Laat leeftijdsgrens in jeugdzorg los

Zelfstandigheid Stop hulp aan jongeren niet zodra ze 18 jaar worden, bepleiten Daan Beltman, Annemiek Harder en Elianne Zijlstra. Elke jongere ontwikkelt zich in een eigen tempo naar zelfstandigheid.

Daklozenopvang in Den Haag.
Daklozenopvang in Den Haag.

Foto ANP

‘Als de jeugdzorg voor 18-jarigen stopt, leidt dat soms tot dakloosheid’, kopte NRC (25/1). Dakloosheid, stress en onzekerheid zijn vaak voorkomende problemen bij jongeren die uit de jeugdzorg moeten vertrekken op hun achttiende. Daarom is stichting Het Vergeten Kind een petitie gestart om jeugdzorg door te laten lopen als jongeren 18 jaar worden. Zo worden jongeren niet gedwongen om hun (t)huis te verlaten en ontstaan er geen breuken in relaties met hulpverleners.

De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving adviseerde vijf jaar geleden al dat de leeftijdsgrens in de jeugdzorg van 18 naar tenminste 21 jaar moest gaan. Maar het kabinet wil die leeftijdsgrens van 18 jaar niet loslaten, terwijl duizenden jongeren daardoor een groot risico lopen om dakloos te worden. Opmerkelijk, omdat het verlengen van jeugdzorg juist ten goede komt aan de jongeren, de samenleving en onze staatskas.

Jongeren uit de jeugdzorg zijn vaak (te) goed vertegenwoordigd in de daklozenopvang. Het aantal dakloze jongeren tussen 18 en 30 jaar ligt rond de 5.700 en is in de afgelopen tien jaar verdrievoudigd. Deze schrikbarende stijging komt onder andere door toenemende woningnood.


Lees ook: Achttien jaar worden leidt jaarlijks voor duizenden jongeren tot stress en onzekerheid. Een deel belandt op straat.

Jongeren die op een woongroep verblijven moeten uiterlijk op hun 18de verjaardag de jeugdzorg verlaten omdat ze niet meer onder de jeugdwet vallen. Vergeleken met jongeren die opgroeien bij hun ouders is dat jong. Gemiddeld gaan jongeren in Nederland rond 23,7 jaar uit huis. Europese cijfers laten zien dat jongeren zelfs pas met 26,4 jaar zelfstandig gaan wonen.

Belast verleden

Door te streven naar vroege zelfstandigheid worden jongeren in de jeugdzorg overvraagd. Ze kennen vaak een belast verleden, kampen met persoonlijke problemen en kunnen niet rekenen op een netwerk. Dit maakt het voor deze jongeren, vergeleken met hun leeftijdsgenoten, nog ingewikkelder om uit te groeien tot zelfredzame jongvolwassenen. Het is daarom noodzakelijk om hen langer te ondersteunen dan op dit moment kan.

Onder wetenschappers is er internationale consensus dat de overgang naar zelfstandigheid van jongeren in de jeugdzorg geleidelijk moet verlopen. Daarbij dient die ondersteuning gebaseerd te zijn op de ‘ontwikkelingsleeftijd’ en op de behoeften van jongeren in plaats van op simpelweg hun biologische leeftijd.

Dat geleidelijk verloop is nog niet terug te zien in de wettelijke kaders die de grondslag vormen voor het bieden van hulp. Zodra jongeren 18 zijn, wordt hulp geboden op grond van de jeugdwet vaak stopgezet en is er geen geleidelijke overgang naar vergelijkbare hulp vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Jongeren die zich nog niet hebben ontwikkeld naar zelfstandigheid wordt zo sociaal-emotionele en psychische schade aangedaan. De overheid dient dit te voorkomen. Niet alleen vanuit de verplichtingen die volgen uit de mensenrechtenverdragen waaraan de overheid zich heeft gecommitteerd. Ook vanwege de zorgplicht die de overheid heeft om geen (letsel)schade te veroorzaken. Niet leeftijd zou het uitgangspunt moeten zijn voor hulp, maar de mate van kwetsbaarheid en de notie dat elk kind zich in zijn eigen tempo ontwikkelt naar zelfstandigheid.

Financieel gedreven

Dat jeugdzorg ingezet kan worden tot 18 jaar lijkt vooral financieel gedreven. De gedachte is dat korte inzet van jeugdzorg beter is voor jongeren, en goedkoper voor gemeenten. Maar het is de vraag of dat echt zo is. Zo laat onderzoek zien dat het met jongeren die langer residentiële jeugdzorg hebben gekregen juist béter gaat dan jongeren die kortdurende hulp hebben gehad: zij hebben vaker een opleiding, werk en plegen minder criminaliteit.

Bovendien gaan deze betere uitkomsten gepaard met een significant financieel maatschappelijke winst op de langere termijn. Uithuisgeplaatste jongeren die tot 21 jaar jeugdzorg ontvangen, volgen tot 10 procent vaker onderwijs, verdienen meer geld, lopen 28 procent minder risico op dakloosheid en hebben 40 procent minder kans om met de politie in aanraking te komen dan jongeren die tot 18 jaar jeugdzorg ontvangen.

Voor verschillende doelgroepen is de leeftijdsgrens inmiddels losgelaten. Alleenstaande gevluchte jongeren krijgen ook na hun achttiende opvang en begeleiding, die vaak uitgevoerd wordt door jeugdhulpaanbieders. Voor jongeren in pleegzorg en in gezinshuizen geldt dat zij inmiddels standaard tot 21 jaar hulp krijgen.

Voor jongeren die toevallig, door een hogere leeftijd of door een gebrek aan pleeggezinnen en gezinshuizen, in een woongroep of begeleid wonen-kamer terechtkomen, geldt dit niet. Zij moeten het na hun 18de verjaardag zelf uitzoeken.

Haal als Rijksoverheid de leeftijdsgrens voor jeugdzorg uit de jeugdwet, zodat jongeren zonder vangnet niet op straat komen te staan. Ontwikkel daarnaast als gemeenten concreet beleid waarbij de behoeften van jongeren leidend zijn en niet het wettelijk kader of financiële potje. Combineer daarbij de uitvoering van de Jeugdwet met die van de Wmo. Zo kunnen het kabinet en gemeenten samen voorkomen dat jongeren die 18 jaar worden in de jeugdzorg op straat komen te staan.