Leerdam en De Boo zegevieren op EK Sprint met twee keer volledig Nederlands podium – ‘we moeten het ermee doen’

De bloemenceromonies vertelden eigenlijk het hele verhaal. Vier keer dezelfde zes Nederlandse vrouwen en mannen op het podium in ijsstadion Thialf, bosjes tulpen in de hand. Alleen de volgorde – een, twee en drie – was telkens ietsje anders.

Het EK Sprint, verreden in Heerenveen samen met het EK allround, draaide vrijdag en zaterdag uit op een exclusief Nederlands feestje. Bij de vrouwen won Jutta Leerdam, vóór haar twee Nederlandse concurrenten Femke Kok en Suzanne Schulting. Bij de mannen eindigde Jenning de Boo als nummer één op een eveneens volledig Nederlands podium. Leerdams zege was nipt, De Boo won met overmacht.

Op mondiaal niveau heeft Nederland op de 500 en 1.000 meter – de twee afstanden van een WK Sprint – stevige concurrentie, onder meer van de Japanse Miho Takagi en de Amerikaan Jordan Stolz. Maar in Europa zijn er op dit moment nauwelijks uitdagers. De buitenlandse schaatsers fungeerden dit weekend in het uitverkochte Thialf als decorstukken in een Nederlandse voorstelling.

Met voorbehoud

De Nederlandse vrouwen reden het toernooi alle drie met een zeker voorbehoud. Voor Kok was het pas de tweede serieuze wedstrijd van het seizoen, nadat ze het hele najaar uitgeschakeld was geweest door een vermoeidheidsvirus – ze had haar deelname te danken aan een ‘aanwijsplek’ van schaatsbond KNSB. Voor Schulting, dit seizoen overgestapt vanuit het shorttracken, was het haar eerste internationale toernooi op de langebaan ooit. En Leerdam, die sinds dit seizoen zonder ploeg traint, zei weliswaar dat ze de titel „heel belangrijk” vond, maar ook dat ze het EK gebruikte om te „testen”. Zo reed ze voor het eerst op de nieuwe ijzers die ze over een jaar op de Olympische Spelen in Milaan wil gebruiken.

Op vrijdagavond, na de eerste twee afstanden, ging Leerdam aan kop in het klassement. Kok won weliswaar de eerste 500 meter, maar reed door een misstap in de bocht een minder snelle tijd dan gehoopt. Leerdam zegevierde op de eerste 1.000 meter. Het spannendste moment van de avond vond plaats op de kruising, toen Leerdam bijna in botsing kwam met haar Oostenrijkse tegenstander Vanessa Herzog. „Ik riep nog tegen haar: ‘Yo, ik moet er langs!”, vertelde ze na afloop.

De zaterdag bracht meer spanning. Na de tweede 500 meter nam Kok de leiding over van Leerdam. Uiteindelijk werd de strijd om de titel beslist in een rechtstreeks duel op de tweede 1.000 meter. Leerdam versloeg Kok nipt en werd kampioen met vier honderdsten van een seconde verschil.

Kok zei na afloop dat ze toch tevreden was. Ze had niet gedacht zei ze, dat ze zo kort na haar virus alweer zo hard zou rijden. „Ik ben nog steeds geen 100 procent, eerder 90 of 95.” Dat ze twee keer fouten maakte op de 500 meter, haar specialiteit, weet Kok aan een gebrek aan wedstrijdritme. „En dan toch tweede worden, ook heb ik de 500 meter twee keer verkloot.”

Winnares Leerdam betoonde zich, haar schaatsen en bosje tulpen in de hand, ronduit ontevreden over haar prestaties dit weekend. Ze had „superveel fouten gemaakt” en het zichzelf „echt onnodig moeilijk” gemaakt, zei ze. „Dit was echt niet mijn gebruikelijke niveau.”

De Boo verrast zichzelf

Bij de mannen was sprake van totale dominantie door Jenning de Boo. De 20-jarige sprinter, die twee weken geleden ook al zegevierde bij het NK Sprint, won drie van de vier afstanden. Titelhouder Merijn Scheperkamp werd tweede, Tim Prins derde. Kjeld Nuis, de sterkste Nederlandse sprinter van het afgelopen decennium, had zich niet weten te plaatsen voor het toernooi.

Op vrijdagavond reed De Boo bij zijn eerste 1.000 meter de vierde tijd ooit in Heerenveen – en verraste daarmee ook zichzelf. „Ik kwam niet eens juichend over de streep, eerder verbaasd”, zo zei hij na afloop. De tweede 1.000 meter op zaterdag wist De Boo niet te winnen – die ging naar Prins. Toch versloeg hij zijn twee concurrenten in het eindklassement met een ruim verschil. De Boo, die pas zijn eerste WK Sprint reed, zei na afloop „heel zenuwachtig” te zijn geweest in de laatste rit. „Ik was vooral bezig overeind te blijven staan, het niet te verneuken.”

Vooral een graadmeter

Uiteindelijk, zo moesten de triomferende Nederlanders toegeven, had dit EK Sprint vanwege het gebrek aan concurrentie van over de grens slechts een beperkte waarde: graadmeter voor de WK Afstanden later dit jaar en de Olympische Spelen van 2026 in Milaan.

Scheperkamp, de onttroonde kampioen bij de mannen, hield het beleefd. Hij had weliswaar „tegenvallende prestaties van een aantal buitenlanders” gezien, zei hij, maar de Nederlandse afvaardiging „heeft al zo’n heftige selectie doorstaan” dat er „automatisch goede schaatsers” aan de start staan. Toch zou hij „liever ieder jaar” een WK Sprint rijden, in plaats van om het jaar. „En daar zal iedere schaatser het mee eens zijn.”

„Het voelt wel een beetje als een Nederlands kampioenschap”, aldus Leerdam. „Maar ik probeer er niet te veel over na te denken, want je hebt er toch geen invloed op.” Femke Kok: „Het zijn nu eenmaal de regels van de ISU [internationale schaatsbond, red.]. Ik vind het zonde, maar we moeten het ermee doen.”