N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Gezondheidszorg De universitaire ziekenhuizen krijgen van minister Kuipers nog één kans om te bepalen welke kinderhartcentra blijven opereren, en welke daarmee stoppen. Komen zij er niet uit, dan beslist hij zelf.
De universitaire ziekenhuizen krijgen nog tweeëneenhalve maand de tijd om te bepalen welke twee ziekenhuizen voortaan de operaties gaan uitvoeren bij patiënten met een aangeboren hartafwijking en welke twee daarmee moeten stoppen. Komen zij er voor 1 april niet uit, dan neemt minister Ernst Kuipers (Zorg, D66) zelf „op korte termijn” een beslissing. Dat schrijft hij in een brief aan de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU), dat de acht umc’s in Nederland vertegenwoordigt.
Daarmee negeert minister Kuipers het advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa), die vorige maand nog nadrukkelijk schreef: „Neem geen onomkeerbaar concentratiebesluit nu.” De NZa zag grote risico’s voor patiënten en zorgpersoneel. Zo zou de toegang tot de acute zorg op sommige plekken in Nederland in gevaar kunnen komen.
Vier centra op vijf locaties
Op dit moment zijn er vier centra (op vijf locaties) waar complexe hartoperaties bij kinderen en volwassenen worden uitgevoerd: in Utrecht, Groningen, Rotterdam, Leiden en Amsterdam. Om de kwaliteit van die ingrepen hoog te houden, moeten behandelteams zulke operaties vaak genoeg uitvoeren. Er zijn te weinig patiënten voor vier van zulke centra.
Iedereen is het er om die reden over eens dat de zorg gecentraliseerd moet worden. Maar of dat in de toekomst in twee of drie centra moet gebeuren, en op welke plekken in Nederland, daar komen de ziekenhuizen al tientallen jaren niet uit.
Demissionair minister Hugo de Jonge hakte in 2021, vlak voor Kerst, de knoop door. Hij besloot dat het Erasmus MC in Rotterdam en het UMC Utrecht zouden doorgaan met opereren; de centra in Groningen, Leiden en Amsterdam zouden daarmee stoppen. De gedupeerde ziekenhuizen kwamen vervolgens in verzet. Onduidelijk was op welke gronden de minister zijn keuze had gemaakt en welke gevolgen die keuze zou hebben. Wat zou dit voor patiënten uit het noorden van Nederland betekenen? En kon de kinder-intensive care in Leiden wel open blijven?
Lees ook: Strijd over sluiten hartcentra: zijn kinderen de dupe?
Pas op de plaats
Minister Kuipers zegde vorig jaar alsnog toe een onderzoek te laten doen naar de gevolgen van het plan. De conclusie van de NZa vorige maand was pas op de plaats te maken: eerst moet er een breder plan komen voor de toekomst van de academische zorg, schreef de NZa. Pas daarna kan er over de kinderhartcentra worden beslist.
De huidige situatie is te kwetsbaar om die langere tijd te laten voortbestaan
Ernst Kuipers zorgminister
Kuipers negeert deze conclusie nu. Zo’n plan kost te veel tijd, schrijft hij. „De huidige situatie is te kwetsbaar om die langere tijd te laten voortbestaan.” Dat de verhoudingen tussen de zorgprofessionals en de vier centra „ernstig verstoord” zijn door het moeizame concentratievraagstuk, grijpt Kuipers aan om de druk juist op te voeren: „De lang slepende discussie over deze concentratie zet de verhoudingen tussen een aantal professionals zwaar onder druk met potentiële risico’s voor de kwaliteit van zorg.”