Legendarisch filmwetenschapper David Bordwell ging het niet om politiek of psychologie, maar om film alleen

Hoeveel generaties filmstudenten zouden nog ergens in hun kast zijn boek Film Art: An Introduction (1979) hebben staan? De afgelopen week na een lange ziekte overleden David Bordwell was waarschijnlijk de invloedrijkste filmwetenschapper van onze tijd. Afgelopen herfst kwam de dertiende bijgewerkte editie uit van wat ooit als een lesboek begon. Hoe kijk je naar film? Wat zie je? En wat betekent het? Simpele vragen waar hij een heel leven antwoorden op vond.

Bordwell was beminnelijk, ruimdenkend en enthousiasmerend: een echte docent. Maar hij was ook precies en methodologisch: de populariteit van shot-voor-shot-analyses is aan zijn pionierswerk te danken. Hij maakte tientallen video-essays voor het streamingkanaal van Criterion, de Amerikaanse distributeur van heruitgaves van klassieke films. In het blog davidbordwell.net, dat hij vanaf 2006 met zijn collega en echtgenoot Kristin Thompson (1950) bijhield, mengde hij zich ook in het actuele debat – de laatste bijdrage dateert van afgelopen maand. Genereus deelde hij daarop complete artikelen en hoofdstukken uit boeken die anders achter een dure academische betaalmuur verborgen zouden blijven.

Democratisering

Zo droeg hij niet alleen bij aan de popularisering, maar ook aan de democratisering van zijn vakgebied. Zijn invloed strekte zich uit tot ver buiten de muren van de Universiteit van Wisconsin-Madison waaraan hij vanaf 1973 tot zijn pensioen in 2004 verbonden was. Bordwell en Thompson waren belangrijk voor onderzoek naar filmproductie, toeschouwerschap en de rol van filmfestivals. Hij verdedigde film als kunstvorm, maar legde ook uit dat je film niet kunt begrijpen zonder oog te hebben voor film als technologie, entertainment en industrie. Daardoor zijn Film Art en z’n opvolgers Film History (1994) en On the History of Film Style (1997) nog steeds de beste overzichtsboeken die er op filmgebied bestaan.

David Jay Bordwell werd in 1947 geboren en groeide op een boerderij buiten New York op, ver van bioscopen; hij behoort tot de eerste generatie cinefielen die zich op televisie voedde met Amerikaanse klassiekers. Vervolgens las hij alles wat los en vast zat om zich te informeren: een ratjetoe van Duitse filmtheorie, geschiedenis, tijdschriften, recensies. Zodra hij zijn rijbewijs had, ging hij erop uit om het ook allemaal in het echt te aanschouwen. In een interview zou hij later vertellen dat hij eigenlijk meer over film geleerd had door erover te lezen dan ernaar te kijken. Zijn favorieten waren de grote filmauteurs: Orson Welles, de Franse impressionisten Abel Gance, Germaine Dulac en René Clair, de grote stilisten Yasujiro Ozu en Carl Theodor Dreyer en de Taiwanese filmmaker Hou Hsiao-hsien, bekend om hun beheerste, observerende manier van film maken en totaalshots.

Oogbewegingen en data-analyse

Tegen het einde van zijn leven had hij waarschijnlijk meer films gezien dan wie dan ook. Dus sloeg hij ook weleens de plank mis. Zo vond hij Christopher Nolans duistere Batmanfilm The Dark Knight (2008) helemaal niks, en brak hij een lans voor Premium Rush (2014) met Joseph Gordon-Levitt als fietskoerier in Manhattan. Blinde vlekken had hij ook, bijvoorbeeld voor de in de jaren zeventig opkomende psychoanalytische kijk op films, met Laura Mulveys analyse van de ‘male gaze’ voorop. Bordwell was meer geïnteresseerd in onderzoek naar oogbewegingen, shotlengtes en data-analyses en kon daar star in zijn. Politieke en cultuursociologische duiding vond hij te speculatief en van recensenten die alles tot een mening of oordeel reduceren moest hij niets hebben.

Om het geheim van film te ontrafelen keerde hij steeds weer terug naar de filmgeschiedenis, naar individuele films en zijn kennis van traditie en conventies. Toch won de cinefiel het soms van de wetenschapper. Hij was enorm nieuwsgierig naar de toekomst van filmcultuur. In zijn verzamelbundel Pandora’s Digital Box: Films, Files, and the Future of Movies (2012) concludeerde hij: „Naarmate onze filmervaring verandert, zal ook ons begrip veranderen van wat cinema geweest is, en kan zijn.”