Amazon Web Services, de cloud van het Amerikaanse techbedrijf Amazon, werkt perfect. Alsof je water uit de kraan tapt, zo gemakkelijk kan een klant opschalen die even extra rekenkracht of opslagruimte nodig heeft. Voor bedrijven die bij Europese cloudaanbieders hun capaciteit willen aanpassen, vergt dat aanzienlijk meer werk en tijd.
Het is dus niet even „‘klik’ en dan is het geregeld”, omschrijft Guido Leenders (54). De meeste data van zijn softwarebedrijf Invantive SQL staan bij Amazon. En daarover is hij dik tevreden. Tegelijk is hij heel bezorgd over de afhankelijkheid van de Amerikaanse techgigant. „Als Amazon er bij ons plots de stekker uittrekt, is het klaar.”
We poetsen ons huis en maken het Amerika-vrij
Daarom heeft Leenders na de herverkiezing van Trump tot president van de VS besloten zijn bedrijf voor zover mogelijk te ontkoppelen van Amerikaanse aanbieders als Amazon, Microsoft en Google. „We poetsen ons huis en maken het Amerika-vrij.”
Dat voornemen had hij al een paar jaar, maar het stond op een waakvlam, nooit bovenaan de to-dolijst. Nu is het geen keuze meer, maar noodzaak, zegt Leenders, die het wereldnieuws op de voet volgt. Hij maakt zich grote zorgen over het risico dat Trump de techbedrijven als ‘wapens’ gaat gebruiken. „Je hebt straks geen baan meer als je je ict niet anders of zelf gaat doen.”
Lees ook
Ze willen een Nederlandse cloud bouwen
De vraag waar hij nu tegenaan loopt is: hoe? Hoe kom je los van Amerikaanse techbedrijven, als er vrijwel geen alternatieven bestaan? In de schaduw van de techreuzen is in Europa bijna niets gegroeid. En wat er aan mogelijke alternatieven was, is afgestorven. Ondernemers, consumenten en overheden die clouddiensten willen kopen bij Europese afnemers, staan daardoor voor moeilijke keuzes. Afscheid van de Amerikaanse aanbieders komt neer op minder gebruikersgemak en snelheid. En vaak hogere kosten, omdat de Europese aanbieders geen schaalvoordelen hebben.
Want klanten huren in de regel niet alleen opslagruimte in een cloud, maar gebruiken ook tientallen daaraan gekoppelde softwarediensten. Kom er maar om in Europa. De ene aanbieder hier kan websites of data hosten. De andere bouwt applicaties. Weer een derde is goed in bijvoorbeeld beveiligde e-mail, maar niet in de rest. Het maakt verhuizen bijkans onmogelijk.
100 procent Europees
Leenders vond na lang googelen European Alternatives, een lijst met 100 procent Europese ict-aanbieders, opgesteld door een jonge freelance software-ontwikkelaar uit Oostenrijk. Er staan namen op waar de gemiddelde consument nog nooit van heeft gehoord. Voor cloudruimte heb je bijvoorbeeld Scaleway uit Frankrijk en UpCloud uit Finland. Bij de zoekmachines staat een Nederlands alternatief bovenaan: Startpage – in Nederland beter bekend als Startpagina. Als alternatief voor Gmail: mailbox.org uit Duitsland, Soverin uit Nederland en Proton uit Zwitserland, bijvoorbeeld.
Afscheid van de Amerikaanse aanbieders komt neer op minder gebruikersgemak en snelheid. En vaak hogere kosten
Een keurmerk dat helpt om ze te beoordelen, is er niet. Voor Leenders’ bedrijf, dat een softwaredienst verkoopt, is cloudruimte nu het belangrijkst. Hij heeft de lijst doorgespit en drie Europese partijen geselecteerd.
De Duitse cloudprovider Hetzner vond hij gelijk al niet professioneel genoeg in de communicatie. Die viel af voor een test. Daarna zocht hij contact met het Franse Scaleway. Hij wil niet te veel negatiefs over ze zeggen, want in Frankrijk zíjn er tenminste nog ict-bedrijven, maar ze konden niet leveren wat zijn bedrijf nodig heeft. „Wij zijn meer luxe gewend geraakt.” Het ging vooral mis bij het snel en flexibel opschalen.
Nu gaat hij StackIT testen. Dat is de cloud van de Schwarz Gruppe, moederbedrijf van supermarktketen Lidl. „Het zal ook nog wel een beetje rammelen en fout gaan, maar er zit geld achter dat bedrijf. Die willen wel”, zegt hij hoopvol.

Wikken en wegen
De zoektocht van Leenders staat niet op zichzelf. Trumps boodschap dat Europa voor zijn eigen veiligheid niet op Amerika moet vertrouwen, is aangekomen. En die echoot net zo hard in de virtuele wereld als in de fysieke. De Nederlandse overheid, van gemeenten tot ministeries, bezint zich op de afhankelijkheid van Amerikaanse techaanbieders. Kwetsbare sectoren, zoals het bankwezen, herijken hun aanpak. En individuele ondernemers wikken en wegen.
Riël Notermans (43) is leverancier van Google-applicaties. Zijn bedrijf Zzapps (tien medewerkers) helpt kleine en middelgrote ondernemers bij het gebruik van Google Workspace. Dat is een alternatief voor Microsoft, de Nederlandse marktleider en vooral bekend van programma’s als Word, Outlook en Excel. Notermans’ bedrijf heeft zo’n vijfhonderd klanten, waaronder hoveniers en zorginstellingen.
Voor deze bedrijven verzorgt het de aansluiting op de Google-cloud. Dat gaat van e-mail en agenda’s tot chatten en gezamenlijk werken in documenten. „Hun hele hebben en houwen staat op het Google-platform. Het werkt geweldig.”
Toch knaagt het sinds enige tijd bij hem. Dat komt onder meer doordat er grote juridische vragen zijn bij de opslag van Europese data bij beheerders in de VS, waar geen privacywet is. De Amerikaanse overheid kan in noodgevallen toegang tot de data eisen.
Sinds de inauguratie van Trump moet Notermans van zichzelf iets met dat gevoel doen. Het juridische lapmiddel voor data-uitwisseling tussen de EU en de VS was een onafhankelijke toezichtsraad, de Privacy and Civil Liberties Oversight Board. Maar de leden ervan die door Democraten waren benoemd zijn in januari door de Republikein Trump ontslagen en de instelling functioneert niet meer. Dat is een potentieel juridisch probleem voor Europese bedrijven die bijvoorbeeld klantdata in de Amerikaanse cloud zetten. Of voor bedrijven als dat van Notermans, die dit voor andere bedrijven regelen.
Diversiteit
De regering-Trump heeft de aanval geopend op beleid voor gelijkheid en diversiteit. Als uitvloeisel daarvan beëindigen bedrijven, waaronder Google, hun diversiteitsprogramma’s. Ook dat wringt voor Notermans, die openheid en tolerantie belangrijk vindt. Zo heeft hij Google trouwens de afgelopen vijftien jaar niet leren kennen. De evenementen waarvoor hij naar de VS of Parijs werd gevlogen „ademden juist diversiteit”, zegt hij. „Ze waren de eersten met twee symbolen op hun toiletten.”
Maar nu is hij dus op zoek. Zodat hij zijn klanten ook iets anders dan Google kan voorstellen. Ze hebben er nog niet om gevraagd, maar dat lijkt hem een kwestie van tijd. „Wat kan ik ze dan bieden?” Een antwoord heeft hij vooralsnog niet. Zijn beste advies aan klanten is nog altijd: Google.
Zijn verkenning van Europese opties heeft hem onder meer naar Proton in Zwitserland geleid. Dat bedrijf biedt bruikbare voorzieningen, maar die vergen aanvullende expertise – en daarmee flinke veranderingen binnen zijn eigen bedrijf. Een andere mogelijkheid is wellicht NextCloud, een Duits bedrijf, maar ook daar ziet hij obstakels. Het biedt weinig applicaties die met een abonnement af te nemen zijn. Het vergt vaak aanschaffen en aanvullende expertise.

Losmaken onmogelijk
Het is nu onmogelijk om je helemaal los te maken van het oligopolie van de drie Amerikaanse giganten, zegt Yasir Haq. Hij promoveert op 3 maart aan de Universiteit Twente op risicomanagement bij de keuze van cloudprovider. Dat een deel van de Europese aanbieders onder eigen merk op Amerikaanse infrastructuur draait, compliceert zo’n keuze. Hij kan dat zien door de datastromen te volgen; voor een leek is zoiets vrijwel niet te achterhalen.
„Bedrijven en overheden hebben diverse systemen en soorten data. Niet alles is even vertrouwelijk en gevoelig”, legt Haq uit. Zo is er niets mis mee om systemen waar geen persoonsgegevens in omgaan in een Amerikaanse cloud te laten draaien.
Gevraagd naar goede Europese alternatieven blijft hij lang stil. „Het is nu hooguit haalbaar om te diversifiëren.”
Notermans vindt het spannend zich er publiekelijk over uit te spreken. „Mijn boterham en die van mijn personeel zijn natuurlijk ook van Google afhankelijk, en ik heb een fijne relatie met die mensen.” Hij geeft zichzelf tot het einde van het jaar om een Europese partij te vinden die zijn klanten een concurrerend aanbod kan doen.
Frankrijk is een groot Europees land dat is blijven investeren in zijn technologiesector. ‘Ze zijn hun eigen computers blijven bouwen, hun eigen applicaties. Hun eigen kernwapens’
Leenders is al verder in zijn zoektocht. Volledig loskomen van Amerikaanse diensten zit er voorlopig niet in, concludeert hij. Hij denkt het bijvoorbeeld nog niet zonder Windows en Google Chrome te kunnen stellen. Maar zijn bedrijf stapje voor stapje uit de Amerikaanse cloud migreren lukt wel. YouTube heeft hij al weten te vervangen. De Amerikaanse software Cloudflare (voor de snelle verspreiding van JavaScript-programma’s) ook.
Het liefst kiest hij voor Franse bedrijven, denkt hij hardop. Frankrijk is een groot Europees land dat is blijven investeren in zijn technologiesector. „Ze zijn hun eigen computers blijven bouwen, hun eigen applicaties. Hun eigen kernwapens.”
Voor de verdediging van Nederland, als het helemaal misgaat in de trans-Atlantische relatie, zullen die wel niet worden ingezet, maar voor Parijs vast wel. Een lekker idee als je data daar staan, zegt hij met een lach. „Dan ben ik misschien dood, maar draaien de servers door.”
Lees ook
E-mailverkeer is in handen van Amerikaanse techreuzen. Al het e-mailverkeer? Nee, één Nederlands bedrijf biedt dapper weerstand
