N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Soedan Met de vlucht komt een einde aan een reeks evacuatievluchten uit het door geweld geteisterde Afrikaanse land. In totaal zijn zeker 160 Nederlanders geëvacueerd.
Voor de achtste en laatste keer is zaterdagavond een militaire evacuatievlucht van het ministerie van Defensie vertrokken vanuit Soedan. De passagiers worden met een C-130 Hercules transportvliegtuig naar Jordanië vervoerd. Dat heeft het ministerie gemeld.
Met de vlucht komt een einde aan een reeks evacuatievluchten uit het door geweld geteisterde Afrikaanse land. De meeste Nederlanders van wie bij Buitenlandse Zaken bekend is dat ze in Soedan waren, hebben het land inmiddels verlaten. Dat gebeurde via deze militaire vluchten of die van partnerlanden.
In totaal zijn zeker 160 Nederlanders uit Soedan geëvacueerd. Meer dan 85 van hen vertrokken met de vliegtuigen van de luchtmacht. Andere Nederlanders konden meevliegen met vluchten van andere Europese landen. Op de Nederlandse vluchten zijn ook ongeveer 130 evacués meegenomen van achttien andere nationaliteiten, aldus het ministerie.
Vrijheid van meningsuiting is een ruim begrip. De vuile was ophangen in je tuin heeft geen betekenis, maar pal voor een parlementsgebouw… En zo zijn er meer niet-tekstuele uitingen, symbolic conduct genoemd, die vallen onder Artikel 7 van Grondwet. Het dragen van een keffiyeh – Palestijnse sjaal – bij protesten tegen de Israëlische bezetting in Gaza valt eronder. En dan kun je die uit soliditeit met de Palestijnen deels over je gezicht trekken.
Maar is dat straks nog toegestaan?
„Ik zie het wel zitten, om hier straks met zeventig aangehouden demonstranten in de rechtszaal discussie over te voeren”, zegt advocaat Willem Jebbink, die al jaren betogers bijstaat. „Is een keffiyeh deels over het gezicht getrokken niet een van de traditionele draagwijzen? En tot waar mag ’ie dan over het gezicht? De mond? De neus?” Jebbink kan zich er met andere woorden, geen enkele voorstelling van maken hoe je zo’n symbolic conduct strafbaar kunt stellen. „Zonde van de rechtbankcapaciteit.”
Maar zo’n verbod is wel wat de Tweede Kamer wil. Die stemde maandag in met een motie van Joost Eerdmans (JA21) en Chris Stoffer (SGP) om gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties niet meer toe te laten. De motie kreeg steun van ChristenUnie, FVD, CDA en de coalitiepartijen PVV, VVD en BBB. Coalitiepartner NSC stemde niet mee.
Vrijheid van meningsuiting
Het verbod zou een uitbreiding zijn van het in 2019 ingevoerde, zogeheten ‘boerkaverbod’, dat gezichtsbedekking in overheidsgebouwen, het openbaar vervoer, het onderwijs en de zorg verbiedt. Een wetsuitbreiding is volgens de motie nodig omdat demonstranten „steeds vaker onherkenbaar zijn, waardoor wetsovertredende demonstranten nauwelijks vervolgd kunnen worden”. Eerder deze week noemde Eerdmans in deze krant als reden de uit de hand gelopen studentenprotesten rondom Gaza. Zo waren er op de Universiteit van Amsterdam gemaskerde personen onder de betogers die vernielingen aanrichtten.
Het kabinet zal nu kijken naar de uitvoerbaarheid van de motie en daar zijn vraagtekens bij te plaatsen. De afgelopen jaren zijn vijfmaal eerder verschillende wetsvoorstellen ingediend die een algemeen verbod op gezichtsbedekkende kleding beoogden en die zijn, op die van 2019 na, allen gestrand. Doel is telkens bescherming van de maatschappelijke orde, maar de Raad van State adviseerde dikwijls dat van „dringende maatschappelijke behoefte” geen sprake is en een verbod in strijd is met de vrijheid van meningsuiting.
Gemeentelijke voorwaarden
Of zo’n verbod bij demonstraties nu wel uitvoerbaar is? Hansko Broeksteeg, hoogleraar staatsrecht aan de Radboud Universiteit, ziet niet direct de meerwaarde van de wetswijziging. Het gaat hier om Artikel 9 van de Grondwet, waarin het recht tot betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Dat betekent dat een demonstratie ‘vreedzaam’ moet verlopen en dat burgemeesters anders ter voorkoming van wanordelijkheden zelf voorschriften aan een aangemelde betoging kunnen opleggen, zoals een verbod op gezichtsbedekking. „Dat is geregeld via de Wet openbare manifestaties.”
De gemeente Den Haag hanteert in haar voorwaarden al standaard dat demonstranten geen gezichtsbedekkende kleding mogen dragen en ook de gemeente Amsterdam stelt de bepaling geregeld als voorschrift bij een aangemelde demonstratie. Het staat al zó vaak als beperkende voorwaarde genoemd, zegt advocaat Jebbink, dat hij zich afvraagt of burgemeesters de aanvraag van een demonstratie nog wel echt beoordelen. Al ziet hij in de praktijk ook dat overtreding van het verbod nooit wordt bestraft. „Het OM vervolgt alleen als een demonstrant daarnaast ook iets laakbaars heeft gedaan, zoals stenen gooien. En dan worden ze er tijdens een betoging door de politie sowieso wel uitgepikt, met of zonder gezichtsbedekking.”
Tegelijkertijd kan Rian de Jong – „al vind ik het geen goed idee” – wel begrijpen waar het idee voor het verbod vandaan komt. Als hoofddocent staatsrecht aan de Radboud Universiteit onderzoekt ze openbare ordehandhaving. Ze heeft het karakter van demonstraties de afgelopen jaren zien veranderen. In heel Europa worden betogingen regelmatiger „gekaapt” door onherkenbare, gemaskerde activisten die niet uit zijn op vreedzaam betogen maar op geweld. Ze zag ze opduiken bij demonstraties tegen transporten van kernafval in Duitsland, bij antiglobaliseringsbetogingen rondom de G7- en G8-toppen, bij tegendemonstraties tegen Kick Out Zwarte Piet en ook bij de studentenprotesten. „Deze activisten mengen zich onder de vredelievende demonstranten en veranderen het karakter van de betoging.”
Politie houdt betogers in de gaten
Nog zo’n ontwikkeling die ze ziet: steeds minder demonstraties worden vooraf aangemeld bij een gemeente. Dat speelt vooral bij de langdurige betogingen, zoals die van studenten en van Extinction Rebellion. Met als gevolg dat er vaak geen contact meer is tussen organisatoren en gemeente, zoals over tijd en locatie, en burgemeesters vooraf geen beperkende bepalingen kunnen opleggen. De politie houdt de betogingen daarom meer in de gaten, om de identiteit van betogers vast te leggen. Door namen te noteren, foto- en filmopnames te maken „en betogers worden soms thuis opgezocht.”
Voor de overheid, zegt De Jong, is het handig om mensen te identificeren via camerabeelden, of ze te verbieden gezichtsbedekking te dragen, zeker als er raddraaiers tussen zitten. Maar vanuit de vreedzame demonstranten is de reactie juist omgekeerd: „die gaan méér gezichtsbedekking dragen”. Want ze willen niet opgezocht worden door de politie. Er zijn volgens De Jong ook tal van andere legitieme redenen voor anoniem protest. „Als je tegen een regime demonstreert kan het zijn dat het regime je ook hier in de gaten houden. Of je wilt anoniem demonstreren omdat je werkgever niet zo blij is met je standpunt.”
De Jong heeft de indruk dat door de nieuwe vormen van actievoeren op dit moment „de balans even zoek is”. Zowel bij de demonstrant, wiens betoging soms wordt ‘gekaapt’, als bij de overheid, niet wetend hoe te reageren. Maar een verbod op gezichtsbedekkende kleding zal daar vermoedelijk weinig aan veranderen. „Om de echte raddraaiers te pakken heb je zo’n verbod niet nodig. Je benadeelt er vooral de vreedzame demonstranten mee.”
Lees ook
Gezichtsbedekkende kleding bij demonstraties moet verboden worden, vindt Tweede Kamer
Om te proberen te ontkomen aan de Israëlische bombardementen zijn tienduizenden bewoners uit Zuid- en Oost-Libanon de afgelopen dagen gevlucht naar Beiroet en andere (noordelijker) gelegen gebieden. Velen van hen hebben een angstige reis achter de rug. „Toen we ’s nachts in de file vaststonden en de gevechtsvliegtuigen over ons heel vlogen, stortte mijn dertienjarige dochter in”, zegt Rola Saad. „Ze begon te gillen en huilen, zo bang was ze dat we zouden worden gedood.”
Het kostte Saad en haar familieleden nog de hele nacht om aan te komen. Pas om 6.00 uur dinsdagochtend kwamen zij aan in Aley, een stad in de bergen net ten zuiden van de Libanese hoofdstad. „We hebben nog amper geslapen.”
Bijna een jaar nadat Hezbollah het noorden van Israël begon aan te vallen met raketten, uit solidariteit met bondgenoot Hamas en om een staakt-het-vuren af te dwingen, heeft Israël zijn offensief tegen Hezbollah sterk opgeschroefd. Maandag werd duidelijk hoe Israël die ‘nieuwe fase’ invult. Het voerde honderden raketaanvallen en bombardementen uit in het zuiden en oosten van Libanon en in de zuidelijke wijken van Beiroet. Sinds maandag zijn volgens het Libanese ministerie van Volksgezondheid zo’n 560 mensen gedood en zeker 1.800 mensen gewond geraakt.
Het Israëlische leger kondigde dinsdagmiddag een „nieuwe uitgebreide golf van aanvallen op terroristische doelen in Libanon” aan. Bij een luchtaanval op de zuidelijke wijk van Beiroet doodde het naar eigen zeggen Hezbollah-commandant Ibrahim Qubaisi. Bij deze aanval zouden zes doden zijn gevallen.
Lees ook
Hezbollah misrekende zich tegenover Israël en hapt nu naar adem
In heel Libanon hebben ziekenhuizen operaties uitgesteld om gewonden van de Israëlische bombarden te kunnen behandelen en zijn scholen gesloten om als opvangcentra te kunnen dienen. Het academische jaar was net een week geleden geopend.
De burgemeester van Aley, Majdi Mrad, zegt dat alle scholen in het gelijknamige district van zeventig dorpen al vol zitten met vluchtelingen. „We kunnen het aantal vluchtelingen aan, hoewel niet allemaal. Maar we kunnen mensen niet op straat laten slapen. De zomer is afgelopen, en dat betekent dat mensen fruitcompote en zo maken voor de winter. Dat zullen we nu samen opeten.”
Hij is ervan overtuigd dat Libanon, ondanks de grote politieke verdeeldheid, net zo solidair zal zijn als tijdens de oorlog van 2006, toen Israël Zuid-Libanon binnenviel nadat Hezbollah enkele Israëlische militairen had gedood en ontvoerd. „Nu denken we niet aan de problemen die we onderling hebben, het is niet de tijd voor politiek”, aldus Mrad.
Kinderen in shock
Op het regionale hoofdkantoor van de Progressieve Socialistische Partij, eind jaren veertig opgezet door de Druzische Kamal Jumblatt, is het dinsdagmiddag druk. Tientallen mensen vangen hun gevluchte landgenoten op, registreren ze en proberen onderdak voor ze te vinden. Een medewerker vertelt dat veel mensen in slechte staat aankomen. Kinderen zijn in shock, en omdat iedereen huis en haard plotseling heeft moeten achterlaten, vragen mensen om kleding, voedsel, babymelk, luiers en medicijnen. „We hebben tientallen vrijwilligers gemobiliseerd, zoals dokters en apothekers die urgente medicatie doneren.”
Jadi Hassan Abdallah vertelt dat zijn dorp Maarake vroeg in de ochtend plotseling gebombardeerd werd. „Tot nu toe hebben wij altijd willen blijven, want dat is onze manier van verzet. Maar ik wil mijn kinderen niet meer traumatiseren dan dat ze nu al zijn.”
Op hun beurt vertellen Nasreen en haar echtgenoot Hussein hoe zij op maandagochtend zagen dat Israël de heuvels om hen heen bombardeerde en beseften dat het deze keer te gevaarlijk zou zijn om te blijven. „De bommen kwamen steeds dichterbij.” Ze laten video’s zien van grote rookpluimen vlak bij hun huis.
Het kostte de familie zo’n twintig uur om bij Beiroet aan te komen, een reis die normaal niet langer dan twee uur hoeft te duren. Het doet Nasreen denken aan de massamoord in het dorp Qana in 1996, toen Israël een basis van VN-vredesmissie UNIFIL bombardeerde waar honderden burgers schuilden. „Ik was toen elf jaar, en nadat we daarvandaan waren gevlucht reden we naar Beiroet. Maar dat kon bijna niet omdat de snelweg geraakt was door een raket.”
Ze maakt zich zorgen om haar kinderen. „Toen ik zo jong was, zag ik lichamen met afgerukte hoofden en armen. Nu leven ook mijn kinderen van tragedie tot tragedie, ze zijn getraumatiseerd en hebben paniekaanvallen.”
Alleen militaire doelen?
Het Israëlische leger zegt dat het zich bij dit opgeschroefde offensief uitsluitend richt op militaire doelen van Hezbollah, zoals munitiedepots of raketlanceerinstallaties. Het waarschuwde Libanezen in het zuiden en oosten van het land hun huizen te verlaten als ze dichtbij dergelijke locaties woonden. Maar in de gevallen dat er wapens van Hezbollah liggen, zullen burgers dat vaak niet eens weten.
Veel Libanezen zeggen dat de raketaanvallen en bombardementen willekeurig zijn. „Hezbollah gebruikt geen burgers als menselijke schilden. Israël bombardeert burgers, kijk maar hoe ze heel het zuiden proberen leeg te vegen”, zegt Hassan Abdallah uit Maarake.
Ook de gevluchte Rola en haar schoonzus Tahina Saad zeggen dat Hezbollah geen aanwezigheid heeft bij hen in het dorp. „En toch ligt ons hele dorp nu in puin.” De twee vrouwen denken dat de afgelopen dagen heviger waren dan de kortstondige oorlog in 2006. „Het hele zuiden vlucht in één keer.”
Lees ook
Wereldleiders verwoed op zoek naar manieren om conflict tussen Israël en Hezbollah in te dammen
De vrouwen hopen dat de internationale gemeenschap ingrijpt en helpt zoeken naar een oplossing voor het conflict. „Ik snap heus dat jullie landen goede banden hebben met Israël, sommige Arabische landen hebben dat ook”, zegt Rola. „Maar jullie moeten ons wel eerlijk behandelen. Er moet rechtvaardigheid zijn. Het doden van burgers is niet heroïsch, maar crimineel.”
Het snel escalerende conflict tussen Israël en Hezbollah en de maar voortdurende Gaza-oorlog leidden op de eerste dag van de jaarlijkse VN-vergadering van regeringsleiders tot verwoede pogingen het conflict in te dammen. Het leidde ook tot emotionele uithalen en diplomatieke bezweringsformules.
Secretaris-generaal António Gutterres veroordeelde de aanval van Hamas op Israël van 7 oktober vorig jaar. „Niets rechtvaardigt de weerzinwekkende terreur.” Hij kreeg pas een stevig applaus toen hij eraan toevoegde dat niets de collectieve bestraffing van het Palestijnse volk kan rechtvaardigen.
De Amerikaanse president Joe Biden riep in zijn afscheidstoespraak tot de Algemene Vergadering nogmaals op tot een staakt-het-vuren. „Ze hebben niet om deze oorlog gevraagd”, zei hij over de inwoners van Gaza. Hij spoorde Israël en Hamas aan om nu eindelijk het Amerikaanse voorstel voor een staakt-het-vuren in combinatie met de vrijlating van de gijzelaars te omarmen.
Biden veroordeelde de recente aanvallen van Israël op Hezbollah niet. En volgens minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) hoefde hij dat ook niet te doen, zei hij in een kort gesprek met Nederlandse journalisten.
Op de vraag of het terecht is dat Israël nu ingrijpt zei Veldkamp: „Het is natuurlijk wel zo dat er al tienduizenden mensen in Israël sinds oktober vorig jaar geëvacueerd zijn uit het noorden en dat Hezbolllah meer dan 8.500 raketten op Israël heeft afgeschoten.” Veldkamp begrijpt dat de Israëlische regering daarom onder druk staat om iets te doen.
„Ik ben buitengewoon bezorgd over de situatie. Er wordt nog steeds hard getrokken aan een diplomatieke oplossing. Dat zou moeten gebeuren op basis van Veiligheidsraadresolutie 1701: dat betekent dat Hezbollah zich moet terugtrekken naar het noorden, tot achter de rivier Litani. Dat is nog niet gelukt, maar dat zou heel erg bijdragen aan de-escalatie.”
Lees ook
Hezbollah misrekende zich tegenover Israël en hapt nu naar adem
‘Diplomatie is enige hoop’
Diplomatie is de enige hoop, zei Veldkamp, al is het resultaat van diplomatieke inspanningen vaak niet meteen zichtbaar.
Achter de schermen werd op Manhattan druk uitgeoefend op de nieuwe Iraanse president Masoud Pezeshkian om een regionaal conflict te voorkomen. Iran steunt zowel Hezbollah als Hamas en de vrees is dat Iran de steun aan zijn bondgenoten zal opvoeren, met een regionale oorlog tot gevolg.
Hoeveel effect die gesprekken nu hebben is niet te zeggen. Niet erg bemoedigend was het verslag van een Europese politicus. Nadat deze Pezeshkian erop had gewezen dat Iran een destabiliserende invloed heeft op het Midden-Oosten door terroristische groeperingen als Hamas en Hezbollah te ondersteunen, antwoordde de Iraniër, naar verluidt, dat niet Iran, maar Israël het Midden-Oosten destabiliseert.
Biden was opvallend mild over Iran. Mogelijk wilde hij het gesprek met Iran niet nodeloos belasten. De hoop is dat Perzsheskian, ondanks de crisis, een iets gematigder toon zal aanslaan dan zijn voorgangers.
De Europese Unie heeft intussen moeite met één mond te spreken. EU-buitenlandchef Josep Borrell, was fel in zijn veroordeling van het geweld, maar zijn uitspraken worden niet in alle Europese hoofdsteden gedeeld.
„De situatie is extreem gevaarlijk en zorgwekkend”, zei Borrell maandagavond in New York. „Als dit geen oorlogssituatie is, weet ik niet hoe je het anders moet noemen.”
Het hoge aantal slachtoffers bij de Israëlische luchtaanval wees er volgens Borrell op dat Israël geen rekening had gehouden met de burgerbevolking. Daardoor betaalden burgers een „onacceptabele prijs”.
Macron steunt Libanese volk
De Franse president Emmanuel Macron doet alles om te laten zien dat hij kritisch is op de Israëlische agressie tegen Hezbollah-strijders op Libanees grondgebied en dat hij het Libanese volk steunt. Na de Israëlische pieper-aanval vorige week publiceerde hij een videoboodschap aan „Libanezen, mijn waarde vrienden”, waarin hij zijn medeleven deelt met burgerslachtoffers.
Macron sprak ook met leiders in de regio. Hij zou de Israëlische premier Netanyahu hebben beschuldigd van het uitlokken van een oorlog. „Het is uw verantwoordelijkheid om escalatie te voorkomen. […] Dit is het moment om leiderschap te tonen”, citeert de Franse radiozender RFI uit Israëlische media. Netanyahu zou Macron hebben toegebeten dat hij juist druk zou moeten zetten op Hezbollah.
Joe Biden bood in zijn afscheidstoespraak een sprankje hoop voor een wereld die verlamd naar schijnbaar onoplosbare conflicten staart. Zijn decennialange ervaring had hem geleerd, zei Biden, dat dingen wél beter kunnen worden, dat er ook een toekomst is na oorlog. Hij verwees daarbij onder andere naar de verzoening tussen Vietnam en de VS.