Sinds hun buurman door de Russen is vermoord, is niets meer hetzelfde in het kleine dorp Kirbali, op de grens met de door Rusland bezette, Georgische provincie Zuid-Ossetië. Door de gure bergwind die vanuit Rusland waait is het ijzig koud. Om warm te blijven hebben Gogi en Irma Papitasjvili hun bedden in de woonkamer van hun houten huis gezet: een kale ruimte met beschimmelde muren en een loeiend potkacheltje. De elektriciteit is uitgevallen en eten is er nauwelijks, want buiten reikt de sneeuw tot kniehoogte en vervoer heeft het echtpaar niet. Door een kapot raam, dichtgestopt met een oude jas, giert de winterwind.
Niet dat Irma (56) en Gogi (61) nog naar buiten durven sinds hun dorpsgenoot Tamaz Ginturi afgelopen november net buiten Kirbali werd doodgeschoten door Russische grenspatrouilles. De 58-jarige Ginturi zat bij een speciale eenheid, die in de zomer van 2008 het land verdedigde toen het Russische leger vanuit het noorden Zuid-Ossetië binnenviel. „Iedereen kende hem. Hij was een held”, zegt Irma snikkend.
Weinigen die het kerkje op de heuvel nog durven te bezoeken, sinds de Russen hier in het gebied hun grillige grenzen trokken. Maar op die noodlottige novemberdag was Ginturi, samen met een vriend, toch naar de kerk gegaan om de graven te verzorgen, een kaars te branden en volgens traditie een glaasje te drinken op het zielenheil van zijn vader, omgekomen in de oorlog van 2008.
Maar de kerkdeur bleek door de Russen dichtgetimmerd. „Toen Ginturi die wilde openmaken, kwamen de Russen tevoorschijn om hem te ontvoeren”, vertelt Gogi, die in de buurt was met zijn twee koeien. De grote, sterke veteraan probeerde nog te ontsnappen, maar de Russen openden het vuur en raakten hem tweemaal in de rug. Ginturi bloedde ter plekke dood, zijn vriend Levan Dotiasjvili werd door de Russen meegenomen en opgesloten.
Invasie
Het Georgische dorp Kirbali ligt precies op de demarcatielijn met de Georgische provincie Zuid-Ossetië, een gebied waarover Georgiërs aan de ene kant en de Ossetiërs, geholpen door de Russen, aan de andere kant sinds de val van de Sovjet-Unie twisten. In 1991 brak hier een bloedige oorlog uit, waarna Zuid-Ossetië en het welvarender Abchazië zich, onder Russische invloed, wilden afscheiden van Georgië.
In de zomer van 2008 kwam het conflict tot een nieuwe uitbarsting. Toen de toenmalige Georgische president Micheïl Saakasjvili de controle over Zuid-Ossetië en de kustprovincie Abchazië probeerde te herstellen, sloeg Rusland keihard terug. In het Kremlin had Vladimir Poetin net stuivertje gewisseld met zijn trouwe adjudant Dmitri Medvedev. „Ik aarzelde geen seconde met vergeldingsmaatregelen”, zou Medvedev later zeggen. Maar heel weinigen twijfelen dat hij zijn instructies van Poetin kreeg, die Saakasjvili dreigde „op te hangen aan zijn ballen”.
Op 1 augustus rolden de Russische tanks door de Zuid-Ossetische hoofdstad Tschinvali, dwars door Kirbali, langs het huis van het echtpaar Papitasjvili en door naar de nabijgelegen stad Gori, die dagenlang bezet werd gehouden en gebombardeerd. Enkele honderden mensen kwamen om, tienduizenden sloegen op de vlucht. „Door die tanks is ons huis scheefgezakt, maar de schade is nooit gecompenseerd”, vertelt Gogi met bevende stem, terwijl Irma huilend de verzakkingen toont. „Vroeger was het goed, we weidden ons vee in de heuvels en haalden hout uit het bos. Nu zijn we alles kwijt.”
Schrikbewind
De Russische bezetting van Zuid-Ossetië bracht een schrikbewind in de grensstreek, op slechts twee uur rijden van het bruisende en toeristische Tbilisi. Volgens Georgische en onafhankelijke waarnemers werden sinds 2008 zeker vijftienhonderd Georgiërs ontvoerd en drie vermoord, anderen verdwenen in het niets. Gogi Papitasjvili werd twee keer ontvoerd. De eerste keer hielden de Russen hem een week vast, de tweede keer zat hij twee maanden lang gevangen in Tschinvali. „Ze beschuldigden me ervan de grens illegaal te hebben overgestoken, maar het probleem is dat zij de grens steeds verschuiven en nergens borden staan. Wij leven in een zone van angst.”
Het verschuiven van de grens is een tactiek die ‘borderization’ wordt genoemd: het eenzijdig opschuiven van de demarcatielijn om die bijna onmerkbaar te transformeren tot een internationale, ‘harde’ buitengrens. Sinds 2012 is dat proces volgens waarnemers steeds sneller en schaamtelozer gegaan.
Dat heeft alles te maken met de Georgische regeringspartij Georgische Droom, die datzelfde jaar in Tbilisi aan de macht kwam. Onder leiding van de Georgische oligarch Bidzina Ivanisjvili, die zijn fortuin in Rusland vergaarde, zocht Georgië steeds meer toenadering tot Moskou. Ondertussen werd de jonge Georgische democratie ontmanteld: burgerrechten werden ingeperkt, de rechtspraak aan banden gelegd en de media gecontroleerd. Hoewel in oktober verkiezingen zijn, zet de torenhoge kiesdrempel de pro-Europese oppositie vrijwel buiten spel.
Tot afgrijzen van het Westen én van de overwegend pro-westerse bevolking van Georgië. Die moet niets hebben van de pro-Russische koers van hun regering, maar wordt met intimidatie en desinformatie ingeprent dat zij Rusland beter niet provoceren. Afgelopen december besloot de EU Georgië in navolging van Oekraïne en Moldavië toch de kandidaat-status te geven. De puur politieke beslissing, bedoeld om Georgië binnen de Europese invloedssfeer te houden, kwam voor pro-Europese Georgiërs als een opluchting.
Lees ook
‘Wij weten wat het is om Rusland als buurman te hebben’
Vrijwilligers
De kameraden Bachva Kvaramia (51) en Goga Bachoetasjvili (48) zijn vrijwilligers bij de Georgische beweging ‘Unie maakt Kracht’, die sinds enkele jaren het werk doet dat de regering in Tbilisi nalaat: de bewegingen van de Russen in de gaten houden. „We zagen dat de Russen de demarcatielijn steeds verder opschoven en dat onze regering niets deed om dat tegen te gaan”, vertelt de grote Bachva, terwijl hij de terreinwagen door de diepe sneeuw manoeuvreert. Een Georgisch vlaggetje ligt op het dashboard.
In kleine groepjes patrouilleren de mannen langs de noordgrens. Op sommige dagen leggen ze te voet wel twintig kilometer af door de ruige bergen van de Hoge Kaukasus, vaak met de nacht als enige dekking. Op andere dagen doen hun drones het werk, waarmee ze van grote hoogte foto’s maken van de Russische legerbases, checkpoints en militaire bouwprojecten waarmee Moskou in de bezette gebieden zijn macht bestendigt. Soms delen de vrijwilligers hun observaties met de Georgische oppositiemedia. „Om de bevolking te informeren en ze wakker te schudden.”
Hoewel ze directe confrontaties met de Russische patrouilles uit de weg gaan, is hun werk niet zonder risico’s. „De FSB heeft meer foto’s van mij dan ikzelf, ze weten letterlijk alles over ons”, grijnst Goga. „Maar wij zijn voorbereid”, grijnst Bachva. Het is de pro-Russische opstelling van de Georgische regering die hen de meeste zorgen baart en die volgens velen tot de dood van Ginturi heeft geleid. „Ze wisten alles van hem. Dat komt omdat onze regering informatie over Georgiërs die vochten in de oorlog van 2008, doorspeelt aan de Russische geheime dienst.”
Ze verdenken hun regering er ook van informatie door te spelen over de Georgiërs die sinds twee jaar in Oekraïne meevechten tegen de Russische invasie. „Wij hebben veel gevallen gezien waarbij de Russische geheime dienst Georgische documenten in handen heeft gekregen. Die kunnen ze alleen via de regering hebben gekregen”, zegt Goga.
Provocaties
De twee mannen hebben vaste hoop, dat hun land ooit vrij zal zijn van Russische dreiging. Wat daarvoor nodig is? „Onze toekomst hangt af van de overwinning van Oekraïne. Natuurlijk moeten ook wij Georgiërs onszelf bewapenen, zodat ze zien dat wij sterk zijn en we een aanval kunnen afslaan. Want de Russen kunnen hier ieder moment binnenvallen, en er is niemand om ze tegen te houden.”
De Georgische hulpeloosheid is een reden dat de vrijwilligers aan de grens op hun hoede zijn en de regering iedere provocatie van de Russen koste wat kost wil vermijden, om militaire wraakacties te voorkomen. Dat is ook de boodschap die de regering haar volk inprent: ‘Rusland kan in Georgië ieder moment een tweede front openen. Als wij Georgiërs ons laten meeslepen door de anti-Russische westerse agenda, zullen wij de prijs betalen.’ De oppositie ergert zich mateloos aan dergelijke desinformatie, maar kan weinig doen.
Het vermijden van provocaties lijkt niet onverstandig. Zuid-Ossetië herbergt verschillende Russische militaire bases en in de kustprovincie Abchazië legt Rusland sinds enkele maanden een haven aan voor de op de Krim belegerde Russische Zwarte Zeevloot. Daarbij deelt Rusland sinds 2008 paspoorten uit in Zuid-Ossetië en Abchazië. „Zo kunnen ze, net als in de Oekraïense Donbas, zeggen dat ze hun burgers moeten beschermen.”
Naast het patrouilleren aan de grens brengen vrijwilligers als Goga en Bachva voedsel aan de straatarme en geïsoleerde dorpelingen, met hulp van inzamelingsacties van de snel groeiende Georgische diaspora. Maar de Georgische politie houdt de vrijwilligers scherp in de gaten, blijkt in Kirbali en omgeving. „De journalist mag door, maar jullie moeten hier blijven”, gromt een Georgische politieman, die sinds de moord op Ginturi het gebied rond Kirbali bewaakt.
‘De prijs van vrijheid’, is er op een muur geschilderd, tussen de kleine gaatjes die door Russische clustermunitie zijn veroorzaakt in het centrum van de Georgische stad Gori.
Foto’s: Giorgi Shengelia
Stan Storimans
Een half uur zuidelijker, op het centrale plein van Gori, laat de oorlog nog altijd sporen na. Hier besloten de Russen die zomer van 2008 hun nieuwe Iskander cluster-raketten uit te testen, die van driehonderd kilometer afstand vanuit Rusland op de stad werden afgeschoten. Enkele Georgische burgers en de Nederlandse cameraman Stan Storimans kwamen om het leven, toen de kleine kogeltjes uit de raketten zich in hun lichamen boorden. Ook de Georgische troepen gebruikten clustermunitie. Veertien jaar later zijn de kleine gaatjes van de inslagen nog zichtbaar rond het plein. „De prijs van vrijheid”, staat op een muurschildering naast het winkelcentrum om de hoek.
In een klein appartement aan de rand van de stad zit Dali Ginturi met haar zoon Dimitri en twee kleinkinderen in het schemerduister bij het raam. Als zo vaak is de elektriciteit in de wijk uitgevallen. Bij kaarslicht toont ze het portret van haar gedode man, die lachend in de camera kijkt. De moord joeg een schokgolf door Georgië, de regering in Tbilisi kondigde een onderzoek aan, maar daarna bleef het stil. „We kregen wat geld voor een kist, en dat was het. Niemand kijkt meer naar ons om”, vertelt Dali terwijl dikke tranen over haar ingevallen wangen biggelen. „Mijn man was vol levenskracht. Hij wist zeker dat de Russen op een dag zouden vertrekken.”
Net als hun dorpsgenoten uit Kirbali hebben Dali en haar zoon geen enkel vertrouwen in regeringspartij Georgische Droom, die komend najaar de parlementsverkiezingen hoopt te winnen. Dali gaat niet op ze stemmen. Net als de grote meerderheid van de Georgiërs ziet zij de toekomst voor haar land niet in Rusland, maar in Europa. Dat is de reden waarom haar geliefde man in een Georgische en een Europese vlag werd begraven. „Als Rusland niet op zijn knieën wordt gedwongen, dan zullen ze Georgië innemen en de hele wereld aanvallen. Dan zal het nergens veilig zijn.”
Lees ook
deze reportage uit 2022 over de ‘grens’ tussen Georgië en Zuid-Ossetië
SERIE In de schaduw van Poetin
Terwijl West-Europa achterblijft met militaire steun aan Oekraïne, en de Russische president Vladimir Poetin dagelijks oorlogstaal uitslaat, bereiden de landen dicht bij Rusland zich voor op een mogelijke confrontatie. NRC onderzoekt, in een vijfdelige serie, ter plekke hoe.