Laatste bastion van menselijkheid in de Franse psychiatrie

‘Psychiatrische patiënten kijken dwars door je heen”, zegt regisseur Nicolas Philibert in een café op het Rembrandtplein in Amsterdam. Zelf merkte hij dat toen hij acht jaar geleden voor het eerst op de Adamant kwam, het verzorgingscentrum voor psychiatrische patiënten drijvend op de Seine in het hart van Parijs. Philibert kwam praten over zijn films, voor een culturele gespreksgroep. Hij lag op het hakblok. Twee uur lang kreeg hij diepgravende kritische vragen „Ze hadden mijn werk diep bestudeerd. Met een oppervlakkig antwoord kwam ik niet weg.” Philibert was uitgewrongen. En hij had een onderwerp voor zijn nieuwe film.

Sur l’Adamant won afgelopen februari de Gouden Beer voor Beste Film op de Berlinale. Een kroon op het werk voor Nicolas Philibert. Hij was al gelauwerd. Al dertig jaar maakt hij films gekenmerkt door een grote opmerkzaamheid en tederheid voor zijn onderwerpen. Hij probeert geen boodschap te verkondigen. Dan wordt het een „slogan” en „kan de kijker niet meer voor zichzelf denken”. En hij wil niet „doen alsof hij er niet is. Ik zeg: ‘Praat tegen de camera! Praat tegen mij!’” Daarom openen zijn films deuren: naar het ‘land van de doven’, de zoölogische afdeling van een natuurhistorisch museum, de belevingswereld van een orang oetan. En de psychiatrie. Ruim twintig jaar geleden draaide Philibert zijn eerste film met psychiatrische patiënten – La moindre des choses, over een groep patiënten die een toneelstuk opvoert. Nooit eerder herhaalde hij een onderwerp, waarom nu wel?

„In twintig jaar is er veel veranderd. Verslechterd. Personeelstekorten, te weinig geld, minder aandacht voor patiënten – ze worden weggestopt. De Adamant is een laatste bastion waar met menselijkheid, door middel van kunst en cultuur, aan behandeling wordt gedaan.”

Daarnaast, zegt hij, heeft hij grote bewondering en interesse voor psychiatrische patiënten. „Ze zijn hypergevoelig, bovengemiddeld intelligent, cultureel zeer ontwikkeld, aandoenlijk, lucide…” Zijn film toont dat verfrissend natuurlijk en onsentimenteel: de kunst die de patiënten maken, de schone ambities en milde obsessies. En ook de minder mooie dingen, zoals een vrouw die een workshop wil organiseren maar het deksel op haar neus krijgt. De Adamant is meegaand en „menselijk”, maar de „passagiers” blijven patiënten. Sommige dingen mogen simpelweg niet, wordt ontroerend duidelijk.

Philibert moest stevige banden opbouwen, om zo eerlijk te kunnen filmen. Normaliter kan hij daarvoor leunen op zijn startklare glimlach en Sesamstraat-achtige snor. In de psychiatrie is er echter een extra uitdaging. „Je moet heel duidelijk en eerlijk zijn, en alle mogelijkheid voor misverstand vermijden. Zo van: ‘De film komt eerst in de bioscoop, dan televisie, dan video on demand… Als je eruit geknipt wordt betekent dat niet dat je minder prachtig en intelligent bent dan iemand anders.’”

https://www.youtube.com/watch?v=oXXcAeKiAXw

Lees ook
de recensie van ‘Sur l’Adamant’

Beeld uit de documentaire ‘Sur l’Adamant’.

Soms is dat moeilijk. Philibert reist naar alle wereldsteden met zijn film, wint prijzen, wordt geïnterviewd. De ‘passagiers’ (dixit Philibert) van de Adamant blijven dobberen op de Seine. „We hebben wel een screening georganiseerd voor alle passagiers. Dat was geweldig, levendig. Iedereen moest lachen en praatte met elkaar over de film. Toen ik aan het einde voor het doek ging staan om ze te bedanken en afscheid te nemen, rende een van de passagiers naar me toe. Hij bood mij zijn teddybeer uit zijn jeugd aan. ‘Je hebt al een Gouden Beer, nu heb je nog een beer.’ Die twee staan naast elkaar in mijn huis.”

Het lastigste, als je zo’n band opbouwt, is weggaan. „Ik probeer nooit helemaal te verdwijnen. Ik was er vorige week nog. En bedenk je: het filmen is al drie jaar geleden. Ik heb zelfs nog steeds contact met enkele van de dove mensen die ik filmde in 1991.”