Beeldend kunstenaar Julian Andeweg (38) ziet alsnog af van zijn hoger beroep in bij de Amsterdamse rechtbank en gaat de gevangenis in voor aanranding, verkrachting en voor mishandeling van zijn toenmalige vriendin. Dat heeft zijn advocaat Peter Plasman maandagochtend bevestigd.
Volgens Plasman vindt zijn cliënt het „in ieders belang dat er een einde komt aan deze zaak. Dat heeft even tijd gekost.” Er is sprake van „voortschrijdend inzicht” bij zijn cliënt. Plasman: „Hij erkent dat hij beter had moeten nadenken bij de kwesties waarvoor hij veroordeeld is.” Ook het Openbaar Ministerie, dat Andeweg strafrechtelijk vervolgde voor zes aangiften van verkrachting, jarenlange mishandeling en aanranding, trekt zijn hoger beroep in.
De Haagse kunstenaar Andeweg werd in september 2023 voor drie van de zes aangiften veroordeeld tot twintig maanden celstraf, waarvan acht voorwaardelijk. Daarnaast legde de rechtbank Andeweg een boete op van respectievelijk 1.000 euro en 2.500 euro voor het aanranden en verkrachten van twee vrouwen. „Uit de zaak rijst het beeld van een dominante man die zich onder invloed van verdovende middelen in de eerste plaats bekommert om wat hij zelf wil en geen rekening houdt met anderen”, oordeelde de rechter. „Bij dat gedrag past een onvoorwaardelijke gevangenisstraf”.
Smartengeld
Het OM had in deze „high profile case”, zoals de officier van justitie het omschreef tijdens de twee zittingsdagen, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar geëist, met een jaar voorwaardelijk. Ook had zij 5.000 euro smartengeld geëist voor vijf slachtoffers.
De slachtoffers kregen op afgelopen december van het OM te horen dat het hoger beroep zou worden ingetrokken „vanuit menselijke overwegingen” – de zaak duurt al lang. „En volgens de officier van justitie was de kans gering dat in hoger beroep een zwaarder oordeel zou worden geveld”, aldus een slachtoffer tegen NRC. „Ik ben niet gelukkig met dit besluit maar wel blij dat de zaak nu ten einde komt.”
Lees ook
Hoe een kunstenaar carrière maakt onder aanhoudende beschuldigingen van aanranding en verkrachting
De zaak kwam aan het licht toen NRC eind oktober 2020 een onderzoek publiceerde, waarin meer dan twintig mannen en vrouwen de kunstenaar beschuldigden van verkrachting, mishandeling, aanranding, stalking en bedreiging. Kunstopleidingen en kunstinstellingen wisten van wangedrag, maar keken weg. Meerdere directeuren van kunstinstellingen zijn na publicatie opgestapt.
Het Openbaar Ministerie beraadt zich nog op een reactie.
Op 30 juni organiseert Maas theater en dans voor de tweede keer de Keti Koti jeugdherdenking in het Maaspodium in Rotterdam. ‘Ritueel regisseur’ Pamela Schaap (31) maakt samen met de Maas Creators – een groep kinderen uit Rotterdam – een rituele voorstelling om voorouders te eren en te herdenken.
Tijdens de Keti Koti jeugdherdenking wordt ruimte gecreëerd voor de jeugd om stil te staan bij het slavernijverleden van Nederland. De herdenking begint met een Surinaams handwas-ritueel en een wasi [kruidenbad]. Daarna volgen voordrachten, dans, muziek en theatrale scènes – allemaal gemaakt en uitgevoerd door de Maas Creators. Pamela Schaap is een van de regisseurs en begeleidt de kinderen.
Voor Schaap gaat de performance verder dan alleen herdenken. „Als kind van een Ghanese moeder en Nederlandse vader draag ik beide geschiedenissen in mij”, zegt ze. „Tijdens de koloniale overheersing werden niet alleen lichamen, maar ook de spirit gekaapt, via religie, taal en het ontkennen van andere vormen van wijsheid. Die onderwaardering van Afrikaanse spiritualiteit werkt nog altijd door, vaak subtiel maar diep. Voor mij is het herwaarderen en beoefenen van deze spiritualiteit dan ook een daad van verzet, herinnering én herstel.”
Kunst, zegt ze, gaat altijd over het openen van het hart van de degene op het podium en van het publiek: „Ik wil mensen raken, niet vanuit het hoofd maar vanuit het hart.”
Je noemt jezelf een ritueel regisseur, wat moet ik me daarbij voorstellen?
„Het woord theatermaker suggereert dat je alleen theater maakt. In wezen doe je zo veel meer. We maken gebruik van licht, vormgeving en andere theatrale technieken om het ritueel te versterken, maar theater is doen alsof, het ritueel is echt. We openen echt iets.”
Hoe merk je dat?
„De eerste jeugdherdenking vorig jaar was erg emotioneel. Dit is veel meer dan herdenken, dit vóélen we allemaal. Ik werk vanuit mijn West-Afrikaanse roots waar rituelen meer centraal staan, misschien mag dat dan ook ruimte innemen tijdens Keti Koti.”
Wat voor invloed hebben jouw West-Afrikaanse roots op je maakproces?
„Ik kan eigenlijk alleen maar communiceren vanuit een aardse manier, vanuit een bepaalde gegrondheid die mijn roots met zich meebrengen. Minder vanuit denken en meer vanuit wat ik persoonlijk ervaar. Ik merk dat tijdens de Nationale Dodenherdenking op 4 mei. Er razen dan zo veel gedachten door mij heen, maar wat doet het met mij? Met mijn fysiek? In de Surinaamse context van winti [Een Afro-Surinaamse traditionele religie en levensbeschouwing] doen we een beroep op het gevoel. Via ritueel en dans eren we en maken we contact met degenen die ons voor zijn gegaan.”
Pamela Maas met kinderen van de Maas Creators, een groep kinderen die tijdens schoolvakanties gratis bij Maas theater kunst mogen maken. Foto Jamal Leeflang
De voorstelling wordt gemaakt met een groep kinderen, de Maas Creators. Wie zijn dit?
„De Maas Creators is een groep kinderen die tijdens schoolvakanties gratis bij Maas theater kunst mogen maken. Samen met Peerke Malschaert en Issam Almiski werken we met de kinderen rondom een thema en een kunstvorm. Oorspronkelijk waren het kinderen die weinig in aanraking kwamen met kunst en cultuur en om verschillende redenen niet op vakantie gingen. Maar de groep groeit en inmiddels plannen gezinnen hun vakantie er zelfs omheen. Die kinderen bloeien helemaal op.”
Op wat voor manier?
„Je merkt dat het ze raakt. Ik krijg wel eens appjes van ouders over hoe hun kind opener is geworden sinds het onderdeel van Maas Creators is – en hoe ze hier zijn opgebloeid.”
Wat is het mooie aan werken met kinderen?
„Kinderen staan letterlijk en figuurlijk dichter bij de grond. Het lijkt alsof zij zich een wijsheid van hun voorouders herinneren. Ze bewegen intuïtief en hun woorden raken je. Soms zie ik een kind dansen en denk ik: ‘je bent nog nooit in Suriname geweest, maar ik zie het, het beweegt door jou heen’. De kinderen zijn daarom leidend in het proces. Ik vertrouw erop dat zij meer weten dan wat ik ze ooit zou kunnen vertellen.”
Hoe begeleid je de kinderen?
„Je geeft opdrachten en vormt een bedding waarin de kinderen mogen en kunnen delen. Dan moet je zelf ook transparant zijn en meedoen. Je kadert een opdracht, om ze houvast te geven. Alle kinderen hebben een schriftje gekregen waarin ze tijdens de onderzoeksdagen al hun gedachten en opdrachten kunnen opschrijven. Alleen met hun toestemming mag ik hun schriftjes inkijken.”
Vorig jaar was aarde het thema, dit jaar water. Waarom water?
„Water is gevoel. We wilden er deze editie de nadruk op leggen dat alle gevoelens welkom zijn. Water is ook onlosmakelijk verbonden met de zee en de overtocht. Als water herinnert, wat draagt het dan allemaal? Ik vroeg een kind wat de kracht van water is, wat er gebeurt nadat je flink gehuild hebt: na het huilen voelde het zich schoon en opgelucht. Water kan schoonmaken, ook vanbinnen.”
Wat hoop je teweeg te brengen tijdens de herdenking?
„Ik hoop dat het publiek het harnas even af zal doen. Een eerlijke kinderstem helpt daarbij. Het is misschien makkelijker om naar te luisteren en hopelijk opent het ook gevoelens die je misschien niet wil voelen. Die mogen er ook zijn. Heling is aankijken, doorvoelen en dan samen lichter maken. Sta op twee benen, leg je hand op je buik en adem in en uit. Ga naar je gevoel en je kan veel dichter bij het eren komen.”
De voorstelling Rekhalzen begint met zowel Yentl als De Boer die vanaf een metershoge blokkentoren wat in de verte turen. Vermoedelijk aan het rekhalzen, een woord dat later in de voorstelling wordt uitgelegd als oudHollands voor ‘reikhalzen’. Oftewel: „Uitkijken naar iets voorbij dit punt.” Maar ja, naar wat dan precies? Het gebrek aan een eenduidig antwoord wordt onderstreept door het betoverende decor vol Turner-achtige dramatische luchten.
Rekhalzen is de nieuwe voorstelling van Christine de Boer (42) en Yentl Schieman (39), die zich ooit op de Kleinkunstacademie verenigden als Yentl en de Boer. Het duo is zich steeds meer toe gaan leggen op bijna uitsluitend gezongen voorstellingen. Dit leverde Modderkruipers in 2023 de prijs voor beste kleinkunstvoorstelling van het jaar op. Ook opvolger Rekhalzen is erg goed gelukt.
Het duo blinkt uit door in zeer afwisselende liedjes zowel grote als minder grote levensvragen te bespreken. Soms op een dampende beat, dan in een walsje, maar vanuit een in eerste instantie klassiek klinkend cabaretliedje kunnen ze ook plotsklaps in een opera verzeild raken. Ook tekst en toon doseren ze strak: ze schuwen gevoelige liedjes en beeldspraken niet, maar sentimentaliteit wordt vermeden door daarna abrupt de sfeer te veranderen. Na een mooi, metaforisch lied zingschreeuwen ze grappig vilein over „alle beloofde cadeaus die ik nooit heb gekregen”: „Dus dan zoek je een kaartje, en schrijf je erop: ‘ik neem je mee uit eten’/ Dan lijk je gul, en gaat ervan uit, dat ik het wel zal vergeten.”
Lees ook
Cabaretduo Yentl en de Boer gaat meer de diepte in: ‘In alleen maar lolligheid zit toch een soort vrijblijvendheid’
Volmaakt geluk
Een staat van ogenschijnlijk volmaakt geluk blijkt veroorzaker van het gevoel reikhalzend te moeten uitkijken naar nieuwe uitzichten en dromen. Aan het begin van de voorstelling constateert het tweetal alles te hebben waar ze tot nu toe van droomden: een leuke man, fijne kinderen en een succesvolle carrière. Dat dit vooral het hardnekkige bééld van geluk is, oftewel buitenkant, blijkt als ze ironisch verder reflecteren op hun huidige situatie: „We zijn helemaal vrij van jeugdtrauma’s, hebben kinderen die alles lusten, aantrekkelijke mannen die gezellig met elkaar kletsen over de implementatie van een slimme thermostaat (…).”
In fijne liedjes maakt het duo duidelijk dat er van alles kan sluimeren achter het ideaalplaatje
In fijne liedjes maakt het duo duidelijk dat er bij iedereen van alles kan sluimeren achter de façades van een leven dat voldoet aan het ideaalplaatje. Zo kan achter iemand die één en al aardigheid uitstraalt een vat vol opgekropte woede en misgunnen schuilen, blijkt uit een komisch, extreem opgewekt gezongen liedje: „Ik troost je na een break-up, maar ik zie je wel het liefst alleen.”
Worstelingen kunnen zich in allerlei gedaantes aandienen: in leuke liedjes zingt het duo vanuit de perspectieven van mensen die zich héél moeilijk of juist héél makkelijk aanpassen aan anderen. Over eigen geworstel zingen ze onder meer in een geweldig beeldend nummer over beren op de weg.
De vraag die Yentl en de Boer vanuit verschillende oogpunten stellen, is of geluk wel automatisch resulteert in een ‘gratis happy end’. Het kan ook zomaar pardoes eindigen, zo ondervond De Boer vorig jaar bijna toen ze als een soort Tommy Cooper bewusteloos neerstortte op het podium. Pech kan je opeens overkomen. Misschien moet je het geluk daarom niet te veel tarten door alsmaar reikhalzend te verlangen naar méér geluk en méér nieuwe dromen. Dan kan het je immers onverwachts gebeuren dat je de randen van je geluk bereikt, kan je concluderen uit deze geweldige liedjesvoorstelling.
De Rotterdamse acteur John Buijsman en Kees, zijn koningspoedel, lopen elke dag van de week door het Park bij de Euromast. Buijsman groet passanten, maakt een praatje met de hoveniers. „Doe jij dat nog, als je door een park loopt?”, schrijft hij bij een gedicht in de door hem samengestelde bundel Lente, Poëzie in het Park.
Over die hoveniers straks meer.
De al even Rotterdamse schrijver Rien Vroegindeweij wandelt ook vaak door het Park. „Vaak gaan we op zondagochtend”, lees je in zijn gedicht in Lente, Poëzie in het Park, „alsof Het Park de kerk is / waar onder het gewelf van de bomen / wordt verkondigd dat de mens / de natuur schiep”.
Lente, Poëzie in het Park is een klein, felgroen boekje, je kunt het gratis pakken uit een rek dat buiten in het park staat. „En dat doen mensen ook. Hardlopers nemen ze soms mee. En ik zie vaders met baby’s die ze op een bankje zitten te lezen”, zegt Nienke van Wijk, parkdirecteur sinds 2022.
Het rek met de boekjes staat in het zicht van haar kantoor, elk kwartaal wordt het gevuld met een nieuwe, aan het seizoen gebonden poëziebundel. Wat ze tegenwoordig ook ziet als ze naar buiten kijkt: „Dat mensen die langs lopen of fietsen hun nek bijna verrekken om naar binnen te kijken: wat is dáár gebeurd?”
Publicaties in het Parkpaviljoen. Foto Walter Herfst
En dáár is dan het Parkpaviljoen, een voormalig herstellingsoord voor tbc-patiënten uit 1927. Het langgerekte gebouwtje – er konden dertig bedden naast elkaar in – lag jarenlang verscholen achter een dikke laag heesters, het terrein eromheen afgesloten met bouwhekken. 21 juni ging het open voor publiek, in het rek ligt sindsdien een nieuwe, knalroze bundel klaar, Zomer, Poëzie in het Park.
Eerder werd al de rest van het Park, een rijksmonument dat in 1852 door Jan David Zocher in Engelse landschapsstijl werd ontworpen, in oude luister hersteld. Alle paden slingeren weer, zichtlijnen en waterpartijen ogen als vanouds, bankjes, lantaarns en prullenbakken zijn vervangen. De renovatie is een samenwerkingsproject van de gemeente Rotterdam en Stichting Droom en Daad, een vermogensfonds voor kunst en cultuur van de Rotterdamse miljardairsfamilie Van der Vorm.
Gevallen bomen
Het is anderhalve week voor de opening, we zitten aan een tafel die is gemaakt van gevallen bomen uit het park. Voor ons een paar oude foto’s van het tbc-paviljoen, indertijd had het geen ramen maar houten rolluiken. Wanneer die opengingen, konden zonlicht en frisse lucht ongehinderd de patiënten bereiken. Was het echt mooi weer, dan werden de bedden naar buiten gerold.
Het Park in 1966, tussen de bomen het lage gebouwtje, nu het Paviljoen; bovenin de Noorse Zeemanskerk.
De rolluiken zijn er niet meer, de pui bestaat nu uit glazen schuifdeuren. Er is geen horeca (verderop in het park wel), maar wel een keuken waar je een glas kan pakken en water kunt tappen, wc’s zijn er ook en ook die zijn gratis. Er liggen Poëzie in het Park-bundels naast leesboeken over de natuur. Het Parkpaviljoen, stond in het persbericht, moet „een ontmoetingsplek voor rust en inspiratie” worden.
Lees ook
Het Park wordt in zijn oude glorie hersteld
En dat laatste is de gedachte achter het hele park, wat ons terugbrengt bij de hoveniers. We zien ze bezig in de nieuwe, kleurrijke borders voor het paviljoen, met vier man onderhouden ze twintig hectare park: bos, gazons, heesters, borders, tuinen, paden, bruggen en bomen. Ze zijn in vaste dienst en werken elke dag in het park. Hun werkplaats hebben ze hier, rechts van waar we zitten hangen en staan in een aparte ruimte harken, schoffels, spades en nog veel meer.
Hoogwaardig onderhoud is een keuze?
Nienke van Wijk: „Ja, het park is op topniveau gerenoveerd – en dan moet je het ook op topniveau onderhouden. En dat heeft ook effect: als je zorgvuldig omgaat met publieke ruimte, dan is het effect dat anderen die zorg naleven. Hoe schoner en mooier het ergens is, hoe minder vies en kapot het wordt gemaakt. Er is hier niet veel vuilnis. Het is er wel, maar minder dan eerst.”
Wat bedoelen jullie met ‘ontmoetingsplek voor rust en inspiratie’?
„Dat stadsparken belangrijk zijn voor het welzijn van bewoners. Zo is dit park ook ooit begonnen: een plaats om mensen te raken met schoonheid en harmonie. Parken, poëzie: het vraagt allemaal om vertraging, je kunt even ademhalen in de grote, drukke stad. En daar dan zorgvuldig mee omgaan, is de historische, verbindende lijn. Een geslaagd stadspark is goed gepland, goed ontworpen en wordt goed beheerd.”
Het huidige paviljoen was tussen 1927 en 1929 een herstellingsoord.
Wat verwacht je van het openstellen van dit paviljoen?
„Een plek als deze bestaat niet, dus het wordt best een avontuur. Als je verderop naar de horeca gaat, weet je: ik heb mijn koffie op, dus nu moet ik weg. Je kent de codes waar je je aan moet houden. Dit gebouw heeft die codes niet, je mag hier gewoon komen zitten. Je kan water halen in de keuken, je kunt bij de glazen in de lades. Je kunt hier zijn alsof je thuis bent. En welke taal past daar dan bij: dat weten we niet, dat moet zich nog settelen.”
Hoe druk is het in het park?
„Het wordt heel intensief gebruikt, ruim een miljoen bezoekers per jaar. Het is nu rustig, maar als het mooi weer is dan liggen aan het einde van de middag alle grasvelden vol.”
Je bent nu drie jaar parkdirecteur. Wat heb je geleerd?
„Dat we hier bezig zijn met iets wezenlijks. We zijn heel zichtbaar – dat is spannend, maar wat je vooral ziet: mensen leven mee. Ze tikken op de ramen, vertellen hoe fijn ze dit park vinden.”
Het Park in Rotterdam in 1966. Rechts van het midden het paviljoen, het lage gebouw tussen de bomen.