Lahav Shani speelt een heel moeilijk pianoconcert ‘gewoon’ even heel erg goed. Terwíjl hij ook dirigeert

Het is echt wel bijzonder om een chef-dirigent van een orkest al dirigerende achter de vleugel te zien zitten spelen. Zeker in zo’n moeilijk stuk als het Derde pianoconcert van Prokofjev. Lahav Shani, nog maar twee jaar blijft hij chef van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, doet dat ‘gewoon’. ‘Gewoon’ met gratie, souplesse, precisie, gevoeligheid en óók nog (zo lijkt het althans) met gemak en plezier. Hij deed het in 2021 al eens in een coronaconcert, nu onder normale omstandigheden.

Maar wat heeft Rotterdam het soms toch moeilijk met die grote zaal van De Doelen. Niet alleen met uitverkopen (ongeveer een derde is gevuld, al is het publiek er vaak wel prettig leeftijdsdivers, ook nu), maar vooral ook met het geluid bij een boel lege stoelen. Als het orkest niet vol inzet op transparantie zijn hele instrumentgroepen niet te horen. En het orkest zet dit concert niet in op volle transparantie. In het voorafje al, D’un soir triste van Lili Boulanger, een mooi maar donker sprookjesachtig stuk, zijn zelfs de eerste violen nauwelijks te onderscheiden.

Niet dat het orkest slecht speelt, zeker niet, maar als ze harder spelen dan matig luid wordt de klank dof. Zozeer zelfs dat je het in het pianoconcert moet hebben van het zíen dat Shani acrobatische toeren aan het uithalen is; geen enkele pianotoon is dan te horen. Dit concert valt het meest te genieten in de zachtste, wat tragere stukken met één instrument(groep) in een solistische hoofdrol. Een hoogtepunt is het moment waarop Shani in het laatste deel met zijn hoofd de inzetten van de houtblazers aangeeft, die een riedeltje uit zijn handen in een tegenritme moeten herhalen. Dat hij dat doet zonder zijn eigen speelintensiteit te verliezen is ontzettend knap.

Don Quichot

Solistische passages zijn er gelukkig ook een hoop in Richard Strauss’ Don Quixote, verhaalmuziek waar je het avontuur van de gekgeworden ‘ridder’ er zelf bij mag dromen. Op schermen gidsen de titels van de delen je handig door het verhaal: ‘Don Quichot verliest zijn verstand bij het lezen van ridderromans en besluit zelf ridder te worden’, zo begint het.

Opgelucht na een geslaagd pianoconcert laat Shani het ridderverhaal grotendeels aan het orkest over. Zijn dirigeren is minimaal, met kleine, rustige bewegingen; een enkele keer zelfs alleen staande houdingen. Soms werkt dat prima, maar zeker richting de laatste verhaaldelen zou íets meer fantasie in het spel van met name de strijkers het wegdromen makkelijker maken. Daarbij helpt de keus voor de solocellist, die de belangrijke rol van Don Quichot heeft, niet mee; Emanuele Silvestri, sinds 2021 eerste cellist van het Rotterdams, laat te weinig solistische droombeelden horen. Melodieën waarin hij vanuit een zachte laagte moet opstijgen zijn mooi, maar verder is de Don hier een beetje een kleurloos en bescheiden personage. Althans, met je ogen dicht. Silvestri’s visuele uitdrukkingskracht is sterker. Eerste altviolist Roman Spitzer is een ander verhaal: zijn Sancho Panza, het schildknaapje, is juist wel mooi gelaagd.

Hebreeuwse thema’s

Vooraf deed het concert nog een klein windje opsteken, omdat de Ouverture op Hebreeuwse thema’s van Prokofjev van het programma was verdwenen. Het maakte plaats voor Boulanger. Online roddelblog Slipped disc maakte daar suggestief gewag van, maar in de Volkskrant legde het orkest uit dat het programma was gewijzigd omdat het te ambitieus was met twee Prokofjevs en dat het op deze manier extra repetitietijd opleverde voor het stuk van Boulanger, dat het orkest ook speelt op de BBC Proms in augustus. Dat kan goed waar zijn, maar dat is op zichzelf ook een gek antwoord, want nu suggereert het orkest dat Boulanger ‘makkelijker’ is. Muziek zo wegen werkt eigenlijk altijd averechts. Het is een prima concert, maar het was waarschijnlijk beter geweest als álle repetitietijd naar het Derde pianoconcert en Don Quixote was gegaan.


Lees ook
Klaus Mäkelä als dirigent én solist voor zijn Oslose orkest is een opwindend spektakel

Dirigent Klaus Mäkelä speelt cello met violist Daniel Lozakovich in Brahms’ Dubbelconcert met het Oslo Philharmonic.