N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Dierenzorg De kerkuil die met draainek bij de vogelopvang in Rotterdam kwam, blijkt baat te hebben bij geavanceerde behandelmethoden, ziet Sarah Ouwerkerk.
Bij Vogelklas Karel Schot, een vogelopvang in Rotterdam, kwam afgelopen december een kerkuil binnen met een verdraaide nek. De meeste uilen kunnen hun nek een heel eind draaien (sommige zelfs 270 graden), maar dit exemplaar had last van torticollis, ofwel draainek. Maar dankzij een combinatie van lasertherapie, acupunctuur en massages gaat het ondertussen steeds beter. „Hij is bijna als nieuw”, zegt medewerker Monique de Vrijer.
Het was voor het eerst dat de vogelopvang deze therapie heeft uitgeprobeerd op een dier met dit soort klachten. De oorzaak is meestal trauma. Ergens tegenaan gevlogen. „De behandeling die we eerst toepasten verliep vaak teleurstellend”, zegt De Vrijer. Dus zijn de medewerkers van de opvang voor deze uil advies gaan vragen bij dierenartsen en experts. En zijn ze gaan speuren op internet.
Nekmassage
Zo kwamen ze bij een artikel dat het had over een combinatie-therapie: acupunctuur, lasertherapie én een dagelijkse massage. „We hadden niks te verliezen”, zegt De Vrijer. Omdat dagelijks naar de fysio gaan te stressvol zou zijn voor de uil moesten de medewerkers van Vogelklas zelf aan de bak. „Doodeng, het is echt een piepklein nekje.” Heel voorzichtig met de vingertoppen masseren ze dagelijks de wervels los mét effect. De Vrijer: „Nu willen we natuurlijk allemaal dierenfysiotherapeut worden.”
Maar dat ben je niet zomaar, vertelt Claudi Leijten. Bij Fysio voor Dieren biedt ze naast dierenfysiotherapie ook osteopathie, chiropractie en hydrotherapie voor dieren aan. Vanzelfsprekend slechts op doorverwijzing van de dierenarts.
„In Nederland moet je eerst je humaan fysio-diploma halen, voor je je post-hbo voor dieren mag gaan doen”, legt ze uit. Dat klinkt omslachtig, maar de fysiologie, pezen, het herstelmechanisme, dat werkt natuurlijk hetzelfde. Het bewegingsapparaat is bij mens en dier gelijkwaardig, de functie en belasting is alleen anders, zegt Leijten. „Eigenlijk waren mensen dus de proefdieren voor mijn uiteindelijke vak.”
Extra uitdaging bij het behandelen van dieren is dat ze alleen non-communicatief over kunnen brengen waar ze last van hebben. „Een paard kan me niet vertellen dat hij stijfheid in zijn nek ervaart als hij naar rechts moet kijken.”
Waarom dieren bij haar komen, verschilt enorm. „Ik zie dieren die een hernia hebben gehad, aangereden en verlamd zijn, dieren met kruisbandletsel, nieuwe heupen, rug- en nekoperaties, of als ze moeten revalideren nadat er een tumor is verwijderd. In de diergeneeskunde kan tegenwoordig alles.” Leijten behandelt met name paarden, honden en katten, maar ziet ook wel eens een ‘exoot’: „Een ezel, geit, koe, konijn, cavia of vogel, maar niet zo vaak.”
Testvlucht
Torticollis, zoals bij de uil in de vogelopvang, komt bij álle dieren voor. „Ook bij de mens, het kan iedereen overkomen.” Maar heel vaak ziet ook zij het niet in de praktijk. „Ik vind het wel heel bijzonder en mooi dat ze deze kerkuil zo goed hebben weten te helpen.”
Ondertussen krijgt de uil om de dag een massage en mag hij binnenkort naar „de grote vliegkooi”. „Dan voeren we nog wat tests uit – welke afstand kan hij afleggen, is hij wendbaar – en als dat allemaal op groen staat, dan gaan we hem uiteindelijk weer vrijlaten.”
Maar dat heeft zeker nog een maand nodig, denkt ze. „Eerst moet duidelijk zijn dat hij weer op een normale uilenmanier zijn nek kan draaien.”