Laat die tranentrekkers maar over aan Death Cab for Cutie

Recensie

Death Cab for Cutie De Amerikaanse rockband van de hypergevoelige beroepstroubadour Ben Gibbard balanceert tussen oprechte liefdes-indie en emo-kitsch.

Death Cab for Cutie in 013, Tilburg.
Death Cab for Cutie in 013, Tilburg.

Foto Willem van Breugel

„I need you so much closer.”

Langzaam maar zeker zwelt een slakkentrage pianoballade aan tot een wanhoopskreet van een radeloze ziel om uiteindelijk uit te monden in een minutenlang transcenderende en poeierhard beukende climax, als een hart dat op hol slaat. Zo wordt ‘Transatlanticism’ een meedogenloze gospel ter meerdere eer en glorie van Het Enige Opperwezen Op Aarde: de Ware Liefde.

Klaboem. Het is een weergaloos einde waarmee de Amerikaanse indierockband Death Cab for Cutie de bezoekers van de Tilburgse concertzaal 013 zwevend achterlaat.

Laat dat maar aan beroepstroubadour Ben Gibbard over, voor wie het etiket ‘romanticus’ ongepast eufemistisch is: open zenuw is wellicht een betere benaming. De zanger-gitarist heeft een hart van suiker, huilt bijna even vaak als hij ademt en is nooit te beroerd om zijn broze gemoed te openbaren aan wie het maar wil horen. Dat doet hij inmiddels – weliswaar met wisselende bandbezettingen – al 26 jaar en tien albums lang.

Enerzijds is die hypergevoeligheid natuurlijk zijn kracht. Als de vier bandleden in ‘Black Sun’ plotseling stilvallen en Gibbard alleen door blijft zingen, komt dat keihard binnen. Wanneer hij solo tokkelend op een akoestische gitaar ‘I Will Follow You into the Dark’ vertolkt, krijgt Tilburg collectief kippenvel.

https://www.youtube.com/watch?v=aoR0mGq_z2I

Maar hoe oprecht hij het ook mag menen, zoetsappigheid ligt op de loer. Wie anno 2023 de regels „kiss me just this one last time” nog durft te laten rijmen op „show me that your love was mine” (in het refrein van ‘Pepper’ van het vorig jaar verschenen album Asphalt Meadows) verdient een gele kaart voor spelbederf.

En laat dat nu precies het probleem zijn van Death Cab for Cutie: de band balanceert de laatste jaren op het randje van oprechte tranentrekkers en emo-kitsch. De beste nummers vormen een eigenzinnig genre van zachtaardige liefdes-indie (‘The New Year’), de minste (‘You Are a Tourist’) zijn een slap en wanstaltig aftreksel van Coldplay en U2 in hun allerslechtste dagen.

Die koorddans-act zie je ook terug op het podium, waar Gibbard (46) in zwarte skinny jeans en gestreept matrozenshirtje even jongensachtig ronddartelt als op het middelbareschoolplein, hyperactief hoofdschuddend de rockster uithangt en volgezweten polsbandjes in het publiek smijt. Om daarna weer weg te zwelgen achter zijn piano.

„I need you so much closer.”

Juist daarom is de meesterlijk uitgesponnen uitvoering van ‘Transatlanticism’ op het eind behalve een prachtige apotheose ook een domper: want als Death Cab dit slotakkoord zo intens kan laten zinderen, waarom deed de band dat in de 22 liedjes daarvoor dan niet wat vaker?