Het is een bekend gezicht in met name in de Randstad: de halsbandparkiet. En hij verspreidt zich langzaam, maar zeker. Ze komen van nature niet in Nederland voor en dus noemen we ze invasieve exoten. Stel dat we ze moeten gaan bestrijden, waarom eten we ze dan niet op?
Marten van Dijl/ANP
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via [email protected]
Wéér is het crisis. Wéér staan er draaiende camera’s rond het Catshuis. En wéér zegt premier Dick Schoof na urenlang praten, schorsen en toch maar weer verder praten dat er „genoeg vertrouwen” is tussen PVV, VVD, NSC en BBB om verder te gaan.
Hij ziet er niet opgelucht uit. Wel moe en gespannen. Steeds zegt hij: „Er was en is geen racisme in het kabinet. En ook niet in de coalitiefracties.”
Zo hadden ze het afgesproken in het kabinet en met de partijleiders: dit moest de boodschap zijn. Al wisten ze in het Catshuis ook dat het mogelijk een ongeloofwaardige boodschap was. Na een dag waarop de enige bewindspersoon van Marokkaanse afkomst was opgestapt, Nora Achahbar van NSC.
Waarna via veel media naar buiten kwam wat er eerder die week, maandag, gezegd zou zijn in de ministerraad. Daar zouden bewindspersonen van verschillende partijen zich racistisch hebben uitgelaten over moslims en Marokkaanse Nederlanders. Citaten die rondgingen: „halalvreters”, „antisemitisme zit diep in het dna van moslims”, „kutmarokkanen”.
Polariserende omgangsvormen
In haar ontslagbrief schrijft staatssecretaris Achahbar van Toeslagen dat ze vertrekt om „de polariserende omgangsvormen van de afgelopen weken”. Die hadden een „zodanige impact” op haar gehad dat ze haar werk als staatssecretaris „niet meer effectief” kon en wilde doen. Achahbar schrijft niets over racisme. En over welke omgangsvormen ze het precies heeft en van wie, zegt ze ook niets. Waardoor Schoof ’s nachts in zijn persconferentie bij het Catshuis kan zeggen dat ze bedoelde: de omgangsvormen „in de samenleving en in de Tweede Kamer”. En dus niet in het kabinet.
Lees ook
Bij toeslagenouders slaat het vertrek van Achahbar in als een bom
Hij zal, zegt hij, nooit zeggen wat er aan tafel in de ministerraad is gezegd. En dus ook niet ontkennen dat er racistische uitspraken zijn gedaan. Waar het op neerkomt: over zijn ministers en staatssecretarissen is van alles naar buiten gekomen, maar ze hebben met z’n allen vastgesteld dat dat géén racisme was.
Schoof leest in zijn verklaring ook voor dat zijn kabinet juist „een kabinet is dat strijdt tegen racisme, tegen antisemitisme en tegen discriminatie”. Maar hij kijkt onzeker als hem wordt gevraagd om uit te leggen wat het betekent dan wél dat de enige vrouw in het kabinet van Marokkaanse afkomst vertrekt. „Het is buitengewoon te betreuren is dat mevrouw Achahbar vertrokken is en dat daarmee zeg maar een lid, een staatssecretaris met een migratieachtergrond vertrokken is uit het kabinet.”
Schoof houdt het kort, lang niet alle vragen kunnen worden gesteld.
Opgeluchte leiders coalitiefracties
Hij loopt weg om plaats te maken voor de partijleiders die om de beurt tegen journalisten zeggen hoe „blij” ze zijn dat „de lucht is geklaard” en dat ze met z’n allen verder gaan. Want „spannend” was het wel. „Maar we zijn eruit gekomen”, zegt Caroline van der Plas.
Wat er dan zo spannend was en waar ze uitgekomen zijn – niemand zegt het. Zoals ze ook niet willen zeggen waar ze het de hele avond over hebben gehad, en wat er nu wel of niet gezegd is in de ministerraad. Ze stappen in hun auto’s en zijn weg. „We zijn weer een weekje verder”, appt iemand uit de coalitie aan NRC.
Week na week is het crisis. Al was het kabinet misschien wel nooit zo dicht bij de politieke afgrond als deze keer. Maar hoe lang kun je als premier blijven volhouden dat alles écht goed gaat? Elke keer krijgt Schoofs imago een nieuwe deuk, en ook zijn geloofwaardigheid. Hij wil de premier zijn voor alle Nederlanders en Nederland vooruit helpen, en zegt dat elke keer, maar moet dan toch ook weer reageren op tweetjes, uitspraken, onderlinge ruzies.
Geloofwaardigheidsprobleem NSC
Ook NSC zit met een geloofwaardigheidsprobleem. Op vrijdag is duidelijk dat Achahbar niet de enige van die partij is die wil opstappen. Judit Uitermark, minister van Binnenlandse Zaken, twijfelt ook. Zelfs al de hele week.
Toch blijven alle andere NSC-bewindslieden nu zitten. En ook tijdelijk partijleider Nicolien van Vroonhoven zegt vrijdagnacht dat er „geen racisme” is in het kabinet. Maar zo lang niet duidelijk is wat er wel of niet gezegd is in de ministerraad, zal daar twijfel blijven over blijven. Oppositiepartijen eisen op vrijdag al openbaarmaking van de notulen van de ministerraad. Normaal gesproken zijn die geheim en Schoof zegt in zijn persconferentie op besliste toon dat die notulen „staatsgeheim” zijn. „En dat blijft voorlopig zo.”
„De toon en inhoud van het debat zoals dat ook de afgelopen week is gevoerd is in strijd met mijn persoonlijke waarden en integriteit”, zei de opgestapte staatssecretaris Nora Achahbar van Financiën (NSC) vrijdagnacht in een korte toelichting op haar vertrek. „En in strijd met wie ik ben”.
Ze herhaalde daarbij dat ze de huidige polarisatie in de samenleving „gevaarlijk” vindt, zoals ze ook al in haar vrijdagavond laat gepubliceerde afscheidsbrief schreef.
In haar schriftelijke en mondelinge toelichting op haar vertrek nam Achahbar het woord „racisme” niet in de mond, terwijl daar vrijdag wel uitdrukkelijk berichten over circuleerden.
Ze beantwoordde na haar korte verklaring geen vragen van journalisten, die onder meer wilden weten wat er waar is van de berichten dat bewindslieden tijdens de ministerraad van maandag zouden hebben gesproken over „kutmarokkanen” en „halalvreters”.
Liveblog Crisisberaad kabinet
Schoof: We hebben als kabinet het vertrouwen uitgesproken met elkaar door te gaan
Ik ben altijd een warm pleitbezorger geweest van hypocrisie. Vijf jaar geleden schreef ik in een column dat hypocrisie onvermijdelijk is, dat het mensen zelfs reliëf geeft. Ik moet dat leuke tegendraadse standpunt nu helaas nuanceren. De afgelopen week waren er zo veel aanstootgevende voorbeelden van hypocrisie dat het zelfs mij als liefhebber begon tegen te staan. Het dwong me om dieper na te denken over wat hypocrisie eigenlijk is, en waarom het soms storender is dan anders.
Het hypocrisieverwijt gaat vaak over inconsistentie. Als je kritiek hebt op Israëls handelen in Gaza, dan had je ook kwaad moeten zijn over de etnische zuivering in Nagorno-Karabach. Of: als je vrouwenrechten zo belangrijk vindt, dan moet je je niet alleen uitspreken over het patriarchaat in Nederland, maar ook over dat in Afghanistan. Of: als je klimaatactivist bent, mag je niet vliegen, vlees eten of op skivakantie.
Dat inconsistentieverwijt snijdt niet altijd hout. De vergelijking tussen Gaza en Nagorno-Karabach gaat bijvoorbeeld niet op, niet alleen vanwege het verschil in schaal en aantallen doden, maar ook omdat Israël westerse wapens krijgt en Azerbeidzjan niet. De verontwaardiging over het eerste is dus logischerwijs groter. Ook de vergelijking tussen het patriarchaat in Nederland en dat in Afghanistan is scheef: op dat eerste kunnen Nederlandse feministen invloed uitoefenen, op het tweede niet.
Daarnaast is consistentie niet hetzelfde als volledigheid. Wie niet al het onrecht in gelijke mate veroordeelt, is niet zozeer inconsistent als wel onvolledig. Pas als iemand een bepaald onrecht ontkent, of een overduidelijk onrecht negeert, kun je hem inconsistentie verwijten. Dat geldt bijvoorbeeld voor linkse mensen die vrouwenonderdrukking in migrantengemeenschappen negeren, met als tragisch dieptepunt een PvdA-raadslid dat ooit een regenboogboerka aantrok naar de Canal Parade.
Volgende vraag: is inconsistentie per definitie hypocriet? Het korte antwoord is nee. Na wat grasduinen in de literatuur vond ik in een paper een leuke definitie: hypocrisie is een vorm van inconsistentie die blijk geeft van een ondeugd, zoals partijdigheid of zelfingenomenheid. Er zijn dus vormen van inconsistentie die niet hypocriet zijn, omdat iemand om andere redenen niet handelt naar zijn idealen, bijvoorbeeld door geldgebrek of praktische obstakels. Denk aan voormalig klimaatminister Rob Jetten, die naar Argentinië vloog om zijn schoonfamilie te bezoeken: er is nu eenmaal geen andere manier om daar snel te komen.
Nu begrijp ik mijn irritatie van de afgelopen week over sommige reacties op het geweld in Amsterdam: die toonden niet zomaar inconsistentie, maar échte hypocrisie. Laten we even inzoomen op de casus ‘Dilan Yesilgöz’. In verschillende uitingen, van tweets tot een ‘longread’ op de partijsite, liet de VVD-leider duidelijk zien dat ze haar waarden selectief toepast.
Zo schreef ze dat we „niet tolerant mogen zijn voor intolerantie”, terwijl ze met de grootste haatzaaier uit de naoorlogse Nederlandse geschiedenis een kabinet heeft gevormd. Iemand die al twintig jaar bezig is moslims en politieke tegenstanders te demoniseren en het publieke debat van zijn laagje beschaving te ontdoen. Die nu van Marokkaanse Nederlanders tweederangs burgers wil maken door de definitie van ‘terrorisme’ zo op te rekken dat uiteindelijk elke kruimeldief met een dubbel paspoort het land uitgezet kan worden.
Ze stelde dat mensen met een migratieachtergrond „onze normen en waarden” niet onderschrijven, terwijl de haatzaaier in kwestie dat zelf niet doet (denk aan zijn intolerantie, selectieve vrijheidsbegrip en minachting voor het gelijkheidsbeginsel), en terwijl bondgenoot Israël het internationaal humanitair recht, gebaseerd op onze normen en waarden, as we speak aan het vermorzelen is. Ik snap dat zij aan dat laatste weinig kan doen – hoewel ze meer kan doen dan u en ik – maar het onbenoemd laten getuigt in elk geval van onvolledigheid en in deze context misschien wel van inconsistentie.
Als klap op de vuurpijl postte Yesilgöz zondag foto’s op X van politieagenten die bij een verboden demonstratie op de Dam stonden, met het commentaar: „En dan je afvragen waarom mensen vertrouwen in de overheid verliezen. In hemelsnaam.” Waarmee ze leek te willen zeggen: de vertrouwenscrisis komt door slappe gezagsdragers. Wat een tekst, van de leider van de partij die al veertien jaar onafgebroken regeert, de langst zittende en vaakst liegende premier ooit leverde, medeorganisator was van het Toeslagenschandaal, en aan de macht was toen tijdens de ‘functie elders’-crisis het vertrouwen een duikvlucht nam.
Het zijn zuivere voorbeelden van hypocrisie: ze tonen inconsistentie die alleen het gevolg kan zijn van partijdigheid. Yesilgöz kijkt welbewust weg van eigen falen. Maar het zal weinig indruk maken dat ik dit zeg, want het woord ‘hypocrisie’ is door kwistig gebruik impotent geworden. Het zal mensen worst wezen of ze hypocriet worden genoemd. Gelukkig is er nog een ander woord dat de lading ook prima dekt: ongeloofwaardig. Als je zegt ergens voor te staan, maar die waarden alleen toepast wanneer het je uitkomt, heb je je geloofwaardigheid verloren.