Langzaam vergroeien de drie houten penissen met de rest van het bos

In het bos staan drie gigantische groene penissen rechtop, waarvan de eikels aan het barsten zijn. „Hier komt vocht in”, zegt de 69-jarige gepensioneerde boswachter Erik Saaltink en wrijft over het gespleten hout. Volgens Saaltink kunnen sommige mensen de penissen aanstootgevend vinden, maar hij heeft er geen problemen mee. De bessentak die naast de drie geslachtsdelen aan het groeien is, kan hij daarentegen niet aanzien. Hij wil geen vreemde dingen in het bos hebben die er niet horen. „Maar goed, dat is vak-idioterie”, zegt hij lachend.

In het Tilburgse park Oude Warande tonen tien nationale en internationale kunstenaars hun houtsculpturen tijdens de jaarlijkse beeldententoonstelling van Lustwarande. De buitenexpositie Arbos legt de nadruk op het volgens hen meest gebruikte beeldhouwmateriaal in de hele kunstgeschiedenis: hout. Volgens de samenstellers wordt hout nu herontdekt en opnieuw onderzocht door een nieuwe generatie kunstenaars.

Samen met boswachter Saaltink lopen we langs de 24ste editie van Lustwarande. Hij is 42 jaar lang boswachter geweest en maakt sinds zijn vijftiende ook nog eens houtsculpturen. Door maar één keer een blik te werpen op een boom, heeft Saaltink meteen een idee voor een houtsculptuur.

De sculpturen zijn op willekeurige plekken in het bos verstopt en soms moeilijk te zien, omdat ze bijna samensmelten met de omgeving – en dat letterlijk ook steeds meer zullen doen. Volgens Lustwarande is hout weliswaar het oudste materiaal dat in de kunst wordt gebruikt, maar vergaat grotendeels ook weer. Ook de drie penissen, het werk Three Graces, gemaakt door de Nederlandse Maria Roosen (1957), zal daardoor weer veranderen. Volgens Roosen is hout levend materiaal dat reageert op vocht en droogte. Zo kan het barsten, uitzetten of krimpen, lezen we in de begeleidende tekst in een gidsje.

Gerbrand Burger: Momentary Constellation in Becoming (with premonition), (2024).
Foto Walter Herfst

Cyclus

Voor Saaltink hoeft een houten sculptuur niet voor eeuwig te bestaan, omdat het werken met hout een cyclus is: het hout groeit tijdens het maakproces uit tot een kunstwerk en als het daarna een lange tijd heeft bestaan, vergaat het. Hij pakt zijn fotoboek erbij vol met foto’s van zelfgemaakte houtsculpturen vanaf de jaren zeventig. De meeste sculpturen bestaan niet meer.

In het boek wijst Saaltink naar een houten sculptuur van zichzelf. Een reusachtig hoofd met een lange borstelsnor en een sik. Op de volgende bladzijde is een foto van hem te zien waar hij aan het beitelen is voor publiek.

Zelf maakt hij zijn houtsculpturen uitsluitend op „middeleeuwse wijze”, zonder machines en alleen met een guts. „Het is net therapie, omdat het lang duurt voordat er iets uit komt”, zegt Saaltink. Hij had ook graag een dergelijk maakproces willen zien van de sculpturen die ter plekke in het bos zijn gemaakt. „Zo raak je betrokken bij de levenscyclus van het kunstwerk.” Hij gaat ervan uit dat er hedendaagse moderne technieken zijn gebruikt, zoals kettingzagen of computersystemen.

De houtsoort bepaalt volgens hem het karakter van een kunstwerk. Zo ook het kunstwerk waar Saaltink nu naar kijkt: Momentary Constellation in Becoming (2024) van de Nederlandse Gerbrand Burger (1976). Het is een creatie van boekenkasten, planken, krukjes en bankjes die op elkaar zijn gestapeld tot zo’n vijf meter hoog. Volgens Saaltink is de houtsoort makkelijk te herkennen door een bepaalde rode gloed.

Het kunstwerk is gemaakt van douglashout en gaat zo’n dertig jaar mee. Het is kwalitatief goed bouwhout, heel duurzaam en het groeit in onze eigen bossen, zegt hij. Ook is er alleen met hout gewerkt en niet met bouten om de stukken aan elkaar vast te maken. Dit kunstwerk leeft, onder meer omdat de structuur van de boom nog te zien is, meent Saaltink. „Hier is bijvoorbeeld een tak afgebroken door ouderdom”, zegt hij en wrijft over een van de opgestapelde krukjes.

Milda Lembertaité: Peace and Dignity, (2024).
Foto Walter Herfst

Bostaal

Ook kan „bos-taal”, de benamingen die boswachters gebruiken in hun werk, herkend worden in de sculpturen. Zo staan aan de andere kant van het bos vier gekleurde takken van een boom in de grond geplant. Het kunstwerk Peace and Dignity (2024) is gemaakt door de Litouws-Engelse Milda Lembertaité (1987). Een witte, rode, gele en zwarte tak. Van de plekken waar de takken een verdikking hebben, waar de tak nieuwe takken of bladeren gaat vormen, zijn ogen gemaakt, waar nepwimpers op zijn geplakt. Saaltink vindt het grappig dat de kunstenaar de „bos-taal” – die verdikkingen – heeft gebruikt; ze lijken namelijk sprekend op ogen. Het is een van de weinige sculpturen die door de kleurstelling in contrast staat met de omgeving. Aan de schors is te zien dat het Amerikaanse eikenhout is, zegt Saaltink. „Het hout is te dun om het kunstwerk voor een lange periode staande te houden en over een paar jaar is er nog maar een poederig restant van over.”

Het oudste houten voorwerp dat Saaltink zelf maakte en dat nog bestaat, is een stoel. Die heeft hij veertig jaar geleden voor zijn kinderen gemaakt. Daarvoor heeft hij tamme kastanjehout gebruikt dat lang meegaat en duurzaam is. „De stoel staat nog altijd bij mij in de woonkamer.”

Bijna al zijn werken in het fotoboek zijn buiten gefotografeerd. Volgens hem is kunst in de buitenlucht een lage drempel om mensen de natuur in te lokken – en ook in Lustwarande laat het bos de houtsculpturen het best tot zijn recht komen, vindt hij. „Mensen worden dan tijdens hun tocht verrast door beelden.”

Gesine Grundmann: Contingence, (2024) en Resonance, (2024).
Foto Walter Herfst

De beeldententoonstelling Arbos van Lustwarande in park De Oude Warande in Tilburg is tot 6 oktober te zien. Info: lustwarande.org