‘Met een stethoscoop meet je de hartslag en de ademhaling”, leest gastdocent Monique Duinhouwer voor van haar quizkaartje. „Waar of niet waar?” In de klas klinkt instemming en afkeuring. „Een lift om mensen te verplaatsen heet een sleeplift” is de volgende stelling. Dit keer wel in koor: „Neeeee, dat is een tillift!”
Op het Pieter Zeeman Lyceum in Zierikzee geven ouderenverpleegkundigen Nine Scheffer en Monique Duinhouwer een gastles aan leerlingen die het vmbo-profiel Zorg en Welzijn volgen. De les maakt deel uit van de landelijke campagne ‘GENeratie Zorg’ van beroepsvereniging V&VN (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland), die jongeren enthousiast wil maken voor een baan in de zorg.
Meer instroom is hard nodig, omdat de zorgsector – van ziekenhuizen tot huisartsen, van jeugd- tot ouderenzorg – kampt met een tekort aan personeel. En dat tekort wordt alleen maar nijpender. De problemen zijn bekend: een groot deel van de medewerkers gaat de komende jaren met pensioen. Daarnaast verlaten velen het vak vanwege de hoge werkdruk. En hoewel er zeker jonge mensen instromen, zijn het er lang niet genoeg.
Om het tij te keren investeert het kabinet sinds 2023 jaarlijks 500 miljoen euro om zorgwerk aantrekkelijker te maken, zoals betere stagebegeleiding en roosters die beter zijn afgestemd op de wensen van werknemers. Ook trachten zorgorganisaties met socialemediacampagnes jongeren te bereiken, waarbij het werken in de zorg wordt verpakt in hopelijk aansprekende statements: „Ben je een geboren captain? Kom zorgen dan!”
Ook in verpleeghuizen is een grote behoefte aan mbo’ers met een zorgdiploma. Zij vormen het hart van de dagelijkse zorg: ze helpen bewoners bij het opstaan, wassen en aankleden, geven medicatie, signaleren gezondheidsveranderingen en onderhouden contact met familieleden.
Om die zorg-mbo’ers te krijgen, is hetin de eerste plaats belangrijk dat er voldoende animo is op de vmboopleidingen. Daar maken leerlingen van vijftien, zestien jaar de keuze om in de ouderenzorg verder te gaan. Of niet. Een dag meelopen met gastdocenten Nine Scheffer en Monique Duinhouwer maakt duidelijk dat onder deze leeftijdsgroep het animo voor dit deel van de zorg ver te zoeken is.
Beetje saai
In het klaslokaal op de school in Zierikzee staat in de hoek een verpleegbed en een pop. Het gezicht – open mond, grote ogen – kijkt verschrikt het lokaal in. De pop, die even zwaar is als een echt mens, dient als oefenmateriaal. „Onze klas is al zes weken aan het oefenen met hoe je iemand uit een rolstoel haalt en in bed legt”, vertelt Maryorie (15). Beetje saai, vinden de leerlingen.
Zelf vindt Maryorie het wel handig om later ‘verzorghandelingen’ te kunnen uitvoeren, maar ze koos vooral het profiel Zorg en Welzijn omdat dit het meest veelzijdig is. „Hier leer je ook knippen, beauty, koken en met kinderen omgaan”, zegt ze. Haar buurmeisje Quinty (15) vult aan: vergelijkt: „Bij de richting Horeca, Bakkerij en Recreatie leer je eigenlijk alleen maar koken.”
Dat wassen is maar tien procent van mijn werk
De leerlingen mogen oefenen met hoe je een verband aanlegt en water toedient. Terwijl drinkbekers van hand tot hand gaan, steken in groepjes de gesprekken op. Wat willen ze later worden? De een wil tattoos zetten. De ander wil nagels lakken. Maryorie wil het liefst stewardess worden. „Geestelijke gezondheidszorg lijkt me ook wel wat. Dan hoef ik niet met lichamen te werken”, zegt ze.
Achterin zit een groepje paardenliefhebbers. Ze praten over mensen wassen en poep opruimen – dingen die ze liever vermijden. Al geven ze toe dat ze met liefde een stal leegscheppen. „Want dieren zeuren niet”, zegt een van hen. „Patiënten wel.”
Kwetsbare momenten
Na afloop van de les vertellen de verpleegkundigen dat ze de geluiden uit de klas goed herkennen. Zij zien hoeveel jongeren denken dat zorg vooral draait om schoonmaken en dat dit ook nog eens weinig waardering oplevert. „Dat wassen is maar tien procent van mijn werk”, zegt Scheffer. Uit een peiling van beroepsvereniging V&VN onder ruim tweeduizend verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten blijkt dat bijna driekwart van hen in de zorg werkt om iets te kunnen betekenen voor mensen op kwetsbare momenten. Ze noemen het motiverend en dankbaar werk.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132554195-cd5351.jpg|https://images.nrc.nl/jMGvGQ2Mpvgv4f-14Br6VQbHWds=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132554195-cd5351.jpg|https://images.nrc.nl/NWPip-JmQfMPNpfoxfa2mLT4JA0=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data132554195-cd5351.jpg)
Foto Olivier Middendorp
Voor Scheffer draait ouderenzorg vooral om nabijheid. „Met patiënten en hun familie heb ik het over hoe je iemands laatste levensfase draaglijk en betekenisvol maakt”, zegt ze. Duinhouwer vertelt over wanneer het werk haar raakte. Zoals toen een man die als kind de Watersnoodramp van 1953 meemaakte haar vertelde hoe hij zijn babybroertje uit zijn handen had laten glippen. Hij had er nooit met iemand over gesproken.
Lees ook
Hoe overtuig je scholieren ‘huisarts van het bedrijfsleven’ te worden?
Een uur eerder sloot Duinhouwer de quiz af met de stelling: „Een verpleegkundig specialist is een verpleegkundige die een aantal taken van de dokter overneemt. Waar of niet waar?” Nog voordat ze kan bevestigen dat het waar is, klapt Jazzlyn al in haar handen. „Hoppa, alles goed!” Ze is zestien en weet wat ze later wil worden. Iets met zorg? „Nee joh”, zegt ze. „Ik word politie te paard! Dan kan ik mensen juist wegdrijven in plaats van helpen.”
