Een foto, keurig ingelijst, als een mooie, gave print aan de muur van een museum of galerie. Zo zullen de meesten de fotografie van Lee Miller kennen. Recent waren er nog grote solo’s in Kopenhagen, Hamburg, Parijs en Arles, in Nederland was dit jaar werk van haar te zien in Fotomuseum Den Haag, in een overzicht van vrouwelijke oorlogsfotografen, en in de Kunsthal in Rotterdam, in Fancy Some Friction, Honey? (t/m 21 januari).
Maar de manier waarop het fotografische oeuvre van Lee Miller vandaag de dag doorgaans wordt getoond – als geïsoleerde en ingelijste beelden – wijkt af van hoe haar foto’s tijdens haar leven werden gepresenteerd en geïnterpreteerd, schrijft Saskia van Kampen-Prein, conservator moderne en hedendaagse kunst Museum Boijmans Van Beuningen en samensteller van het boek Lee Miller in Print. „Bij het zien van Millers originele afdrukken wordt al gauw vergeten dat het merendeel van deze foto’s, variërend van gesolariseerde portretten tot product- en oorlogsfotografie, destijds in opdracht van commerciële en avant-gardistische tijdschriften werd gecreëerd.”
De Amerikaanse Lee Miller (1907-1977) is bekend als model, journalist en fotograaf. Ze poseerde voor Edward Steichen, George Hoyningen-Huene en Man Ray en maakte als fotograaf naam met mode-, portret- en documentairefoto’s, voornamelijk voor Vogue. Tijdens haar leven had ze slechts één solotentoonstelling met vrij werk, in 1932.
Nadat ze in 1944 als geaccrediteerde oorlogscorrespondent voor het Amerikaanse leger vanuit Londen het Kanaal was overgestoken, was ze getuige van de verwoesting van Saint-Malo. Ook was ze een van de eersten die de concentratiekampen Buchenwald en Dachau betrad. Beroemd is de foto van haar terwijl ze in april 1945 in het appartement van Adolf Hitler in München een bad neemt.
Na de oorlog werkte ze tot halverwege de jaren vijftig nog voor Vogue, maar ze gaf die carrière op, onder andere door post-traumatische stress en een postnatale depressie. Ze ontpopte zich tot een fanatiek kok – er is ook een kookboek van Lee Miller. Het zou tot halverwege de jaren 70 duren tot haar werk werd herontdekt en de status kreeg die het nu heeft.
Tientallen archieven
Er zijn tientallen boeken over Lee Miller, nog meer exposities, een paar documentaires en dit jaar verscheen een speelfilm, Lee, met Kate Winslet in de hoofdrol (naar verwachting in 2024 in Nederland). Voor een oeuvre dat zo uitgebreid is bestudeerd, beschreven en geëxposeerd is het een uitdaging nog een nieuwe laag aan te brengen.
Conservator Van Kampen-Prein dook in de archieven van tientallen tijdschriften en bestudeerde honderden tijdschriftenpagina’s, van bekende titels als Harper’s Bazaar en Vogue tot avant-gardistische magazines met beperkte oplage, zoals Le Phare de Neuilly, een kunsttijdschrift dat in 1933 in Frankrijk slechts vier keer werd uitgebracht.
Ze ontdekte onder andere dat Miller al in 1927, twee maanden voordat haar gezicht voor het eerst op de cover van de Amerikaanse Vogue stond, in een illustratie te zien was als een dansend flapper-meisje, getekend door de Fransman Georges Lepape. Van Kampen-Prein laat goed zien hoe Millers carrière samenvalt met de overstap die tijdschriften eind jaren 20, begin jaren 30, maakten van getekende mode-illustraties naar fotografie.
Van de gruwelijke, expliciete oorlogsbeelden die Miller maakte, werden er tot lang na de oorlog maar weinig gepubliceerd. Van Millers foto’s over de Holocaust drukte de Britse Vogue in 1945 één foto af, een paar centimeter groot. De Amerikaanse Vogue plaatste in juni 1945 in het Victory Number wél een hele spread: grimmige zwart-witbeelden van een stapel uitgemergelde lijken, een opgehangen kampbewaker. Een mogelijke verklaring voor dat verschil is dat het Verenigd Koninkrijk niet ver van het front lag en de impact hierdoor groter zou zijn.
Drukkersmarkering
In het boek Lee Miller in Print ligt ook grafisch de nadruk op haar werk in druk. Vormgever Hans Gremmen speelt met het thema door het gebruik van verschillende soorten papier. In de pagina’s en de omslag komen de kleuren cyaan, magenta en geel terug, naar het kleurensysteem CMYK (Y staat voor yellow, K voor key – zwart) zoals dat wordt gebruikt bij drukkerijen. Ook is hier en daar een drukkersmarkering zichtbaar – de kleurenbalk bovenaan een pagina die drukkers gebruiken om de kleuren te controleren.
Voor de cover gebruikte Gremmen een tijdschriftpagina uit de Amerikaanse Vogue van april 1974, met twee foto’s en vooral veel tekst (ingrediënten uit een recept, namen als Man Ray, Picasso, Max Ernst), en drukte dáároverheen de titel – waardoor het boek fris en nieuw oogt, niet als een geijkt koffietafelboek.
Met het portret van Lee Miller door Man Ray op de voorkant en een foto van haar in legeroutfit op de achterzijde, maakt de omslag gelijk duidelijk hoe veelzijdig ze was. In een speech van Harry Yoxal, de oprichter van de Britse Vogue, tijdens een lunch na Millers terugkeer van het front in 1945, prees hij haar kwaliteiten: „Wie schrijft er anders net zo goed over de G.I.’s als over Picasso? Wie anders weet toegang te krijgen tot zowel de dood van Saint-Malo als de wedergeboorte van de modesalons? Wie anders kan heen en weer slingeren tussen de Siegfriedlinie de ene week en de nieuwe roklengte de week erop?”
Saskia van Kampen-Prein: Lee Miller in Print. Met bijdragen van o.a. Antony Penrose en Hripsimé Visser, vormgeving Hans Gremmen. Boijmans Van Beuningen, 248 blz. € 34,95 De gelijknamige tentoonstelling is t/m 18 februari 2024 te zien in Depot Boijmans Van Beuningen.
Leeslijst