dan de kortstondige oorlog in 2006. „Het hele zuiden vlucht in één keer.”
Lees ook
Wereldleiders verwoed op zoek naar manieren om conflict tussen Israël en Hezbollah in te dammen
De vrouwen hopen dat de internationale gemeenschap ingrijpt en helpt zoeken naar een oplossing voor het conflict. „Ik snap heus dat jullie landen goede banden hebben met Israël, sommige Arabische landen hebben dat ook”, zegt Rola. „Maar jullie moeten ons wel eerlijk behandelen. Er moet rechtvaardigheid zijn. Het doden van burgers is niet heroïsch, maar crimineel.”