Lady Gaga viert het leven en de liefde en ook in de beeldende composities van Maxim Shalygin wordt gezocht naar hoop

Lady Gaga viert het leven en de liefde

Je zou misschien denken dat Beyoncé de grootste internationale ster is van het moment. Of Taylor Swift. Of Bad Bunny. Maar hun luistercijfers zijn dwergen vergeleken bij reuzin Lady Gaga (ruim 123 miljoen luisteraars per maand, Beyoncé bijna 60 miljoen). In relatieve rust, zonder opzienbarende tournees of aandachttrekkende ophef bleef haar aanhang groot. Lady Gaga (38) uit New York, die vanaf 2009 populair werd met liedjes als ‘Poker Face’ en ‘Paparazzi’, zit ondanks minder goed verkopende intermezzo’s als de soundtrack van Joker: Folie à Deux (2024) of het tweede album met jazzstandards (Love For Sale, 2021), onwrikbaar op haar troon.

Haar zesde album Mayhem werd voorafgegaan door monsterhits ‘Disease’, ‘Abracadabra’ en ‘Die With A Smile’. Deze opwekkende liedjes verraden de koers van het nieuwe album. Maar waarom heet het Mayhem? De titel is in ieder geval geen verwijzing naar de beruchte Noorse metalband, en ‘chaos’ is geen omschrijving van de muziek. Want muziek en tekst zijn vergroeid tot één boodschap: Lady Gaga viert het leven en de liefde.

Met grote stootkracht van uitdijende refreinen, drukke gitaarpatronen, gierende synthesizers en vooral de forse zangstem van Gaga zelf, wordt de dansvloer geannexeerd voor een woeste springdans die voert van de ‘Garden of Eden’ via ‘Lovedrug’ tot ‘Perfect Celebrity’. In haar team van medewerkers zaten house-dj Gesaffelstein en de frisse producer Cirkut. Ook haar geliefde Mike Polansky (een tech-ondernemer) schreef mee, aan liedjes als ‘The Beast’ (‘I wanna feel the beast’).

Op Mayhem is voor muurbloemen geen plaats. In bijna ieder nummer hoor je een mix van op dit moment populaire ritmes en muzikale stijlen. Lady Gaga kiest niet voor house óf samba, maar gebruikt de ritmes tegelijk. Sobere gitaarlicks wisselen binnen één nummer af met sirenes en gierende solo’s.

Wie niet danst kan zich verdiepen in het boeket aan popinvloeden dat Lady Gaga en haar team in de liedjes hebben verstopt. Behalve dat Gaga veel stijlen door elkaar laat horen, nemen de nummers ook verrassende wendingen. De stijl van ‘Zombieboy’ bijvoorbeeld begint als de vrolijke hiphop van 90’s-crew Salt ’n’ Pepa voordat het zwenkt naar zwaarder geschut van dreigende synths. Lady Gaga houdt de stemming erin met haar verlangen naar haar ‘Zombieboy’.

Soms zijn de citaten nogal letterlijk (de gitaar van Bowies ‘Fame’; de zanglijn van ‘Spellbound’, geschreven door Siouxsie & The Banshees; de Prince-achtige gilletjes in ‘Killah’). De knor-zang in ‘Don’t Call Tonight’ lijkt op P!nk, soms zingt ze funky als Michael Jackson. Het bombastische maar emotionele slotnummer ‘Die With A Smile’ biedt een frappante gender-mix: hier klinkt Bruno Mars lieftallig en meisjesachtig, terwijl Lady Gaga de masculien klinkende partijen uitvoert.

Nu en dan moet je je een weg banen door de echo, de galm, de daverende synths. In ‘How Bad Do U Want Me?’ zijn de wolken synthetische galm te overdadig. En Gaga’s handelsmerk, de orkaanstem, wordt door de productie te veel uitvergroot, bijvoorbeeld in de openingsregels van het liedje ‘Lovedrug’. Toch is Mayhem een aantrekkelijk album, door de levenslust, de eigen interpretatie van de pophistorie en de overstelpende hoeveelheid muzikale ideeën.

Elke lettergreep is helder als water in Shalygins pianowerk

Achttien jaarwas de Oekraïner Maxim Shalygin (1985) toen hij zijn stem als componist ontdekte. Tot verbijstering van zijn leraren stopte hij plotseling met zijn studie bayan aan het conservatorium in Kyiv en keerde terug naar zijn geboorteplek, een industriestad die nu Kamianske heet, aan de rivier de Dnjepr. Hij wilde zich daar met zijn eerste compositiedocent Irina Ivashchenko voorbereiden op toelating tot de opleiding in het Russische Sint-Petersburg.

In die tijd schreef hij zijn negen Préludes, die nu met al zijn latere werk voor piano solo zijn opgenomen door Antonii Baryshevskyi op het dubbelalbum TO ALL ALIVE. In hoofdletters, want sommige kenners mogen Shalygin dan wel rekenen tot het minimalisme, hijzelf daarentegen ziet zich – zeker gezien zijn voornaam – als een maximalist. Eenvoud is de kroon op de kunst, vond pianist en componist Frédéric Chopin, maar die eenvoud kan juist deuren openen naar weidse muzikale landschappen waarin een wereld te verkennen valt. En zoals dat het geval is bij Chopin, gebeurt dat ook bij Shalygin.

Dat is ook grotendeels te danken aan het spel van Baryshevskyi. Ze kenden elkaar al in hun tienerjaren van het conservatorium in Kyiv. Shalygin studeerde daarna nog aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en bleef in de stad wonen. Hij haalde Baryshevskyi drie jaar geleden – na de Russische inval in de Oekraïne – over om met zijn gezin naar Nederland te vluchten.

De pianowerken op het TO ALL ALIVE vallen in twee perioden uiteen. Op de eerste cd de Préludes van een achttienjarige: muzikale ontdekkingsreizen achter de vleugel. Bij de presentatie van het dubbelalbum in de Paleiskerk in Den Haag had Shalygin naast de piano een schilderij gezet: een somber vergezicht uit een flatraam op een industrieel complex in de verte. Dat was wat hij zag toen hij de Préludes componeerde. Maar de stukken lijken een tegengif voor de grauwheid buiten. Ze ademen een jeugdige en frisse verbeeldingskracht. De verstilde en rusteloze ritmes wekken de indruk van levensfasen of gemoedstoestanden.

https://www.youtube.com/watch?v=xicSuGrbp-E

Shalygin schrijft in een uitgesproken eigen taal, die door Baryshevskyi vloeiend wordt gesproken: elke lettergreep is helder als water. Wat het betekent is aan de luisteraar. Iedereen kan er zijn eigen verhaal in vinden.

Dat geldt ook voor de vijf Fetus Études op de tweede cd, die Shalygin de afgelopen vijf jaar maakte. Hierin ligt een bredere visie, die zich uitstrekt ver voorbij het uitzicht van het schilderij, die een spiegel voor het eigen innerlijk was. Titels als TO ALL ALIVE, TO ALL-IN LOVE en TO ALL RESURRECTED daarentegen getuigen van een componist die zijn raam verliet, is gaan zwerven, en de werkelijkheid van de wereld buiten leerde kennen. En die daar naar hoop blijft zoeken. Hij vindt in Baryshevskyi – die eenzelfde leven leidt – een ideale vertolker.

Joost Galema



Indiepop
Saya Gray Saya

Wat is er veel om acuut voor te vallen bij Saya, het album van de eigenzinnige Japans-Canadese artieste Saya Gray. Haar liedjes zijn mozaïekwerkjes die telkens weer verspringen van kleur, toon, sfeer, gevoel en stijl – van alternatieve folkpop schuift ze moeiteloos op naar lo-fi, indiepop en elektro. Met uiterst gelaagde liedjes, even teer, knapperig en doordacht als gevouwen filodeeg, intrigeert Gray voortdurend. Wat een talent. (Amanda Kuyper)



POP
Lisa Alter Ego

Indrukwekkend hoe de Thaise Lalisa ‘Lisa’ Manobal de popcultuur opschudt, met haar k-popgroep Blackpink, een rol in Netflix’ White Lotus en nu haar solodebuut. Daarop komt hulp van sterren (Rosalía, Raye, Megan Thee Stallion, Future) en een afwisselend stoer rappende en verleidelijk zingende Lisa. Maar het is allemaal flinterdun, doet telkens aan iets anders (beters) denken en klinkt alsof een enorm team schrijvers er veel te lang over heeft vergaderd. (Peter van der Ploeg)



Hiphop
Dio Vlugtlaan

Na tien jaar is Dio terug met een nieuw melodieus hiphopalbum. Binnen de Nederlandse scene van veelal monotoon klinkende rappers, valt Dio op: door zowel zijn combinatie van zang en rappen, als de muzikale variatie. Hij schreef ontroerende teksten over de last van het ‘dna van zijn vader’, en zingt met Kempi het nummer ‘Z.M.O.K.’, als ode aan ‘Zeer moeilijk opvoedbare kinderen’. (HC)



Rock
Bob Mould Here We Go Crazy

Het is niet helemaal duidelijk aan zijn hoeveelste jeugd punkveteraan Bob Mould (64) inmiddels is begonnen, maar het laatste decennium maakt hij verrekt opwindende rockplaten, die qua melodieuze gejaagdheid niet onderdoen voor zijn pionierswerk in Hüsker Dü en Sugar. Op zijn vijftiende soloalbum zet hij zijn queeste naar het perfecte, drie minuten durende liedje voort en bewijst: sommige rockers kunnen wél in stijl oud worden. (Frank Provoost)



jazz
Peace Flag Ensemble Everything is possible

Dit Canadese sextet, bestaande uit (elektronische) gitaar, piano, sax, bas, bugel en drums, maakt moderne jazz met een randje ambient en postrock. Waar Peace Flag Ensemble zich op eerdere albums richtte op emotionele, zachtaardige composities, kiezen ze op Everything is possible voor meer experiment, vooral qua percussie en ritmiek. Dat culmineert in de laatste track, ‘I Am Not The Gauguin I Used To Be’, opvallend lekker, in weinig impressionisme en veel rock. (Jonasz Dekkers)