Levenslang op zoek naar zijn gedroomde vrouw

Romanticus Deze Ierse Amsterdammer zal het zijn vrouw nooit zeggen als zij in zijn dromen verschijnt, vertelt hij Martijn Meijer.


Illustratie Dewi van der Meulen

‘Ik ben een onverbeterlijke romanticus”, hoor ik een vriend zeggen. Hij komt uit Ierland en ziet er ook zo uit, met zijn woeste grijze baard. We zitten in een café en drinken donker bier. Mijn vriend voelt zich thuis in cafés: zijn vader had een goedlopende pub in Dublin. Na allerlei omzwervingen belandde hij in Amsterdam, waar hij een paar jaar samen met zijn Russische echtgenote een ecologische winkel dreef. Nu de winkel is overgedragen aan een andere eigenaar, heeft hij, 55 jaar oud, tijd om terug te blikken op zijn jonge jaren.

Oogcontact

In een paar zinnen roept hij een beeld op van een dromerig jongetje bij zijn eerste communie. Een paar rijen achter hem in de kerk ziet hij een leuk meisje staan. „We maakten even oogcontact en ik was op slag verliefd”, vertelt hij. „Dat moet iets in me wakker gemaakt hebben, want een paar dagen later had ik een droom: ik bevond me in een donkere kamer en vlak voor me werd een schilderij uitgelicht, het portret van een meisje met donkerbruin haar en donkere ogen. Het was een emotionele droom die zich steeds bleef herhalen. Als ik wakker werd, had ik vaak tranen in mijn ogen.

„Ik dacht dat ik droomde over het meisje uit de kerk, Ellen. Ik ontdekte waar ze woonde en hing soms rond bij haar in de straat, in de hoop een glimp van haar op te vangen, maar dat gebeurde nooit. Ze ging maar niet uit mijn hoofd en een paar jaar na het moment in de kerk besloot ik om haar mijn liefde te bekennen. Ik belde aan en haar moeder liet me binnen, maar toen Ellen even later de huiskamer betrad, bleek ze blonde haren en blauwe ogen te hebben. Ik heb maar snel afscheid genomen.

Toen is die droom weer aan me verschenen, en het meisje op het schilderij leek exact op Catherine

„Goed, ik had me vergist in het meisje, maar de droom liet me niet los. Er moest een betekenis achter zitten. Zoals ik het zag, toonde het schilderij mijn grote liefde. Ik besloot daarom mijn leven in dienst te stellen van de zoektocht naar deze onbekende vrouw. Begrijp je waarom ik mezelf een romanticus noem?”

„En, heb je haar gevonden?”

Mijn vriend vertelt over de vrouwen die hij leerde kennen in de loop der tijd. Zoals Catherine, een Hongaarse vrouw die door Ierland aan het reizen was. „Ze liep de pub van mijn vader binnen toen ik daar achter de bar stond, een jaar of twintig was ik. Ik viel onmiddellijk voor haar, maar zij hield afstand. Toen is op een nacht die droom weer aan me verschenen, en het meisje op het schilderij leek exact op Catherine. ’s Ochtends ben ik naar haar toegerend. Jij bent het, riep ik, de vrouw uit de droom. Mijn zoektocht was ten einde, dacht ik. Zij vond me gestoord, maar ik heb haar er toch van overtuigd dat we bij elkaar hoorden.” Hij neemt een slok van zijn bier. „Het probleem is, dat ik met dat verhaal eigenlijk zei: jij bent het doel van mijn bestaan. Zoiets kan nooit goed gaan. Na een paar jaar zou ze me verlaten voor een ander.”

„Je bent nu tien jaar getrouwd. Is zij dan degene die je altijd hebt gezocht?”

„Ze is de vrouw van mijn leven. Maar als de droom zou terugkeren en ik zou haar herkennen op het schilderij, dan zou ik dat niet vertellen. Ik heb mijn les geleerd. Ik denk nog steeds dat de droom betekenis heeft, maar welke? Dat laat ik liever open.”