Leonard Cohen: van lokaal dichter tot levende legende


Achtergrond | Documentaires over Leonard Cohen Hij was al onderwerp van een documentaire toen hij nog niet had besloten een troubadour te worden. Leonard Cohen: opkomst, triomf, val en wederkomst.

Leonard Cohen: dichter, filosoof, troubadour.
Leonard Cohen: dichter, filosoof, troubadour.

Over de Canadese dichter, romancier en singer-songwriter Leonard Cohen (1934-2016) zijn tussen 1965 en 2022 veel films gemaakt, zoals het deze week uitgebrachte Hallelujah. Welk beeld presenteren deze documentaires van de nog steeds zeer populaire zanger?

1965: Ladies and Gentlemen… Mr. Leonard Cohen

In 1965 is de in Canada geboren Cohen, afkomstig uit een gegoed joods gezin, nog een dichter, een jaar later ziet zijn eerste roman het licht, Beautiful Losers. Medio jaren zestig is hij een bekend gezicht in de literaire kringen van zijn woonplaats Montréal en op de Canadese televisie.

In het sfeervolle portret Ladies and Gentlemen… Mr. Leonard Cohen zien we de dertigjarige, goedgeklede en welbespraakte Cohen door winters Montréal struinen en optreden voor uitverkochte zalen; de camera focust graag op de vrouwen die gebiologeerd luisteren naar de declamerende dichter. De charmante Cohen blijkt bovendien een geestige stand-upcomedian, vooral de anekdote over zijn bezoek aan een inrichting, waar hij een vriend bezoekt en wordt aangezien voor patiënt, is erg grappig.

1970: Live at the Isle of Wight

Hoewel niet onsuccesvol als dichter, waagt Cohen in 1967 de overstap naar een nieuwe carrière: die van troubadour. In 1970 heeft hij twee, vooral in Europa succesvolle elpees opgenomen. Het album Songs from a Room (1969) is een grote hit in Engeland, waardoor Cohen gevraagd wordt op te treden op het Isle of Wight-festival dat in 1970 een tumultueuze editie beleeft, met een muitende menigte die onder meer het podium met vuurpijlen bestookt. Maar met zijn nachtelijke optreden bezweert een ongeschoren Cohen het opgefokte publiek.

De concertregistratie van Murray Lerner, pas in zijn geheel uitgebracht in 2010, concentreert zich hoofdzakelijk op zijn gezicht: in het oog van de storm staat een man die een breed publiek, van rockfans tot folkies, aanspreekt met zijn tot de verbeelding sprekende, poëtische teksten die het sacrale mengen met het seculiere. De bohémien is spreekbuis van een generatie geworden.


Lees hier de recensie van de nieuwste documentaire over Leonard Cohen: ‘Hallelujah: Leonard Cohen, a Journey, a Song’

1974: Bird on a Wire

De roem eist twee jaar later al zijn tol, legt Tony Palmers Bird on a Wire prachtig vast, een verslag van zijn toer in 1972 door Europa en Israël. Cohen en zijn band worden geplaagd door geluidsproblemen, overspoeld door groupies en raken door het slopende schema steeds vermoeider. Drugs, vooral amfetaminen, houdt ze op de been. Stoned van de lsd staan ze op het podium, waarbij langzaam duidelijk wordt dat Cohen problemen heeft met het avond aan avond zingen van hetzelfde repertoire. Als hij de geest niet heeft, stopt hij er gewoon mee.

In de climax van Bird on a Wire geeft Cohen er halverwege een concert weer de brui aan. In de kleedkamer neemt hij een restje lsd en scheert hij zich onder invloed droog – omdat hij high is, voelt dat heerlijk. Vervolgens hervat hij het optreden, waarna hij gebroken in de kleedkamer eindigt. Dat Cohen aan depressies leed werd later bekend; je voelt zijn mentale desintegratie al in deze fascinerende documentaire die ook genadeloos inzoomt op de traan die uit zijn ooghoek rolt tijdens ‘So Long, Marianne’.

Na wat magere jaren maakt Cohen eind jaren tachtig een comeback, dit keer als heuse popartiest. Er zijn hommages op plaat, zoals I’m Your Fan (1991). En in concertvorm, zoals te zien in Leonard Cohen: I’m Your Man (2005), waar diverse artiesten zijn liederen zingen en Cohen over zijn carrière spreekt: „My reputation as a ladies’ man was a joke. It caused me to laugh bitterly the 10.000 nights I spent alone.”

Maar het duurt tot na zijn dood voor een nieuwe documentaire het licht ziet, dit keer gewijd aan zijn affaire met de Zweedse Marianne Ihlen, door Cohen vereeuwigd in het lied ‘So Long, Marianne’. Cohen leert haar in 1960 kennen op het Griekse eiland Hydra, waar hij een huis bezit. Maker Nick Broomfield focust vooral op Cohen als serieel vrouwenversierder. Hij gebruikt daarbij beelden uit Bird on a Wire, waarin Cohen in de coulissen benaderd wordt door een flirtende vrouw die hem probeert over te halen met haar mee te gaan. Broomfield stopt daar het fragment. Dat is een tikje tendentieus, want uit het vervolg van de scène blijkt dat Cohen haar vriendelijk doch beslist afwijst.

Wat Broomfield wel goed treft, is dat de filosofisch ingestelde Cohen zijn hele leven een zoeker is, vooral spiritueel. Zo zie je in zijn teksten zijn religieuze opvoeding terug, is bekend dat Cohen zich verdiepte in Scientology en zat hij tussen 1994 en 1999 in een boeddhistisch klooster nabij Los Angeles. Hij probeerde seks, drank, drugs en zen.

Wie latere concertregistraties bekijkt, zoals Live in London en Songs from the Road, ziet een bescheiden, wijze man (hij was dan ook een zenmonnik) die tot rust is gekomen, vrede heeft met zichzelf en geniet van het feit dat hij, als zeventigplusser, weer een succesvol zanger is, een levende legende zelfs. „Blessed with a golden voice”, zoals hij vol zelfspot zingt in ‘Tower of Song’. Bij Cohen ervaar je religie, maar zonder verplichting tot bekering.