Hoe lang mag het Openbaar Ministerie nog de tijd nemen voor het lopende strafrechtelijk onderzoek naar voormalig ING-topman Ralph Hamers? Die vraag staat vrijdag centraal tijdens een kort geding bij de rechtbank in Den Haag, aangespannen door financieel activist Pieter Lakeman.
Het gerechtshof in Den Haag droeg het Openbaar Ministerie (OM) in december 2020 op Hamers te vervolgen, omdat hij als „feitelijk leidinggevende” jarenlang te weinig zou hebben gedaan om witwassen via ING-rekeningen te voorkomen. Na die uitspraak stelde het OM onder de codenaam Eastwood strafrechtelijk onderzoek naar Hamers in. Tot vervolging heeft dat vooralsnog niet geleid.
Wat Lakeman (82) betreft, duurt dat veel te lang. „Er had allang een dagvaarding moeten liggen”, zegt hij telefonisch tegen NRC. „Ik kan me voorstellen dat het OM zoiets niet binnen een paar dagen in elkaar heeft gezet, maar in een paar maanden zou toch moeten kunnen. We zijn nu bijna vier jaar verder.”
Lakeman wil het OM via het kort geding dwingen vóór 1 november een besluit te nemen over de vervolging van Hamers. „De inzet is heel simpel: dat het OM gaat doen wat het hof vier jaar geleden heeft bevolen”, zegt Lakeman. „Ze hebben heel concreet de opdracht gekregen vervolging in te stellen. Volgens mijn advocaten is het vrij uniek dat het OM een dergelijk bevel terzijde schuift.”
Getuigen verhoord
Het OM weerspreekt dat het stilzit wat de vervolging van Hamers betreft. „Wij zijn volop met het onderzoek bezig”, zegt een woordvoerder van het Functioneel Parket desgevraagd. „Het neemt zoveel tijd in beslag omdat het zo complex is.”
Volgens het OM zijn in het kader van het onderzoek inmiddels 23 getuigen gehoord, en staan meer verhoren op de planning. Wie verhoord zijn, wil justitie niet zeggen. Volgens ingewijden is Hamers zelf een van de mensen die als getuige is gehoord.
Volgens de woordvoerder van het OM wordt tijdens de zitting van vrijdag meer duidelijk over de verdere planning van het strafrechtelijk onderzoek. Hoewel het OM opdracht heeft gekregen Hamers te vervolgen, bestaat nog de mogelijkheid dat het onderzoek uiteindelijk niet tot een strafzaak leidt. Justitie kan ook tot de conclusie komen dat er geen basis is voor een zaak tegen Hamers, en het gerechtshof vragen de vervolging te mogen staken.
Een dergelijk ‘bewilligingsverzoek’ deed het OM bijvoorbeeld in 2021 in een zaak tegen de Nederlandse Aardolie Maatschappij, die was aangespannen door slachtoffers van aarbevingsschade in Groningen.
Recordschikking
Het huidige strafrechtelijke onderzoek naar Hamers komt voort uit de recordschikking die ING, de grootste bank van Nederland, in 2018 met justitie trof vanwege overtredingen van de antiwitwaswetgeving. ING betaalde toen 775 miljoen euro wegens ernstige nalatigheden bij het voorkomen van witwassen in de periode van 2010 tot 2016. Volgens justitie konden criminelen jarenlang „nagenoeg ongestoord” gebruik maken van rekeningen bij de bank.
Hamers was vanaf 2013 bestuursvoorzitter van ING. Het OM besloot bij de schikking aanvankelijk geen individuele bankbestuurders te vervolgen. In dat geval zou het OM moeten bewijzen „dat deze personen bewust hebben aangezet tot strafbare feiten of bewust nalatig zijn geweest om strafbare feiten te stoppen”, schreef het OM destijds. Daarvan was bij ING volgens justitie niet gebleken.
Pieter Lakeman nam daar destijds geen genoegen mee en spande met zijn Stichting Onderzoek Bedrijfsinformatie een zogeheten Artikel-12-procedure aan bij het gerechtshof in Den Haag. Die zaak won hij in december 2020: het hof droeg justitie op Hamers alsnog te vervolgen. Het zag „voldoende aanknopingspunten” voor een „succesvolle vervolging van deze voormalige bestuurder als feitelijke leidinggever van de door ING gepleegde strafbare feiten”.
Het gerechtshof noemde het ook „nodig” om Hamers te vervolgen: „De feiten zijn ernstig, met de bestuurder zelf is geen schikking getroffen en evenmin heeft hij publiekelijk verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen. Het hof acht het van belang dat in een openbaar strafproces de norm wordt bevestigd dat ook bestuurders van een bank niet vrijuit gaan als zij feitelijke leiding hebben gegeven aan ernstige verboden gedragingen.”
Indirect verantwoordelijk
Wat het justitieel onderzoek naar de persoonlijke betrokkenheid van Hamers complex maakt, is dat de witwasovertredingen plaatsvonden binnen de afdeling ING Nederland. Als bestuursvoorzitter van de wereldwijde bank was Hamers daar slechts indirect verantwoordelijk voor. Bovendien was het onderzoek dat tot de schikking leidde, gericht op vier concrete casussen van criminelen die via ING-rekeningen geld konden witwassen, en niet op de besluitvorming binnen de bank zelf. In het Eastwood-onderzoek naar Hamers moest het OM daarom in zekere zin vanaf nul beginnen.
Pieter Lakeman noemt het „apekool” dat het OM hierom nog niet tot vervolging kon overgaan. Hij heeft de indruk dat het OM naar excuses zoekt om Hamers vooral níét te vervolgen. „Ze moeten gewoon gaan dagvaarden. Dat er nog onderzoek gedaan wordt, is absoluut geen reden om dat niet te doen.”
Ralph Hamers wilde niet reageren op vragen over het aanstaande kort geding.