Kunstenaar Jan Verburg bouwde een kerk om tot tentenkathedraal

Recensie Beeldende kunst

Met doeken, soundscapes en lichtshow tovert Jan Verburg in de Bergkerk in Deventer een sensationeel gesamtkunstwerk te voorschijn.

Kunstenaar Jan Verburg creeërt met The Fly een surrealistische droomwereld in de Bergkerk in Deventer.
Kunstenaar Jan Verburg creeërt met The Fly een surrealistische droomwereld in de Bergkerk in Deventer. Foto Jopie Nijstad Beumkes

Vanuit de twintig meter hoge nok van de Bergkerk in Deventer hangt een felrode tent in zijdezachte, wijde draperieën naar beneden. De tent is als een uitwaaierende mantel die geborgenheid biedt. Maar dat is schijn. Binnenin creëert beeldend kunstenaar Jan M. Verburg (74) een surrealistische droomwereld, verontrustend en sensationeel, herkenbaar en tegelijk onaanraakbaar. The Fly heet de expositie van honderd kleurrijke doeken die in de tent lijken op te stijgen.

Dat is niet alles. Schragen die zigzaggend over de plavuizen vloer schieten dragen een leporello (harmonicaboek) van 80 meter, waarin dezelfde motieven terugkeren van de zwevende, op doorzichtig cotton voile geschilderde doeken. Een soundscape en lichtshow benadrukken de zandstorm aan creativiteit van Verburgs Gesamtkunstwerk. De bezoeker gaat de tent westelijk binnen en loopt in oostelijke richting, naar het koor. Die symboliek is niet voor niets en biedt houvast in de overstelpende visuele ervaring. Twee jaar terug toverde Verburg met de overzichtstentoonstelling The Gate of The Lost Paradise de Grote of Sint-Gudulakerk in Lochem om tot een vergelijkbare, bijna psychedelische sensatie. Nu is er uitsluitend nieuw werk te zien.

Je zou kunnen zeggen: solist Verburg schept met deze theatrale installatie zijn eigen biënnale, even veelzijdig als rijk. Het beeld van de tent als nomadisch huis sluit aan bij de tijdreis door de schilderkunst die de expositie óók is. Verburg ontwerpt decors voor opera en was scenic artist voor films als Zwartboek (2006) van Paul Verhoeven en Bye Bye Blackbird (2005). De bezoekers lopen niet op gepaste afstand van de kunstwerken, maar ze gaan er dwars doorheen, ze omringen je, als toeschouwer maak je er deel van uit.

De titel The Fly is ontleend aan het gelijknamige gedicht uit 1794 van de Engelsman William Blake over levenslust en vergankelijkheid. Een schildering van een vlieg met zijn geel-oranje facetoog siert de entree van de tent. Ernaast een schilderij van Adam en Eva die uit het paradijs worden verdreven en nog een ander betekenisvol werk: de dood en het meisje ofwel een schedel die zijn tanden zet in het blanke vlees van een jonge vrouw.

Terwijl het indringende gezoem van een vlieg of The Cold Song van Purcell het klanklandschap vormen, plus een scala aan andere vaak dreigende geluiden, beweegt de bezoeker zich steeds dieper in de tent. De vele honderden afbeeldingen op de leporello vormen voor Verburg een „visueel dagboek”, waaraan hij de laatste anderhalf jaar werkte voor deze expositie.

Jan M. Verburg, The Fly, 2023.
Foto Jopie Nijstad Beumkes

Vol verwijzingen

Alles is krachtig en helder van kleur en contour, soms meteen herkenbaar, zoals bijvoorbeeld de werken die hij dit jaar maakte tijdens een reis door Suriname, soms raadselachtige collages. Abstract is het nooit, altijd overheerst de figuratie. Natuurtaferelen, stillevens, fantasielandschappen, mensen voor hun plantagewoningen zoals in de Surinaamse reeks, kunstzinnige verwijzingen naar Breugel, Holbein, Dürer, Tiziaan, Maria Sibylla Merian, Bob Dylan en Captain Beefheart spelen een even grote rol als religieuze taferelen met engelen of verwijzingen naar de dood en het dodenrijk. Vanitas keert telkens terug. Huilende wolven zijn er volop.

Aangrijpend is de beeltenis van een eenzame, slapende jongen op straat in Paramaribo, met boven hem zwarte vogels die transformeren tot een partituur. Hij heeft de handen voor zijn gezicht geslagen. Klein en groot, micro-en macrokosmos vullen elkaar aan en vormen één swingend geheel.

Van de honderden voorbeelden kies ik er een enkele, zoals die van De val van Icarus (1595-1600) van Bruegel waarop een detail van het schilderij is opgenomen, dat van de held gevallen in zee. Een reusachtige kever kruipt over de beeltenis. Bij nadere beschouwing is dit een vliegend hert. Prachtig, twee keer iets met vliegen. Een terugkerend motief is het oog, intens en groot geschilderd met takken en wortels als van een boom. De wonderbaarlijke precisie is dezelfde als op de doeken van Dalí, waardoor een vergelijkbaar vervreemdend effect ontstaat. Het alziende oog kijkt ons aan zowel uit de intimiteit van de leporello als groot uit kerkhemel.

De rijkdom van Verburgs oeuvre, zoals we dat ervaren in The Fly, is ongekend. Bij de opening van de expositie donderdag 3 augustus trad hij op als performer die onder meer werk van Blake voordroeg. Bij die gelegenheid noemde hij zichzelf een „onbeschaamde aanschouwer”. Dat is treffend gekozen. Hier viert een kunstenaar met overdaad het leven, tot in het oneindige. De grootste troef van deze locatie is de spanning tussen de sobere, witgestucte muren van de kerk en duizelingwekkende dynamiek van de kunstwerken.