Kurosawa was een beetje westers en heel erg Japans

In zijn thuisland werden de films van Akira Kurosawa (1910-1998), een van de invloedrijkste regisseurs aller tijden, niet altijd met open armen ontvangen. Critici vonden zijn werk te westers, te weinig authentiek Japans. En een jongere generatie Japanse regisseurs verweet hem met ‘sentimenteel humanisme’ een knieval te maken naar een westers publiek. Hoe westers is Kurosawa’s oeuvre, dat in 1990 bekroond werd met een ere-Oscar?

Kurosawa groeit op in een Japan dat na tweeënhalve eeuw isolationisme weer open staat voor het Westen. In de Meiji-periode (1868-1912) verandert Japan van een feodale samenleving, met rigide kastenstelsel, naar een moderne natiestaat. Westerse invloeden sijpelen het land binnen, van honkbal tot buitenlandse cinema. Samen met zijn vader en cinefiele broer ziet Kurosawa op jonge leeftijd diverse Europese en Amerikaanse films die diepe indruk op hem maken. Met name de westerns van Howard Hawks en John Ford zijn bepalend voor zijn beroemde samoeraifilms, met de eerzame samoerai als eenzame cowboy die stoffige stadjes bevrijdt van gespuis, zoals in Yojimbo (1961). Kurosawa’s filmstijl, een amalgaam van westerse en oosterse invloeden, is dynamischer dan gebruikelijk in Japan, met vloeiende camerabewegingen en virtuoze montage. Daarnaast adapteert Kurosawa meermaals niet-oosterse literatuur, zoals Shakespeare, Dostojevski en Gorki, zo bewerkte hij Shakespeare’s King Lear tot een verhaal over een keizer in feodaal Japan voor de film Ran (1985).

Voor ‘Ran’ (1985) bewerkte Kurosawa Shakespeare’s ‘King Lear’.

Star Wars

Op zijn beurt beïnvloedt Kurosawa westerse regisseurs die in hem een vernieuwer van de filmtaal zien. In die zin is Kurosawa een echte filmmakers filmmaker, al wordt zijn toegankelijke werk zoals Seven Samurai (1954) in Japan en daarbuiten goed bezocht en hogelijk gewaardeerd.

Als de Japanse filmindustrie instort, helpen bewonderaars Francis Ford Coppola en George Lucas – wiens Star Wars leentjebuur speelt bij Kurosawa’s The Hidden Fortress (1958) – om het historische epos Kagemusha (1980) te financieren, Steven Spielberg doet hetzelfde bij Dreams (1990), een verzameling van acht dromen. In één ervan speelt een andere Kurosawa-adept, Martin Scorsese, de rol van Vincent van Gogh. Kurosawa’s ode aan Van Gogh zegt veel over de invloed die de westerse cultuur op hem had. In zijn jeugd wilde hij kunstschilder worden en was hij diep onder de indruk van het Franse impressionisme.

Toch is dit niet het hele verhaal. Net als Van Gogh was Kurosawa idolaat van de traditionele Japanse kunsten, van folklore tot kalligrafie en kabuki, een traditionele theatervorm over historische gebeurtenissen. Op de kritiek dat hij zich te veel aanpaste aan de westerse smaak, reageerde Kurosawa steevast ontstemd: hij maakte films die juist voor een Japans publiek betekenisvol moesten zijn. Al zijn films reflecteren op de snelle veranderingen in naoorlogs Japan. Van de (morele) chaos na het eind van de Tweede Wereldoorlog, met gebombardeerde steden en illegale zwarte markten, tot de latere corruptie van de grote Japanse bedrijven die met de al even corrupte overheid in bed liggen.

Kurosawa kijkt in Seven Samurai (1954) nostalgisch terug op de bushido-code van de samoerai, waarin rechtvaardigheid, loyaliteit, respect en eer belangrijk zijn.

Economisch wonder

In zijn eerste films is Kurosawa optimistisch over de democratisering van Japan, deels afgedwongen door de Amerikaanse bezetter (1945-1952). De gedachte dat je verantwoordelijk bent voor je eigen daden spreekt Kurosawa aan. Maar het optimisme en geloof in vooruitgang maakt gaandeweg plaats voor teleurstelling over de morele neergang van een eens zo trotse natie en de onwil het klassensysteem achter zich te laten. Zo kijkt Kurosawa in Seven Samurai (1954) nostalgisch terug op de bushido-code van de samoerai, waarin rechtvaardigheid, loyaliteit, respect en eer belangrijk zijn. Eeuwenoude idealen die dreigen te verdwijnen. Met zijn films houdt Kurosawa Japanners een spiegel voor: willen we echt het kind met het badwater weggooien?

Het ‘economisch wonder’ van de jaren vijftig en zestig brengt ongebreideld kapitalisme voort, waarin hebzucht, egoïsme en gewetenloosheid de boventoon voeren en iedereen vroeg of laat gecorrumpeerd wordt. Het is volgens Kurosawa aan integere individuen daar iets tegenover te stellen: zijn helden worstelen met het idee dat je bent wat je doet. Juist de morele dimensie – hoe goed te leven en ethisch te handelen – maakt zijn oeuvre herkenbaar voor westerse kijkers.

Kurosawa wachtte soms dagenlang op de juiste wolkenpartijen. Deze aandacht voor de natuur – zijn films zitten vol slagregens, mist en stormen – is dan weer typisch Japans en refereert aan zowel de oorspronkelijke Shinto-religie als de haiku: de traditionele Japanse poëzievorm met verwijzingen naar natuurverschijnselen.

Ook stilistisch verwijzen zijn films naar traditionele Japanse kunstvormen. Wie Throne of Blood (1957) kijkt, een adaptatie van Shakespeares Macbeth, zal verrast zijn door het trage, gestileerde spel en ondoordringbare maskerachtige gezicht van Isuzu Yamada als Lady Asaji (Lady Macbeth). Die zijn geïnspireerd door het traditionele Noh-theater, waarvan Kurosawa een groot liefhebber was. De oorlogsscènes citeren dan weer uit oude musha-e rolprenten. Waarmee Throne of Blood een mooi symbool is van Kuroswa’s gehele oeuvre: een beetje westers en heel erg Japans.


Lees ook

Wat maakte de legendarische regisseur Akira Kurosawa zo goed? Zijn leven en werk in vijf films

Wat maakte de legendarische regisseur Akira Kurosawa zo goed? Zijn leven en werk in vijf films