N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Repressie in Tunesië Zwarte mensen, zowel migranten als Tunesiërs, vrezen voor hun leven sinds president Kais Saied een omvolkingscomplot verkondigt.
„We gingen niet naar buiten om eten te kopen. Zodra je de deur uit ging, werd je met stenen bekogeld. ‘Ga weg’, zeiden ze. ‘Ga naar huis, Tunesië is voor Tunesiërs’”, vertelt Mamaaissata Sacko tegen persbureau AP als zij woensdagavond met een repatriëringsvlucht uit Tunesië aankomt in het West-Afrikaanse Guinee. De moeder van drie kinderen zegt dat het gezin twee dagen niet te eten had.
Zwarte mensen, zowel migranten als Tunesiërs, vrezen voor hun leven in het Noord-Afrikaanse land sinds president Kais Saied op 21 februari zei dat de komst van migranten uit landen ten zuiden van de Sahara deel uitmaken van een complot om de Arabisch-islamitische identiteit van Tunesië te verzwakken. „Er is een crimineel plan om de samenstelling van de demografie van Tunesië te veranderen en sommige mensen hebben grote sommen geld ontvangen om onderdak te geven aan migranten bezuiden de Sahara”, zei de president tegen zijn veiligheidschefs. Die laatsten moeten volgens hem optreden tegen de „hordes” mensen die naar Tunesië zouden worden gesmokkeld.
De omvolkingstheorie vond al gauw weerslag op de bevolking. In de dagen daarna ontketende de verklaring een golf van racistische klopjachten door heel Tunesië. Meer dan duizend zwarte immigranten zijn uit hun huizen gezet, soms met geweld. Huizen werden in brand gestoken. Honderden ontheemden kamperen noodgedwongen voor de kantoren van internationale vluchtelingenorganisaties en ambassades. Ook zwangere vrouwen en baby’s.
Guinee en Ivoorkust haalden daarom tientallen burgers terug uit Tunesië. Volgens de Ivoriaanse regering willen nog vijfhonderd Ivorianen worden opgehaald. „Het belangrijkste is dat we levens redden en voorkomen dat mensen gewond raken”, zei de regeringswoordvoerder van dat land. De grootste vakbond voor Afrikaanse studenten buiten Tunesië, Aesat, waarschuwt studenten om hun huizen niet te verlaten en hun documenten mee te nemen als zij toch naar buiten moeten.
Niet alleen migranten moeten het ontgelden, iedereen die kritiek uit op de president wordt door hem beschuldigd van „een samenzwering tegen de staatsveiligheid”. Zo’n duizend aanhangers van een coalitie van de oppositie gingen zondag de straat op en eisten het aftreden van president Saied, nadat afgelopen week een aantal prominente oppositieleden waren opgepakt. Saied verbood deze politieke demonstratie eerder, maar daar trokken de demonstranten zich niets van aan. Ze braken door een politiebarrière in het centrum van de hoofdstad Tunis en trokken naar de hoofdstraat.
Critici spreken zich de afgelopen weken vaker uit tegen de autoritaire president. Zaterdag vond het grootste protest tot nu toe plaats, toen organiseerde de belangrijke vakbond UGTT een demonstratie tegen Saied die enkele duizenden mensen op de been bracht. En vorig weekend gingen honderden mensen demonstreren tegen racisme. De protestanten lieten met spandoeken en leuzen hun solidariteit met migranten blijken. Zo riepen zij: „Geen angst, geen terreur, de straat is voor de mensen.”
Voorheen toleranter
In 2021 woonden naar schatting 21.000 migranten uit landen bezuiden de Sahara in Tunesië. Van de Tunesische bevolking is tussen 10 tot 15 procent zwart. Vanwege de Franse taal – Tunesïe stond lang onder Frans bestuur – en de nabijheid tot Europa is het land een geschikte bestemming voor migranten uit West-Afrika. Ook had Tunesië de reputatie toleranter te zijn tegenover migranten dan andere landen in de regio. De afgelopen tien jaar voerde Tunesië voor veel Afrikaanse landen visumvrij reizen in en in 2018 was dit het eerste Arabische land dat racisme strafbaar stelde. Volgens deze wet wordt racisme bestraft met een gevangenisstraf van maximaal drie jaar en boetes tot bijna 900 euro.
Met het aantreden van president Kais Saied in 2019 veranderde dit alles. Hij regeert het land met steeds verder gaande repressie. Sinds vorige maand zijn meerdere dissidenten opgepakt, onder wie prominente critici van Saied, twee rechters, een invloedrijke zakenman en de eigenaar van de lokale radio. Tegenstanders noemt hij „verraders en terroristen”. Ook beweerde hij een aantal keer dat hij slachtoffer is van moordcomplotten.
De inmiddels 65-jarige Saied werd democratisch gekozen, maar greep in 2021 de volledige macht via een staatsgreep. In juli vorig jaar schorste hij zelfs het parlement en ontsloeg de regering.
Lees ook:Politiek buitenbeentje Saied zet toekomst van Tunesië op het spel
Het eerste zwarte kamerlid van het land, Jamilia Ksiksi, vreesde toentertijd al dat de strijd tegen rassendiscriminatie daardoor tot stilstand zou komen. „Wetgevers hebben geen macht meer om op te komen voor mensen die racisme ervaren”, zei zij vorig jaar tegen de BBC. Volgens Ksiksi speelde het Tunesische parlement een centrale rol bij het controleren van de baanbrekende antiracismewetgeving. Ze waarschuwde dat racisme onbestraft zou blijven.
Ksiksi ziet nu haar angst werkelijkheid worden. Mensenrechtenorganisaties beschuldigen president Saied van het aanwakkeren van xenofobie en het zoeken van een zondebok voor de groeiende economische en politieke crises. Tunesiërs worstelen met tekorten aan voedsel en medicijnen. Dat is deels te wijten aan door de overheid opgelegde invoerbeperkingen op buitenlandse valuta.
In reactie zegt Saied dat hij door politieke tegenstanders valselijk wordt beschuldigd van racisme en dat hij er alleen maar op uit is om illegale migratie te handhaven.
Maar veel zwarte bewoners wonen daar legaal, zegt Monica Marks, assistent-professor Midden-Oosterse politiek aan de New York University Abu Dhabi tegen The Irish Times. „Veel van hen zijn studenten. Sommigen hebben natuurlijk geen papieren, maar veel witte migranten die jarenlang in Tunesië wonen, hebben ook geen formele papieren. Expats die hier jarenlang wonen op een toeristenvisum, worden niet opgepakt, uit hun huizen gezet of op straat in elkaar geslagen.” Daarnaast, vertelt ze, zijn ook zwarte Tunesische staatsburgers gearresteerd.
Omvolkingscomplot
De uitspraken van president Saied – die door de Afrikaanse Unie veroordeeld zijn – staan niet op zichzelf. Dit najaar dook er een nieuwe, xenofobische, extreemrechtse politieke partij op: de Tunesische Nationalistische Partij. En daarmee lijkt het relatief liberale Tunesië van een paar jaar geleden opnieuw verder weg dan ooit.
De partij heeft naar eigen zeggen de helft van de parlementszetels, maar dat is niet te verifiëren, vertelt politiek analist en journalist Amine Snoussi. „Bij de laatste verkiezingen stonden er geen partijen op de stembiljetten.”
Lees ook:Tunesiërs keren president Saied massaal de rug toe en stemmen niet
De partij, die in een maand tijd van duizend naar vijftigduizend volgers op Facebook ging, riep in een online petitie op tot de deportatie van alle zwarte migranten.
Op een website gelieerd aan de partij staat dat Sufyan bin Al-Saghir de partijleider is. Op Facebook postte hij meerdere malen per dag een video, maar afgelopen week verdween de pagina van het sociale medium. Onduidelijk is waarom.
Ook de Tunesische Nationale Partij gelooft in het omvolkingscomplot. Die theorie is vooral bekend van witte, extreemrechtse nationalisten in Europa en de Verenigde Staten en stelt dat de witte bevolking wordt vervangen door niet-westerse migranten, voornamelijk uit Arabische landen met een moslimmeerderheid. Des te opvallend is dat deze theorie nu populair is in het islamitische Tunesië.
De partij laakt het afrocentrisme. In de ogen van de nationalisten bestempelt deze beweging het zwarte ras als „subliem ras, dat boven de andere rassen staat”. De partij vreest dan ook dat dit „zwart nationalisme” zich over de hele wereld verspreidt via afrocentrische opleidingen aan universiteiten, hiermee verwijzend naar zwarte Amerikaanse burgerrechtenactivisten en -wetenschappers. De partij was niet bereikbaar voor vragen van NRC.
Ondertussen gaat het geweld tegen zwarte mensen onverminderd door, zegt politiek analist Snoussi, die zelf uit angst voor arrestatie in Frankrijk verblijft. „Ik hoop dat dit moment de oppositie doet verenigen”, zegt hij. „En dat ze zich realiseren dat zij niets kunnen doen als zij versplinterd zijn.”